Blog
Hooggevoelige jongetjes: Jakob en Ezau
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
06-11-2013 08:40 | bekeken:
943 | funked:
0 | reacties:
4
Ik heb twee oudere broers, die respectievelijk 75 en 79 jaar oud zijn.
Een zusje volgde mij op, vier jaren jonger als ik.
De leeftijdsverschillen waren te groot om als kinderen onderling echt
gezamenlijk op te trekken.
We woonden in een groot huis aan een lang kanaal dat zich uitstrekte
van Zwolle naar Coevorden.
Een elk van de kinderen ging zo z'n eigen gang; vader werkte, denk ik,
wel honderd uren in de week als eigenaar van een grafisch bedrijf.
Hij was echter wél de man die de discipline binnen het gezin bewaarde.
Ik groeide op bij de bijbel; zes jaren lang bezocht ik de School met de Bijbel.
Moeder was een stille, zachtaardige en hooggevoelige vrouw, vroom en
ingetogen. Ze was een nakomertje uit een groot gezin; ze had een zwak
zelfbeeld. Eigenlijk corrigeerde ze haar kinderen zelden. Het gezag lag bij
vader. Moeder dacht over zichzelf, wat de bijbel vertelt over de hogepriester
Eli, die z'n zonen maar hun gang liet gaan. Dat deelde ze wel eens met ons.
De slaapkamer die ik met een oudere broer deelde, grensde aan de
slaapkamer van m'n ouders. M'n broer en ik deelden een groot tweepersoons
ledikant. Als het zwakkere broertje trok ik altijd aan het kortste eind, wat
betreft de ruimte die je samen in bed had te delen. Hij was toch veel sterker;
daar kon ik niet tegen op.
In ons gezin werd er onderling maar heel weinig gepraat. Je kon een draai
om je oren krijgen wanneer je niet deed wat vader verlangde.
In m'n droomwereld beleefde ik mezelf als de sluwe Jakob en m'n broer
heette Ezau. Eens wist ik één van de vele ruzies tussen ons zo te manipuleren
dat hij van m'n vader een verschrikkelijk pak slaag kreeg. De dag daarna had
hij z'n koffertje gepakt. Hij wilde er vandoor gaan en, deed het achteraf toch
maar niet. Hooggevoelige jongetjes kunnen hun zwakte aanwenden om
anderen te manipuleren. M'n vader was er mee ingenomen dat ik altijd zo'n
gehoorzaam jongetje was. Toen de puberteit aanbrak, stond m'n leven op
z'n kop. Ik was amper zeventien en trok de wijde wereld in, om, als de sluwe
Jakob, m'n geluk te beproeven. Over een periode van bijna tien jaren was ik
altijd op de vlucht voor de onrust binnen in mezelf. Voor het gevaar van Ezau
had ik nog weinig te duchten.
Na m'n mulo-opleiding, die op advies van het hoofd van de school tijdens het
vierde jaar beëindigd werd, studeerde ik nog zeven jaren lang om in de maatschappij
nog wat te bereiken.
Zorgde Jakob voor de schapen, ik wierp me in de zorg voor misdeelde en
gehandicapte kinderen. Mede vanwege m'n aanleg kon ik het niet volhouden
binnen het inrichtingsleven, waar, in de omgang tussen collegaas, vaak het
recht van de sterkste gold. Toen ik zesendertig jaar oud was, liep ik kompleet
vast in m'n leven.
Een vroegere relatie, die eigenaar was van een paar boekhandels, stuurde
ik een lange brief waarin ik het door liet schemeren dat ik het boekenvak
ambieerde. Ik trof het dat hij een vacature voor me had als verkoper in de
boekwinkel. Tijdens die omslag schreef ik het volgende gedichtje:
Pniël
Gij hebt mij op de heup geslagen.
Ik ben voorgoed getekend door uw hand.
Nooit zal ik meer dezelfde wezen van weleer
sinds in die nacht dat Gij met mij gestreden hebt.
Mijn leven was geen vreugd', o Here.
Ik mocht zo graag mijn eigen lot in handen nemen
tot Gij mij tegen kwaamt en met mij streedt
en sloegt mij op de heup.
Gij hebt gezien mijn rust'loos hart;
gekluisterd als ik was door duizend angsten.
Gij hebt mij niet gespaard, o Here.
Ik heb met U geworsteld als een man.
Gij hebt mij niet tot stervens toe verwond.
Het was uw liefderijke hand die mij kastijdde.
Toen alles zwart en hoop'loos in mijn leven scheen
kwaamt Gij mij tegemoet en streed met mij.
Toen hebt Gij mij een nieuwe naam gegeven.
Het land dat Gij beloofd had werd mij toegezegd.
nooit zal ik meer dezelfde wezen van weleer
sinds in die nacht dat Gij met mij gestreden hebt.
Ik heb de Heer gezien van aangezicht tot aangezicht.
Mijn leven is gespaard gebleven.
Daar in die nacht van worsteling en lijden
vond ik mijn Pniël; God heeft me toen gezegend.
Uiteindelijk had ik toch m'n roeping gevonden en werkte over een periode
van dertig jaren in meerdere christelijke boekhandels.