Helemaal doorweekt, met kletsnat haar voor m’n ogen en m’n koffertje achter me aan slepend, stommel ik het gebouw binnen. Waar oh waar moet ik zijn voor dat tentamen? Echt geen flauw idee… En het tentamen is al een kwartier geleden begonnen! De portier, of beveiligingspersoon, of hoe hij ook maar heet, die gast in ’t hokje daar, zo oud als m’n pa, die weet het vast. Maar als ik ‘m vraag of hij weet waar de herkansing Diagnostiek 1 is, zegt hij met een grijns: “Nooit van gehoord, maar als je ’t niet kan vinden, mag je wel met koffertje en al bij mij logeren…”
Ik onderdruk de neiging zijn ogen uit te krabben, draai me om en loop weg. Gelukkig weet de onderwijsbalie WEL waar het tentamen is. In een compleet ander gebouw, natuurlijk. Dus ik trotseer weer de stromende regen. Vlakbij het “ groene, glazen gebouw” wordt de straat opnieuw geasfalteerd, zodat alle voetgangers over modderige metalen platen moeten hink-stap-springen. Dat doe ik dan ook, en probeer tegelijkertijd te rennen. En net als ik bijna hoog en droog binnen ben, begint één van de asfaltgasten een zelfverzonnen liedje te zingen voor de knalpaarse bloem in m’n haar. Heel hard. En fluit daarna. AAAAAAAARGH. ’t Is toch geen Nationale-Fluit-Naar-Een-Blondje-Dag?
Ik ben niet eens een echt blondje, gewoon iets donkerblondbruinachtig. Mijn zusje verft mijn haar één keer in de maand heel lichtblond. Da’s ons zusjesmoment.
Ik draag geen kilometershoge hakken. Vanwege die regen dus, en het heen en weer rennen tussen de bieb, de Bagels & Beans, de bus. Op de middelbare school waar ik werk denken de ouders dat ik een leerling ben. Flirterige uitstraling? Nog minder dan Pippi Langkous.
En toch, ondanks dit alles, is meisje + lang blond haar kennelijk HET recept voor fluitconcerten, onzedelijke voorstellen van vijftigers, of telefoonnummers van mannelijke toiletbeheerders.
Na het tentamen vertel ik dit, behoorlijk geïrriteerd aan S., een studiegenootje van me. “ Ik ga naar de kapper en vraag om knalblauwe stekeltjes”, zeg ik. “Net zoals toen ik 15 was. Hebben die lui niks beters te doen? Ze snappen toch wel hoe ontzettend irritant en vernederend zoiets is? Wij fluiten toch ook niet naar vuilnismannen ofzo?”
S. kijkt me aan. “Hee, maar da’s een geniaal idee! De volgende keer dat iemand je nafluit, moet je hem een koekje van eigen deeg geven. Terugfluiten, maar dan met zo’n hooligan-toeter of een vuvuzela!”
Ik onderdruk de neiging zijn ogen uit te krabben, draai me om en loop weg. Gelukkig weet de onderwijsbalie WEL waar het tentamen is. In een compleet ander gebouw, natuurlijk. Dus ik trotseer weer de stromende regen. Vlakbij het “ groene, glazen gebouw” wordt de straat opnieuw geasfalteerd, zodat alle voetgangers over modderige metalen platen moeten hink-stap-springen. Dat doe ik dan ook, en probeer tegelijkertijd te rennen. En net als ik bijna hoog en droog binnen ben, begint één van de asfaltgasten een zelfverzonnen liedje te zingen voor de knalpaarse bloem in m’n haar. Heel hard. En fluit daarna. AAAAAAAARGH. ’t Is toch geen Nationale-Fluit-Naar-Een-Blondje-Dag?
Ik ben niet eens een echt blondje, gewoon iets donkerblondbruinachtig. Mijn zusje verft mijn haar één keer in de maand heel lichtblond. Da’s ons zusjesmoment.
Ik draag geen kilometershoge hakken. Vanwege die regen dus, en het heen en weer rennen tussen de bieb, de Bagels & Beans, de bus. Op de middelbare school waar ik werk denken de ouders dat ik een leerling ben. Flirterige uitstraling? Nog minder dan Pippi Langkous.
En toch, ondanks dit alles, is meisje + lang blond haar kennelijk HET recept voor fluitconcerten, onzedelijke voorstellen van vijftigers, of telefoonnummers van mannelijke toiletbeheerders.
Na het tentamen vertel ik dit, behoorlijk geïrriteerd aan S., een studiegenootje van me. “ Ik ga naar de kapper en vraag om knalblauwe stekeltjes”, zeg ik. “Net zoals toen ik 15 was. Hebben die lui niks beters te doen? Ze snappen toch wel hoe ontzettend irritant en vernederend zoiets is? Wij fluiten toch ook niet naar vuilnismannen ofzo?”
S. kijkt me aan. “Hee, maar da’s een geniaal idee! De volgende keer dat iemand je nafluit, moet je hem een koekje van eigen deeg geven. Terugfluiten, maar dan met zo’n hooligan-toeter of een vuvuzela!”
Log in om te reageren.