Ik ben niet extreem bang voor spinnen. Met een kruisspin boven mijn bed durf ik rustig te gaan slapen en een langpootspin oppakken vind ik geen probleem. Maar er is een spin waarbij al mijn heldhaftigheid verdwijnt als ik die zie. De huisspin.
Om een indruk te geven: hij is zo’n tien centimeter groot, heeft lange harige poten en kan gevaarlijk hard lopen. Met enige regelmaat duikt er een op in mijn huisje. Op de wc. In de gootsteen. En ik heb een keer ternauwernood kunnen voorkomen dat ik er op een ben gaan zitten.
Deze week was het weer zover. Ik stap nietsvermoedend in bed en zit opeens oog in oog met het grootste exemplaar dat ik tot nu toe heb gezien. Hij zit op de buitenkant van mijn klamboe. De klamboe die ik net nog achteloos aan de kant heb geschoven.
Binnen no-time sta ik in de verste hoek van mijn huisje te trillen op mijn benen. Als ik van de grootste schrik bekomen ben, ga ik bezig met een plan van aanpak. Belangrijke aandachtspunten zijn: de spin moet het overleven, er moet geen direct contact zijn tussen de spin en mij en hij moet onder geen beding op, onder of achter mijn bed belanden.
Even later loop ik gewapend met een grote maatbeker en een AH-receptkaart, richting mijn bed. Hiermee heb ik eerder succes geboekt bij vangacties. Maar daar aangekomen, zinkt de moed me in de schoenen. Dat grote zwarte lijf, de duidelijk zichtbare kaken, de harige pootstructuur…
Als uitstel van executie besluit ik maar een paar foto’s te maken. Dan kan ik in ieder geval aantonen dat ik niet overdrijf als ik het heb over een supergrote spin. Maar middenin de fotoshoot komt er opeens beweging in de spin. Ik laat het plan van aanpak voor wat het is, ruk de klamboe van de haak, ren ermee naar buiten en gooi het geheel in de struiken.
Even later lees ik op internet nog een leuk detail. Ze zijn bijna altijd met zijn tweeën.
Om een indruk te geven: hij is zo’n tien centimeter groot, heeft lange harige poten en kan gevaarlijk hard lopen. Met enige regelmaat duikt er een op in mijn huisje. Op de wc. In de gootsteen. En ik heb een keer ternauwernood kunnen voorkomen dat ik er op een ben gaan zitten.
Deze week was het weer zover. Ik stap nietsvermoedend in bed en zit opeens oog in oog met het grootste exemplaar dat ik tot nu toe heb gezien. Hij zit op de buitenkant van mijn klamboe. De klamboe die ik net nog achteloos aan de kant heb geschoven.
Binnen no-time sta ik in de verste hoek van mijn huisje te trillen op mijn benen. Als ik van de grootste schrik bekomen ben, ga ik bezig met een plan van aanpak. Belangrijke aandachtspunten zijn: de spin moet het overleven, er moet geen direct contact zijn tussen de spin en mij en hij moet onder geen beding op, onder of achter mijn bed belanden.
Even later loop ik gewapend met een grote maatbeker en een AH-receptkaart, richting mijn bed. Hiermee heb ik eerder succes geboekt bij vangacties. Maar daar aangekomen, zinkt de moed me in de schoenen. Dat grote zwarte lijf, de duidelijk zichtbare kaken, de harige pootstructuur…
Als uitstel van executie besluit ik maar een paar foto’s te maken. Dan kan ik in ieder geval aantonen dat ik niet overdrijf als ik het heb over een supergrote spin. Maar middenin de fotoshoot komt er opeens beweging in de spin. Ik laat het plan van aanpak voor wat het is, ruk de klamboe van de haak, ren ermee naar buiten en gooi het geheel in de struiken.
Even later lees ik op internet nog een leuk detail. Ze zijn bijna altijd met zijn tweeën.
Log in om te reageren.