Blog
Een overdenking bij psalm 38
Door datingsite- en communitylid
Quest
26-02-2025 17:57 | bekeken:
54 | funked:
2 | reacties:
0
**De Last van Schuld en de Liefde van Vergeving**
Het was een koude, grijze ochtend toen David zich terugtrok in de stilte van zijn binnenkamer. De muren leken dichterbij te komen, als getuigen van zijn innerlijke strijd. Hij voelde het gewicht van zijn zonden drukken op zijn schouders, zwaarder dan de stenen van een verlaten ruïne. Zijn hart bonsde in zijn borst, niet van strijdlust, maar van angst en berouw. De psalm die hij die dag schreef, Psalm 38, werd een schreeuw uit de diepte van zijn ziel.
"HEERE," begon hij, zijn stem trillend, "straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid." De woorden vloeiden uit zijn pen, als tranen die niet langer bedwongen konden worden. Hij beschreef hoe Gods pijlen in hem drongen, hoe Zijn hand zwaar op hem rustte. Het was alsof hij ziek was, van binnen en van buiten. Zijn lichaam voelde zwak, zijn geest uitgeput. "Er is niets heel aan mijn vlees," schreef hij, "vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde."
David dacht terug aan de fouten die hij had gemaakt, de momenten waarop hij had gezondigd tegen de HEERE. Hij had geluisterd naar zijn eigen verlangens, zijn eigen trots, en nu betaalde hij de prijs. Zijn vijanden, die altijd op de loer lagen, zagen zijn zwakte en maakten er gebruik van. Ze spraken kwaad over hem, bedachten listen om hem ten val te brengen. Maar David wist dat hun haat niet de ware oorzaak was van zijn lijden. Het was zijn eigen schuld die hem achtervolgde, als een schaduw die niet verdween.
Toch, temidden van de duisternis, was er een vonkje hoop. David wist dat de HEERE genadig was, dat Zijn liefde groter was dan zijn zonden. "Want ik maak U mijn overtreding bekend," schreef hij, "en mijn zonde bedek ik niet. Ik zeg: Ik zal mijn overtredingen belijden voor de HEERE, en Ú vergaf de schuld van mijn zonde."
Hij bad om genezing, om redding, om een teken van Gods aanwezigheid. "Verlaat mij niet, HEERE, mijn God, wees niet ver van mij. Haast U om mij te helpen, Heere, mijn Heiland." Zijn woorden waren een smeekbede, een gebed dat opsteeg uit de diepte van zijn hart.
En toen, in de stilte van zijn binnenkamer, voelde David iets veranderen. Het was geen plotselinge verlossing, geen dramatisch wonder, maar een zachte, innerlijke rust. Het was alsof de HEERE zijn gebed had gehoord, alsof Hij naast hem stond, Zijn hand op zijn schouder legde. David besefte dat hij niet alleen was, dat hij nooit alleen was geweest. De last van zijn schuld werd niet weggenomen, maar hij werd gedragen. De liefde van God was sterker dan zijn zonde, sterker dan zijn angst.
Psalm 38 werd een getuigenis van Davids strijd, zijn berouw en zijn vertrouwen op de HEERE. Het was een lied van iemand die zich bewust was van zijn eigen zwakheid, maar ook van Gods genade. En hoewel de weg naar herstel lang en moeilijk was, wist David dat hij niet zou vallen. Want de HEERE was zijn redder, zijn toevlucht, zijn hoop.
En zo, temidden van de storm, vond David vrede. Niet omdat zijn problemen waren opgelost, maar omdat hij wist dat hij niet alleen was. De last van schuld werd gedragen door de liefde van vergeving, en in die liefde vond hij rust.