Blog
Het gedroomde boek
Door datingsite- en communitylid
Blauwtje
25-06-2012 00:19 | bekeken:
1284 | funked:
0 | reacties:
2
Vooraf: het leven is al ingewikkeld genoeg, maar soms zijn dromen nog gecompliceerder. Zo schrijf ik bij tijd en wijle aan een boek in mijn dromen. Bij het ontwaken is hij vervlogen en kijk ik verdwaasd in het rond, waar is mijn boek gebleven? En wat is het verhaal?
Vanochtend werd ik wakker en begreep ik het: mijn droomboek is een vlechtwerk van verhaallijnen.
Het was ver na middernacht dat verhaallijnen 7, 28a en 61 zich aandienden. Ik stopte mijn vingers in mijn oren en toch hoorde ik een krachtig gezoem. "Nee! Nee! Ga dan toch weg van mij!" riep ik. Ik was moe, het was een lange dag geweest. Ze hielden aan: "Kies!" zoemden ze, "Kies dan één van ons."
Hoewel 28a zeer verleidelijk was met krachtige wendingen, poëtische schilderingen en zeer imposante persoonlijkheden, koos ik 61. Dat leek mij een rustig epistel vol kabbelende vertellingen, doch niet zo vroom als 7, zodat ik er toch zeker bij in slaap zou vallen.
Hoe had ik mij vergist.
61 openbaarde zich met een ernstig gezicht. Het gezoem werd luider en mengde zich met luid geratel. Ik raakte over mijn slaap heen. "Wil je koffie?" zei het ernstige gezicht. Ik keek hem aan. Zijn diepbruine ogen keken langs mij heen. Hij draaide krullen in zijn peies. "Ja, graag." Over de bar heen reikte hij mij een mok. Ik hoorde het geratel minder worden.
"Simcha!" riep het ernstige gezicht, "de was!" Ik dronk slokjes van de te sterke koffie en overdacht de dag. Zo banaal en zo aards. Ik had gehoopt op het gevoel van verheffing, van ontstijging boven mijn simpele aardse lot uit. maar deze queeste had mij nergens gebracht. Geen verheven extatische gevoelens, geen briljante religieuze ontdekkingen, geen ontmoeting met het Hogere.
Ook hier liepen mensen van vlees & bloed. Mensen die schreeuwden, mensen die zich haasten. Die zich bevuilden met het stof van de weg. Mensen die dorst hadden, net als ik. Mensen met zorgen en mensen met wensen. Elke dag op en neer, in de bus, naar het werk, de winkel, de stad. Het park voor het laatste glimpje zon, zien en gezien worden. Zo profaan.
Wat had ik verwacht? Had ik dan echt gedacht dat ik een pelgrim uit een epische film was? Had ik dan verwacht God zich te zien openbaren op aarde tijdens uitgerekend mijn tocht, omdat ik dat wilde, nu?
Simcha tikte me aan. "Alstublieft, mevrouw, uw was!" Ik keek haar aan met een laatste sprankje hoop op een illuminerende ontboezeming, op wijsheid zoals alleen Salomo die zou kennen, op iets wat de gewaarwording van het mondaine zou wegwassen. Maar ze gaf me alleen een glimlach en een tas met mijn kleding en handdoeken. Keurig gevouwen, dat wel. Ik propte ze in mijn rugtas, betaalde haar voor de verleende diensten en zei hen gedag. Ik liep de wasserette uit, de hitte in.
Daar vervolgde ik mijn tocht. De heuvelen, zoals ze het noemden, waren hoog. Niet zoals de echte bergen, zoals de Alpen, maar hoog genoeg om moe te worden bij het beklimmen. Het was droog. Kurkdroog. Ik had nog water genoeg in mijn fles, maar ik verlangde naar frisse waterstromen van een douche. Ik nam voorzichtig een slokje van het water.
Ik was op reis en vastberaden. Ik zou niet opgeven voordat ik had gevonden waarvoor ik kwam. Maar iets zei me dat ik lang kon zoeken. Ervaringen van het hogere openbaren zich soms onverwacht in dagelijkse kleine dingen, zoals een vlinder of een lach.
Daar stond ik op een kruispunt. Tot welke inzichten zou de reis mij leiden? Ik had een gids nodig. Maar nog voordat ik die gedachte kon uitspinnen, verliet 61 me. Ik lag vertwijfeld in mijn bed. Het was stil rondom mij. Maar in mij woedde een storm.
"Ha-shanah ha-ba'ah b'ierushalayim"