Waarde Lezers,
Mijn laatste column was voor veel mensen de spreekwoordelijke druppel. Voor andere Funky Fishers was die emmer tien columns eerder al overgelopen. Andere mensen hadden de emmer al weggehaald. Die lezen mijn columns niet meer, of maar half. Ook zijn er mensen die hem leegdrinken, de emmer.
Via de flessenpost kwamen de flessen met boodschappen niet rustig aanspoelen. Nee, soms lijkt het of ik bekogeld word. Alsof ik op een plein vastgebonden sta en de flessen rakelings langs me heen scheren. Soms is er eentje raak. Ook ik ben een mens. Vaak zijn de opmerkingen geschreven in slecht Nederlands en niet spannend genoeg. Dat zijn de flessen die ik niet zie, maar heel ver weg uit elkaar hoor spatten op de kinderkopjes.
Zo was er een meisje met hele grote borsten die vond dat ik gemeen bezig was met mijn column over de seksparkeerplaatsen voor homoseksuelen. Ze nam het woord voyeurisme in haar mond. Ook anderen hadden dat woord gebruikt in reacties onder het desbetreffende stukje. (Ik besef nu dat de uitdrukking in de mond nemen niet zo slim gekozen is, maar mijn hand is onverbiddelijk en weigert om de backspace knop te beroeren).
Het fictieve verhaal waarin ik mij voordeed als een jongen die een mooi, speels en onschuldig meisje had doodgereden, deed mijn flessenpost en menig toetsenbord roken. Men sprak van afschuw en schande, maar ook waren er complimenten. Mooie meisjes die ook nog eens mooi waren opgemaakt (dubbel mooi!) wilden een verhaal voor in hun dagboeken. Ook wilde iemand dat ik een speech schreef voor het huwelijk van haar broer. Dat heb ik niet gedaan. Is het ondertussen al gelukt S.? Je bent toch niet met een tijdsbepaling begonnen?
En dan nu de column van vorige week. De column over de fossielen van de zondagsrust. Met sommige vissen kun je in discussie gaan. Geen probleem. Andere leden van de vijver willen het liefst dat je morgen nog onder een trein komt. Daarmee kan je niet in discussie. Dat mag dan niet op zondag natuurlijk. Maar dat noem ik geen discussie. Dat is meer onderhandelen over de dood. En daar ben ik niet goed in, zeker niet als het om mijn einde gaat.
Maar ondertussen hang ik dus al weken aan die schandpaal. En vliegen de flessen vol met verwensingen en complimenten mij om de oren. En ergens is dat, als ik eerlijk ben (en dan ben ik dus echt heel eerlijk), wel lekker. Ik blijf dan ook hangen waar ik hang. Ik wacht op die ene fles die raak is, een stuk van mijn gezicht wegslaat. Een fles die loodzwaar is door de inhoud en langzaam haar tekst onthuld: Jos, we willen niet meer dat je voor ons schrijft.
Uw Jos de Jager
Mijn laatste column was voor veel mensen de spreekwoordelijke druppel. Voor andere Funky Fishers was die emmer tien columns eerder al overgelopen. Andere mensen hadden de emmer al weggehaald. Die lezen mijn columns niet meer, of maar half. Ook zijn er mensen die hem leegdrinken, de emmer.
Via de flessenpost kwamen de flessen met boodschappen niet rustig aanspoelen. Nee, soms lijkt het of ik bekogeld word. Alsof ik op een plein vastgebonden sta en de flessen rakelings langs me heen scheren. Soms is er eentje raak. Ook ik ben een mens. Vaak zijn de opmerkingen geschreven in slecht Nederlands en niet spannend genoeg. Dat zijn de flessen die ik niet zie, maar heel ver weg uit elkaar hoor spatten op de kinderkopjes.
Zo was er een meisje met hele grote borsten die vond dat ik gemeen bezig was met mijn column over de seksparkeerplaatsen voor homoseksuelen. Ze nam het woord voyeurisme in haar mond. Ook anderen hadden dat woord gebruikt in reacties onder het desbetreffende stukje. (Ik besef nu dat de uitdrukking in de mond nemen niet zo slim gekozen is, maar mijn hand is onverbiddelijk en weigert om de backspace knop te beroeren).
Het fictieve verhaal waarin ik mij voordeed als een jongen die een mooi, speels en onschuldig meisje had doodgereden, deed mijn flessenpost en menig toetsenbord roken. Men sprak van afschuw en schande, maar ook waren er complimenten. Mooie meisjes die ook nog eens mooi waren opgemaakt (dubbel mooi!) wilden een verhaal voor in hun dagboeken. Ook wilde iemand dat ik een speech schreef voor het huwelijk van haar broer. Dat heb ik niet gedaan. Is het ondertussen al gelukt S.? Je bent toch niet met een tijdsbepaling begonnen?
En dan nu de column van vorige week. De column over de fossielen van de zondagsrust. Met sommige vissen kun je in discussie gaan. Geen probleem. Andere leden van de vijver willen het liefst dat je morgen nog onder een trein komt. Daarmee kan je niet in discussie. Dat mag dan niet op zondag natuurlijk. Maar dat noem ik geen discussie. Dat is meer onderhandelen over de dood. En daar ben ik niet goed in, zeker niet als het om mijn einde gaat.
Maar ondertussen hang ik dus al weken aan die schandpaal. En vliegen de flessen vol met verwensingen en complimenten mij om de oren. En ergens is dat, als ik eerlijk ben (en dan ben ik dus echt heel eerlijk), wel lekker. Ik blijf dan ook hangen waar ik hang. Ik wacht op die ene fles die raak is, een stuk van mijn gezicht wegslaat. Een fles die loodzwaar is door de inhoud en langzaam haar tekst onthuld: Jos, we willen niet meer dat je voor ons schrijft.
Uw Jos de Jager
Log in om te reageren.