Blog
De onderaardse krocht - uil en vos
Door datingsite- en communitylid
aske
24-08-2014 13:38 | bekeken:
963 | funked:
0 | reacties:
7
'Ken je de krochten?' vraagt vos. ' De krochten van het bestaan? De onderaardse werelden waar de emoties huizen?
..vannacht ben ik er geweest..'
'Oei..' , zegt uil, '..ja, ik ken ze..
..ik ken de krochten van het bestaan. De ingang voor ons land ligt vlakbij, bij de oude suikerfabriek. Het is heftig wat daar gebeurt. ..ooit was ik er ook...
Ik zag en voelde de emoties dolen door het donker. Ze grepen me bij de keel en sleurden me mee naar afgronden en ruïnes, poelen van verdorvenheid, bloed en tranen, troosteloze vlaktes zonder liefde. En altijd duisternis. Daar kwam ik mijn eigen verdriet en pijn tegen.
...ieder komt er zijn eigen verdriet en pijn tegen...
Maar wat deed jij in de krochten?' Uil fronst.
'En wat kwam jij daar tegen?
...vos?'
Vos slikt. Hij haalt adem en zucht. 'Tja...' zegt hij.
'....soms dan moet ik. Dan kan ik er niet omheen, dan zitten er te veel nare brokken in mijn lijf. Dan weet ik me geen raad met mezelf en ga naar de krocht.
Want als ik me rot voel en alleen, dan is een nare plek beter dan een vrolijke plek; bij vrolijkheid wordt dat rotte gevoel alleen maar rotter. Het past niet bij elkaar.
Een nare plek hoort bij nare dingen. Dan word ik koud en een beetje van steen en dat helpt, snap je?'
'Gisteravond was het helemaal donker. De maan was weg, er was geen licht in de lucht. Het regende. Ik was somber, verdrietig en een beetje stuk van alles wat er gebeurt in de wereld en in mij. Ik liep maar wat.
Zonder dat ik het wist ging ik het bos uit en daar was ik bij de oude suikerfabriek. Zomaar. Het doemde als een ruïne op uit het duister en stond daar grimmig en verlaten. Spookachtig en onguur. Het waaide en klapperde, het gierde en knarstte overal om me heen.
De dode boom bij de ingang van de krocht kraakte heen en weer. Overal lagen plassen water. Ik werd nat en vies.
Toen liep ik omlaag het gat in naar beneden, de krocht in. Een beetje verlamd en verdoofd liep ik daar. Het was er koud en ijzig.
Ik liep door en kwam bij de poel van tranen.
Ik kon er niet langs, dus moest ik er doorheen. Het werd steeds dieper, ik kon niet meer staan. Dus zwom ik.
Ik zwom door tranen en verdriet. Het voelde alsof alle verdriet van de hele wereld verzameld lag in die poel. Verdriet van nu en van alle tijden. Ellende van heden en verleden vermengt in troosteloos water.
Het was oneindig. Als zeeën van verdriet. Ik versteende ervan. Ik raakte bijna verlamd, maar zonk niet. Het was heel vreemd. Ik dreef op al het verdriet en ik kwam haast niet vooruit. Midden in de poel was ik. Van boven drupten de tranen. Ik hoorde: .. drup..drup..drup.. Ik zag niet veel, maar voelde de druppen op mijn kop en ik proefde het op mijn lippen. Het ging maar door, alsof het nooit eindigde. Soms stroomde het. Een gulp vocht golfde mijn bek in en ik dronk het. En nu zit het in mijn lijf. Tranen, verdriet en pijn.
Toen hoorde ik woorden. Ze galmden als onheilspellende geesten door de krocht: '..het leven is gebroken..
...het onheil broedt en baart verdriet...
...we lijden pijn. Alles is verdriet. Huilen in eenzaamheid...
...ik ben alleen, jij bent alleen...
Het huilde en jammerde door de krocht.
'...ga weg, je hebt er nooit bij gehoord....'
De woorden sneden zich een weg door de gangen. Ze krasten door mijn lijf.
Ik rook een geur van dood en bloed.'
'Ik word er koud van,' zegt uil.
Vos knikt. 'Ja,' zegt hij. 'Soms is koud wat er gebeurt. Er is zoveel ellende, dood en verdriet.
Als dat me in de greep heeft, wil ik naar de krocht.
En daar voel ik het scherp: de wereld zelf is de krocht.'