Blog
De Zoektocht: De Woede van Zwadder Zwarteneel
Door datingsite- en communitylid
aske
15-03-2015 10:22 | bekeken:
853 | funked:
0 | reacties:
4
De Zoektocht deel 6: De Woede van Zwadder Zwarteneel
De volgende dag loop ik door het stroomdal langs de rivier. Als het veel regent stroomt het water buiten de oevers, dan wordt het land nat en sompig.
Vandaag is het land nat en sompig. Ik loop door vochtige velden en onderlopen land. Met mijn stok peil ik de bodem. Soms zakt de stok weg en moet ik een stuk omlopen. Ik kom maar langzaam vooruit.
De dag is grijs en somber. Ik loop door mistige zwadderige velden. Uiteindelijk kom ik bij de bossen. Ze zijn nat en de bomen druppen. De zon heeft zich vandaag verstopt. Het is druilerig. Mijn humeur zakt. Mijn handen zijn koud. Ik vraag me af wat ik hier doe.
Antwoorden zoeken bij vragen.
'Wat is de zin van het bestaan?' denk ik.
'En wat is de zin van deze tocht?'
Het bos is donker en somber, de lucht is grauw. Ik loop en kom vooruit. De ene voet voor de andere. Mijn rugzak voelt zwaar.
Overal zijn donkere bomen en opeens stapt er een donkere gestalte achter een donkere boom vandaan.
Ik schrik ervan. Het is een man. Hij komt voor mij op het pad staan. Een man met een hoed en een lange zwarte jas. Hij heeft een stok in zijn hand.
Ik kan er niet langs.
De man heeft een ernstig en streng gezicht.
'Ik ben Zwadder Zwarteneel,' zegt hij. 'En ik heb het antwoord op al uw vragen.' Zijn stem klinkt donker en strak. Hij pakt een zwart boekje uit zijn zak en drukt het in mijn handen.
'Kom,' zegt hij en wenkt.
Hij loopt voor me uit een smal pad in.
Ik vertrouw het niet helemaal.
'Wat wil deze sombere man van me? En wat moet ik met dat boekje?'
We lopen het pad af en komen bij een donkere hut. De man doet de deur open. Het kraakt en piept. In de hut is het nog donkerder dan buiten. Het is er koud. De man zet zijn stok bij de deur en steekt een kaars aan. Ik zie een tafel en een paar stoelen. De man gaat zitten en wijst op de stoel naast hem. Ik houd mijn rugzak op mijn rug en mijn stok bij de hand en ga ook zitten. Ik ben op mijn hoede. Een naar gevoel bekruipt me. De man wijst op het boekje in mijn hand.
'Het antwoord op al uw vragen,' zegt hij nogmaals. Hoe weet de man dat ik vragen heb?
'Ik weet alles,' zegt de man.
Ik krijg koude rillingen.
De man pakt het boekje uit mijn hand en slaat het open.
'Hier,' zegt hij, 'lees.' Hij zet de kaars dichterbij.
Ik lees. Vragen en antwoorden. Bladzijde na bladzijde. Bekende vragen. Bekende antwoorden. Ik doe het boekje dicht. 'Hier kan ik nix mee,' zeg ik. 'Dat weet ik allemaal al en ik geloof er niet meer in.'
De man kijkt streng. Boos.
'De afvalligheid neemt hand over hand toe,' zegt hij.
'Het hart is boos.'
Ik ga staan. De man drukt het boekje in mijn hand. Ik leg het terug op tafel.
'Nee, zeg ik. 'Ik hoef het boekje niet.'
Dan wordt de man kwaad.
Hij wordt woedend. Hij gaat staan en pakt zijn stok. Ik haast me naar buiten.
'Maak dat je weg komt,' schreeuwt de man. Hij zwaait met zijn stok. 'Wegwezen jij!' Hij roept en tiert. Ik hoor vervloekingen. Het krijst door het bos.
Ik ren het pad af. Struikelend.
Weg. Snel..
Mijn hart bonst. Ik haal gejaagd adem.
Ik ben bang.
De volgende keer: Lieve Hond