Blog
De bekering van de man met de balk in zijn oog (1)
Door datingsite- en communitylid
Adriano
30-01-2022 22:45 | bekeken:
253 | funked:
1 | reacties:
0
Er was eens een man die voor een baas werkte. Hij was blij dat hij een eigen winkel kreeg van de baas, die had meerdere winkels in kleding en hij stelde hem als filiaalhouder aan over zijn bezit. De jonge man was enthousiast en had veel potentie zo bleek. Van een winkel die ergens onderaan de keten bungelde qua omzetten, veranderde hij dit mede onder zijn beheer. Hij had de tijd van zijn leven, omdat hij, zo dacht hij, een van de geheimen van het leven over verkopen dacht te kennen: eerlijk zijn. Wat deed hij? Hij zei als mensen een broek naar hun gading gepast hadden: “Als u nog ergens anders wil kijken, ga dan gerust uw gang. En kom terug als dit toch de beste blijkt te zijn.” Met deze truc, die anders was dan hij zelf vaak had meegemaakt, waarbij hij bij het kopen van een broek werd overgehaald deze broek gelijk aan te schaffen omdat er geen betere kon bestaan. Met deze smoes brak hij.
Dat was dus zijn manier van verkopen, en hij dacht dat hij een eerlijk en voornaam persoon was. Zo geloofde hij over zichzelf. Hij was eerlijk, een positie die hij voor had op de meeste mensen die hij in zijn leven meemaakte. Van de elf winkels die er waren werd hij de beste van allemaal, samen met een winkel die een groter oppervlakte had, dus eigenlijk altijd meer omzet draaide. De jongeman werkte zich langzaam op, en zijn baas was er blij mee. Ook misschien omdat hij nooit om salarisverhoging vroeg en hij dus een goedkope kracht bleef.
Na 4 jaar veranderde er iets, de baas kocht een auto voor hem. Hij wilde dat de kennis die de jongeman had, overgebracht zou worden naar de andere filiaalhouders. De baas dacht dat hij op die manier twee vliegen in een klap zou vangen, aan de ene kant meer zou verdienen in de andere filialen. En in het weekend zou de jongeman gewoon in zijn eigen filiaal werken, juist als de grootste omzetten gedraaid werden. Het was een prima kans, die de jongeman met beide handen aangreep. Nu was hij niet alleen filiaalhouder maar ook filiaalmanager.
Het enthousiasme van de jongeman werd echter niet gedeeld door zijn naaste collega filiaalhouders. Communicatief was hij niet zodanig onderlegd dat hij zijn verhaal goed kon verkopen, dat was iets dat hij niet beheerste. Misschien stonden de andere filiaalhouders wel helemaal niet open voor iemand die tot voor kort nog ‘één van hen’ was.
Dat kabbelde een tijdje voort. De zegen die er eerder op de jongeman lag in de successen die hij haalde, hadden minder effect in de filialen. De baas dacht dat het de tijd was die tegenzat. De jongeman die zich opgewerkt had werkte nu vaak in anderen filialen, die vervolgens afgestoten werden.
De baas had een gesprek gehad met de jongeman waarin hij zei dat hij zich geleidelijk terug zou trekken uit de winkels en dat de jongeman de leiding zou krijgen. Dat was niet tegen dovemansoren gericht. Maar er werd verder niet over gesproken.
De jongeman kreeg een vriendin die in de richting van het verste filiaal woonde. Dus dat mooi op de route lag. De jongeman kreeg een relatie, maar om een of andere reden wilde de vrouw niet dat haar ouders dit mochten weten. Ze vertelde dat ze een platonische relatie hadden en dat verhaal vertelde de jongeman heel makkelijk verder. Hij was al lang blij eindelijk een vaste relatie te hebben. Maar hij had wel degelijk seks met haar. En was vaak bij haar. Hij leefde in een leugen en vond dat wel prima zo. Het was immers haar verhaal, niet het zijne. Dus eigenlijk was niet hij de kwade genius achter het verhaal maar zij.
De baas had een compagnon. Die compagnon had een vrouw die ook in de kleding werkte. En omdat het slecht met de winkels ging, riep hij de jongeman bij zich. Hij vertelde zonder omwegen dat gezien de ervaring van de vrouw, zij de winkels nieuw leven moest inblazen en de jongeman weer filiaalmanager af was. De jongeman werd van filiaalmanager, weer gewoon filiaalhouder. De jongeman die eigenlijk altijd ja en amen gezegd had, was het er niet mee eens. Hij zei dat en raadpleegde in de bibliotheek wetboeken die hem op zijn rechten en plichten wees. Hij werkte maar deed dat onder protest. Zijn baas, niet geduld van enige tegenspraak, lachte hem uit. Daarop meldde de jongeman zich ziek.
Hij nam een advocaat in de arm. Een briefwisseling volgde waarin de baas de jongeman van veel tekortkomingen beschuldigde. De jongeman weerlegde de feiten. Alles werd vastgelegd in een dossier. Na een half jaar was er een kantonrechter die uitspraak deed. De jongeman werd volledig in het gelijk gesteld, de werkrelatie beëindigd. De jongeman kreeg de maximale vergoeding mee, een half jaar salaris. De wegen scheidden. Het is 1994.
(Wordt vervolgt)