De waarheid boven alles. Deel 5

Mijn opa vond het erg wat er gebeurde. Hij vond de felheid en en het op de spits drijven van zaken verdrietig en onjuist. Opa was een wijze man. Hij kon met iedereen overweg. Mensen kwamen bij hem om raad te vragen. Ook dominee Boonstra kon bij hem terecht. Maar dat werd niet door mijn vader gewaardeerd.
Toen mijn opa oud was en in een bejaardentehuis in Middelstum woonde vertelde hij eens aan Albert: 'ik ben bij dominee Boonstra naar de kerk geweest, maar dat moet je niet aan je Arie vertellen hoor'.

Mijn vader voedde ons op volgens de rechte lijnen van het gereformeerd vrijgemaakte geloofsleven en probeerde ons te beschermen tegen de wereld. Mijn broer mocht niet in militaire dienst, dan zou hij onder ongewenste invloeden komen. En omdat mijn broer in het bedrijf van mijn vader werkte was hij onmisbaar. Dat kwam dus goed uit. Mijn slimme zus mocht niet naar de universiteit en ik mocht niet naar de wereldse kunstacademie. Alleen de gereformeerd vrijgemaakte kweekschool werd goed bevonden, maar daar had ik geen trek in.
Toen Albert mijn vader sprak over trouwen met Hilda, mijn zus, vroeg mijn vader:
'Waarom wil je met haar trouwen?'
'Omdat ik van haar houd'.
Dat antwoord was fout.
Trouwen doe je uit geloof, niet uit liefde.

Eens gebeurde het dat de mannen broeders op de mannenvereniging er niet uit kwamen. Er was verschil van inzicht over de uitleg van een tekst. De voorzitter, broeder Modderman, vond dat geen probleem. We kunnen elkaar ook accepteren als we het niet overal over eens zijn of als we er niet uitkomen. Mijn vader was het daar helemaal niet mee eens.
Er is maar 1 waarheid, vertelde hij thuis aan tafel.

De waarheid boven alles