De bijbelstudie van m’n kring is afgelopen, en het is tijd voor de voorbede. Iedereen noemt een paar punten waarvoor ze dankbaar zijn en een paar punten waarvoor ze willen bidden. Ik “Ehm, nou ja, als ik niet zo blij word van al die sollicitatie-afwijzingen, wil ik zelfdestructief bier leren drinken van de humanistische drummer. Dus kunnen we bidden dat ik dat niet wil?”
Een kringzusje moet lachen. “Wat is er zelfdestructief aan bier drinken?”
Ik “Nou ja, niet het bier drinken op zichzelf. Het bier drinken met de humanistische drummer. Want ik ben nu al bijna 27, ben 8 jaar student geweest...en heb nog steeds geen één biertje gehad!”
Kringzusje “Dan gaan we toch als kring, wie dat wil, wat drinken?”
Wauw, wat een gezellige oplossing!
Tja, ik ben niet eens een laatbloeier, meer een “komt-er-nog-‘s-wat-van”-bloeier. Ik had vaker met m’n twee jaar jongere zusje uit moeten gaan denk ik. Maar ja, zij vond het ook zo irri dat iedereen constant dacht dat zij haar kleine zusje mee had genomen. De meeste andere mensen leren in hun studententijd drinken. Ik denk na één glas wijn al “Draait de wereld of draai ik?”. Dus drink ik maar één keer in het jaar iets. Bijvoorbeeld, een half jaar terug probeerde ik een biertje te drinken, toen ik met vrienden bij een brouwerij in Amsterdam zat. Één slokje, toen trok ik een heel vies hoofd en moest bijna kokhalzen, keek naar het grote glas, en wist dat ik dat nooit op zou krijgen. Terwijl ik toch heel graag erbij wil horen en met vrienden iets wil kunnen drinken. Volgens mijn zusje –die ondertussen heel blij bij een studentenbar werkt – moet ik voor de Belgische abdijbieren gaan. Want ik weiger rosé- en of fruitbier te drinken, als ik iets wil leren wil ik ’t goed doen. Vandaar dat ik vind dat de humanistische drummer me moet leren om bier te drinken. In een Belgisch bierencafé, terwijl we ondertussen over geloof en wetenschap discussiëren. Maar ja, iedere keer als ik ‘m daar plagerig aan herinnerde (“durf je niet ofzo?”) kwam hij met oneerbare voorstellen over andere dingen die ik van iemand met ervaring zou kunnen leren. Dus dat vraag ik niet meer. Er zijn belangrijker dingen: werk vinden, Engelse grammatica uitleggen aan bijles-kids, lentezonnetje, Jip-en-Janneke-stickertjes, etc.
Toch ga ik mee als twee van mijn kringbroertjes en één kringzusje na afloop zeggen “Dus, als je wilt bierdrinken, moet je nu meekomen.” Ik “Oh, ik dacht dat jullie een geintje maakten...” Kringzusje “Nee hoor.” Woah, ze willen me echt mee. Tjonge. En dus belanden we met z’n vieren bij een rustig en stijlvol café. Even twijfel ik nog of ik een witte wijn zal bestellen, maar wie A zegt moet ook B zeggen. Dus vraag ik naar de abdijbieren. De ober raadt me zo’n reeks bieren aan dat ’t me meteen duizelt. Maar één van mijn kringbroers weet raad “Hier, je moet dit bier proberen. Da’s niet te bitter. En als je ’t niet opkrijgt mag je ’t aan mij geven.” Hij bestelt hetzelfde. Het glas komt eraan, en tjonge, het is inderdaad niet erg bitter. En zelfs lekker. Tot mijn eigen grote verbazing krijg ik ’t nog op ook. Het is supergezellig om daar met z’n vieren te zitten, te kletsen over studie, werk, en toekomst...en als we op het superchristelijke tijdstip van tien over elf allemaal naar huis gaan, denk ik al fietsend “M’n allereerste biertje met m’n bijbelstudiekring... da’s eigenlijk veel gezelliger en veel veiliger dan met een lompe drummer die maar op één ding uit is. Er zijn belangrijkere dingen, en ik houd nog steeds niet van alcohol, maar ’t gaat om ’t geaccepteerd worden, het optrekken met vrienden... voor God tellen de grote en de kleine dingen in m’n leven. Dus, vanavond voelt als een knipoog van God.”
