De meester en het lijdend voorwerp

Iki zit weer in de schoolbanken.
Vijfenvijftig, zestig jaar ga ik weer terug in de tijd.
De meester, de klasseleraar probeert ons de beginselen van de Nederlandse taal bij te brengen.
..............................
Ik kan de slaap niet vatten.
Een willekeurige bijbeltekst landt in mijn gedachten:
'Waarmee zal de jongeling zijn pad rein bewaren?
Als hij dat houdt naar uw woord'.
Je vindt die tekst in de Psalmen.
Ik moet iets met die tekst.
Om tot de essentie door te stoten moet je zo'n tekst onleden.
Het gaat om twee zinnen.
Bij de eerste zin vraag ik me af: 'Wie moet rein bewaren?'
Het antwoord is: de jongeling.
Dus is de jongeling het onderwerp.
Opnieuw ga ik vragen stellen:
Wàt moet de jongeling rein bewaren?
Het antwoord luidt: 'Hij moet zaijn pad rein bewaren'.
"Zijn pad" is dus het lijdend voorwerp.

Ik ga verder met de tweede zin.
Wéér stel ik vragen: 'Wie moet houden?'
"Hij" natuurlijk. Dus "hij" is het onderwerp.
Wát moet hij houden?
Hij moet zijn leven houden overeenkomstig Gods Woord.
Dus hier is "uw woord" het lijdend voorwerp.

Ik ben vergeten waarom "lijdend" voorwerp een lange "ij" heeft.
Ik zou eerder denken aan leidend voorwerp.
Iets of een kracht buiten mijzelf zal aan mijn leven leiding moeten geven.
Als ik aan mijn eigen kracht of impulsen ben overgeleverd,
dan tuimel ik in eindeloze diepten.
Die hij en die jongeling is één en dezelfde persoon.
Om hém gaat het.
Jij bent het onderwerp.
Jouw pad en Gods Woord zijn het "lijdend voorwerp".
Denk maar: "leidend voorwerp".
Jij gaat jouw eigen unieke weg mét of zonder God.
En zonder het Woord van God zul je nooit tot jouw bestemming komen.
Daarom kies je voor het Woord van God, het leidend voorwerp.
De dingen van God zijn slechts geestelijk te verstaan.
Als je de vraag hebt gesteld
en wanneer je de keuze hebt gemaakt,
dan krijg je vaste grond onder jouw voeten.
Dan komt de rust weer terug in jouw leven.
Jij realiseert je: Ik ga mijn eigen unieke weg met God.
Er is geen enkele persoon in het heelal die dat van mij kan overnemen.
Maar met behulp van het Woord van God zal ik het spoor niet bijster raken.

Ik zit weer in de schoolbanken.
De Meester geeft les in Nederlandse taal,
én in de taal van de heilige Schrift:

Houdt Gij mijn handen beide,
met kracht omvat.
Weest Gij mijn vast geleide
op 't smalle pad.
Alleen kan ik niet verder,
geen enk'le schreê.
Neem trouwe zieleherder,
mij, arnme mee.