Blog
Ggggrrrrrrrooaaaarrrrgggghhhh
Door datingsite- en communitylid
Adriano
13-02-2020 21:34 | bekeken:
342 | funked:
4 | reacties:
1
Ggggrrrrrrrooaaaarrrrggghhhh
Volgens mij is het de meest originele titel die ik aan een blog heb gegeven, tot nu toe. Dat klinkt misschien wat arrogant, en dat is het ook. Ik neem het risico dat jij zo over mij denkt. Verrassend is dat deze gedachte precies de kern van mijn betoog hier vormt. Het niet erg vinden wat anderen van mij vinden.
De eerste aansluitende gedachte die ik hierop als antwoord geef en mij de bevestiging geeft die ik zoek is, zoals Henri Nouwen schreef: ‘Je bent niet wat anderen over je denken.’ Het raakt aan een diepe kern van pijn in mij, niet mogen zijn die ik ben. Identiteit, is zijn wie je in wezen bent. Ik was nooit een man.
Zo daar staat het in de laatste zin. Ik wil er het liefst van weglopen. Het niet schrijven, maar het is zo geweest. Ik was nooit een man.
Ik lees momenteel het boek ‘De ongetemde man’, en het gebeurt niet vaak dat ik een boek zo graag wil doorlezen. Meestal kan ik het geduld wel opbrengen, maar dit boek neemt mij zo mee op een reis die, hoe ‘toevallig’ weer, ik precies nodig heb. John Eldredge heeft het over het avontuurlijke dat jongens kwijt zijn geraakt in hun leven. De verslavingen en afgoden die het gevolg zijn van het onderdrukken van het man-zijn. De man die zijn ware aard moet wegstoppen.
Het duizelt mij. Er zit zoveel waars in dat met mijn huidige leven resoneert. Ik ga je wat voorbeelden geven. Afgelopen week voelde ik mij boos op een collega, om gedrag dat ik zag waar ik toen ik er beter naar keek zelf ook last van had. Toch was ik boos. En ik gaf mondjesmaat toe aan mijn boosheid. Toen mijn vriendin gegeven moment vroeg waar ik boos om was, begrijp ik nu pas waarom ik toen geen antwoord wilde geven. Ik wilde gewoon dat gevoel voelen. Dat weet ik nu.
Wat is dat boosheid voelen? Heel eenvoudig voor velen onder jullie, voor mij evenwel niet het was een verboden emotie als kind bij mij thuis. Ik herinner mij hoe ik zo rond mijn 10-de jaar tv aan het kijken was en mijn vader iets anders wilde kijken. Toen ik geheel terecht protesteerde dat ik zelf iets aan het kijken was, werd er gezegd dat mijn vader bepaalde. Ik slikte mijn boosheid in, mijn woede. Daar moet ik aan denken als ik mij herinner hoe mijn woede naar binnen sloeg en ik leerde om mijzelf weg te cijferen. Ik sloeg niet met deuren. Ik kwam niet voor mezelf op. Nee, ik paste mij aan door er niet te zijn.
Ditzelfde gedrag heeft mij tot op de dag van vandaag achtervolgt. Afgelopen dinsdagavond was er de discipelschapscoachtrainingsavond. Op die avond liet ik voor mijn boosheid bidden. Ik vroeg bevrijding en zag die avond die ik hierboven (met mijn vader) beschreef voor mij. Tegelijk met mijn ongeduld om zelf dingen op te lossen, en dat vooral vanuit eigen kracht te doen. Het woord dat bij mij naar boven kwam toen er enkele tranen kwamen, was ‘surrender’, overgave. Ik mag mijn ziel overgeven aan God, Hem mij laten helen. Ik hoef niets meer op eigen kracht te doen, ik mag de Heilige Geest uitnodigen om in mij te werken aan die heling.
De dag daarna kreeg ik op mijn werk buikpijn, boven in mijn buik. Een zeurderige pijn. Ik gooide het op het beleg dat misschien niet helemaal goed was, of de boter. Nu hier begrijp ik het verband pas, het is mijn woede, mijn boosheid. Ik nam een paracetamol gisteren en de pijn ging weg. Ik at wat minder.
Vandaag toen ik opstond weer een opgezette buik en datzelfde zeurderige gevoel in mijn buik. Het ging samen met mijn weerzin over de situatie met een collega op mijn werk. Toen ik op mijn werk kwam voelde ik mij opstandig en uitbundig tegelijk. Ik zong wat, zei wat dingen half en half tegen collega’s. Ik voelde dat ik mij moest uiten. Dat ik mij niet moet verstoppen. Ook niet achter correct en vriendelijk gedrag. Ik weet het niet meer precies, maar dat is wat ik nu concludeer.
Ik was op de werkplek waar ik weerzin voelde en was vrijmoedig met de leerlingen, ik maakte op humorvolle wijze duidelijk wat ik wilde. Stuurde enkele leerlingen weg die te luidruchtig waren en zat daar helemaal niet mee. Ik liep te dollen dat ik ze vervelend vond, allemaal. Het was ontspannen. Ook met mijn collega met wie ik samenwerkte.
Er gebeurde waar ik alleen invloed op had, dat was mijn gedachten en mijn gedrag. Ik stoeide, zoals de laatste tijd wel vaker, met een beer van een vent. Kreeg een stoot en ‘genoot’ stilletjes van de pijn. Ik had dit nodig, ik wil voelen. Voelen wat woede is, voelen om niet aardig gevonden te worden. Met humor met anderen omgaan. En weet je, ik kan dat. Alleen het lag onder een dikke laag smurrie bedolven. Eigenhandig door mijzelf verstopt.
Ik dacht dat ik die smurrie zelf moest opruimen, maar niets is minder waar. God ruimt alles op. Daarvoor werd dinsdagavond een prachtige metafoor gebruikt. Ken je een toendra, een vlakte in Siberië waar alles bedekt is onder een laag ijs? Daaronder zijn er groene plantjes, mossen, allerlei groen dat met de juiste zon tevoorschijn komt. Ik was degene die het ijs zelf probeerde te breken, vanuit eigen kracht, om tot het groen, het leven, tot de kern te komen. Terwijl God het ijs heel geleidelijk laat smelten met zijn liefde. De warmte die van zijn genezing uitgaat duurt langer maar is heilzamer. Ik kan dat niet. Dat is hoe Gods Geest werkt.
Ik mocht deze dagen ervaren dat de kracht van lang weggestopte emoties langzaam aan de horizon verschijnen. Om een nieuwe dag mogelijk te maken. Nieuwe dagen die iets naar boven halen dat lang geleden gedoofd was. Nieuw leven in mij dat mijn bloed laat stromen, dat mijn gemoed wat onwennig ondergaat. Maar waar ik zo naar verlangt heb; ik ben een man.