Een kringzusje moet lachen. “Wat is er zelfdestructief aan bier drinken?”
Ik “Nou ja, niet het bier drinken op zichzelf. Het bier drinken met de humanistische drummer. Want ik ben nu al bijna 27, ben 8 jaar student geweest...en heb nog steeds geen één biertje gehad!”
Kringzusje “Dan gaan we toch als kring, wie dat wil, wat drinken?”
Wauw, wat een gezellige oplossing!
Tja, ik ben niet eens een laatbloeier, meer een “komt-er-nog-‘s-wat-van”-bloeier. Ik had vaker met m’n twee jaar jongere zusje uit moeten gaan denk ik. Maar ja, zij vond het ook zo irri dat iedereen constant dacht dat zij haar kleine zusje mee had genomen. De meeste andere mensen leren in hun studententijd drinken. Ik denk na één glas wijn al “Draait de wereld of draai ik?”. Dus drink ik maar één keer in het jaar iets. Bijvoorbeeld, een half jaar terug probeerde ik een biertje te drinken, toen ik met vrienden bij een brouwerij in Amsterdam zat. Één slokje, toen trok ik een heel vies hoofd en moest bijna kokhalzen, keek naar het grote glas, en wist dat ik dat nooit op zou krijgen. Terwijl ik toch heel graag erbij wil horen en met vrienden iets wil kunnen drinken. Volgens mijn zusje –die ondertussen heel blij bij een studentenbar werkt – moet ik voor de Belgische abdijbieren gaan. Want ik weiger rosé- en of fruitbier te drinken, als ik iets wil leren wil ik ’t goed doen. Vandaar dat ik vind dat de humanistische drummer me moet leren om bier te drinken. In een Belgisch bierencafé, terwijl we ondertussen over geloof en wetenschap discussiëren. Maar ja, iedere keer als ik ‘m daar plagerig aan herinnerde (“durf je niet ofzo?”) kwam hij met oneerbare voorstellen over andere dingen die ik van iemand met ervaring zou kunnen leren. Dus dat vraag ik niet meer. Er zijn belangrijker dingen: werk vinden, Engelse grammatica uitleggen aan bijles-kids, lentezonnetje, Jip-en-Janneke-stickertjes, etc.
Toch ga ik mee als twee van mijn kringbroertjes en één kringzusje na afloop zeggen “Dus, als je wilt bierdrinken, moet je nu meekomen.” Ik “Oh, ik dacht dat jullie een geintje maakten...” Kringzusje “Nee hoor.” Woah, ze willen me echt mee. Tjonge. En dus belanden we met z’n vieren bij een rustig en stijlvol café. Even twijfel ik nog of ik een witte wijn zal bestellen, maar wie A zegt moet ook B zeggen. Dus vraag ik naar de abdijbieren. De ober raadt me zo’n reeks bieren aan dat ’t me meteen duizelt. Maar één van mijn kringbroers weet raad “Hier, je moet dit bier proberen. Da’s niet te bitter. En als je ’t niet opkrijgt mag je ’t aan mij geven.” Hij bestelt hetzelfde. Het glas komt eraan, en tjonge, het is inderdaad niet erg bitter. En zelfs lekker. Tot mijn eigen grote verbazing krijg ik ’t nog op ook. Het is supergezellig om daar met z’n vieren te zitten, te kletsen over studie, werk, en toekomst...en als we op het superchristelijke tijdstip van tien over elf allemaal naar huis gaan, denk ik al fietsend “M’n allereerste biertje met m’n bijbelstudiekring... da’s eigenlijk veel gezelliger en veel veiliger dan met een lompe drummer die maar op één ding uit is. Er zijn belangrijkere dingen, en ik houd nog steeds niet van alcohol, maar ’t gaat om ’t geaccepteerd worden, het optrekken met vrienden... voor God tellen de grote en de kleine dingen in m’n leven. Dus, vanavond voelt als een knipoog van God.”
Log in om te reageren.