Blog
Het leven in Leens na de vrijmaking. Deel 3
Door datingsite- en communitylid
aske
03-02-2019 18:20 | bekeken:
687 | funked:
3 | reacties:
2
De sfeer tussen vrijgemaakten en synodalen werd er niet beter op.
Volgens Reina was de sfeer vijandig: 'Mensen wilden elkaar niet meer groeten. Ze werden erg fanatiek. Vrijgemaakten en synodalen kochten niet bij elkaar. Alleen als het niet anders kon. Ze gingen niet met elkaar om en kwamen ze elkaar toch tegen dan keken ze recht voor zich uit.'
Reina vertelt 'het verhaal van de vrijgemaakte boer en de synodale veearts.'
'Op zondag groeten ze elkaar niet, maar dan gebeurde het de volgende dag dat de boer de veearts nodig had en dan kwam die synodale veearts, omdat er geen vrijgemaakte voorhanden was. Dan moesten ze toch overleggen over wat er aan de hand was met de koe en wat er moest gebeuren. Dat ging dan wat stroef, maar het was niet anders.'
Reina vertelt nog wat oude dorpsnieuwtjes.
'Jouw opa, werd Zuurtje Kupers genoemd. Er was ook een Lapke en Jan Spek, een Klokje Wieringa en een Boerke van Diek. Dat waren bijnamen die de Leensters ze gaven.'
En dan was er Zuster Groen, een wijkverpleegster van het oude stempel. Ze was eveneens baakster, moeders moesten van haar 7 dagen in bed blijven om voorspoedig te herstellen en de baby werd in doeken gewikkeld; ingebakerd noemen ze dat. Tegenwoordig gebeurt dat ook weer.
Reina vermoedt dat wij het vroeger niet breed hadden. In het begin van het huwelijk werkte Arie nog in de Sparwinkel van opa Kuipers. Hij bracht boodschappen rond op de fiets, maar meer en meer richtte hij zich op zijn eigen bedrijf. De handel in orgels en piano's. In de voorkamer van ons huis werden ze tentoongesteld. De showroom, noemde Arie die kamer. Het huis was mede daardoor best klein, denkt Reina.
Reina weet nog dat Grietje haar eens vertelde: 'Arie heeft deze maand veel orgels verkocht! Ze was erg blij. Dan had ze wat meer geld omhanden.
Maar je moeder kon met een beetje geld veel doen.'
'Ik vond Arie een gezellige man. Hij was streng voor jullie denk ik, maar naar mij was hij gewoon gezellig. Ik had geen moeite met hem. En jouw moeder was vooral erg lief, een schat van een vrouw.
Ik ben nog met haar mee geweest naar die alternatieve arts in Paterswolde toen je moeder zo ziek was en de artsen in het ziekenhuis haar opgegeven hadden. De ene x ging Arie mee en de andere x ging ik. Dan parkeerde ik de auto aan de overkant in de straat en dan zei je moeder: 'niet zo snel lopen, dat kan ik niet meer.'
Jou moeder probeerde op het laatst toen het ziekenhuis nix meer kon doen aan haar ziekte het Moermandieet nog. Ik weet dat ze rodebietensap dronk, maar lekker vond ze het niet.
Ik herinner me dat Hilda haar vroeg: 'wat wil je eten?
En toen zei ze: ' ik wil graag een aardappeltje met jus'.
Dat mocht niet van het Moermandieet, maar van Hilda kreeg ze het toen wel.