Blog
Mijn geliefde
Door datingsite- en communitylid
Blauwtje
06-09-2010 00:51 | bekeken:
1233 | funked:
0 | reacties:
1
Vanavond fietste ik terug na een zonnige doch winderige middag in goed gezelschap. Net toen ik op mijn fiets stapte, ontwaarde ik daar, in de Jodenbuurt in Amsterdam, een beeld. Wat het precies was, wist ik niet. Ik gok een pilaar van een niet meer bestaand momument, gebouw of iets anders, gedragen door een schildpad (kostte me vijf minuten staren voordat ik het door had), en daaronder de steen waarop deze briljante tekst:
Die te Amsterdam vaak zei: “Jeruzalem”
En naar Jeruzalem gedreven kwam,
Hij zegt met een mijmrende stem:
“Amsterdam. Amsterdam.”
Jacob Israël de Haan
Okay, briljant voor mij. Want ik heb wat met Jeruzalem. Zoals de psalmist het uitroept kan ik het niet, maar ik lees stilletjes en vraag me af wat ie nou precies bedoelt, met zijn 'Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete (mij) mijn rechterhand' (Ps 137:5). De Nieuwe Bijbelvertaling is dan weer een stuk duidelijker, volgens mij kan de psalmist kan geen liedjes meer spelen op zijn snaarinstrument als hij Jeruzalem zou vergeten. En dat is wel een drama voor een muzikant, lijkt me, niet meer kunnen spelen. Dat soort drama hoef ik natuurlijk niet mee te maken want ik heb geen instrument, maar Jeruzalem vergeten zou in mijn geval betekenen dat ik toch echt geheugenverlies heb.
Maar toen kwam een nieuwe fase in mijn leven, een nieuw geluid. In wat ik vroeger een stinkstad vond, vond ik een nieuwe geliefde. Mijn stad Amsterdam, zoals vanavond: de ondergaande zon accentueerde haar schoonheden en zo straalde ze me tegemoet. Kon Amsterdam nou maar altijd in zo'n stralend licht staan! Ik kan me niet voorstellen hoe het is om niet meer te fietsen en te wandelen langs de grachtjes. Om niet meer te roepen naar toeristen dat ze toch écht op de stoep moeten lopen. Om niet wakker te worden in de wetenschap dat ik leef in mijn geliefde stad.
En toch trekt ze, die stad op de Judese heuvelen. Ze lonkt naar mij. Roept me. Ze vermaant me. Vraagt me... wanneer? En elke keer, zoals ook de Joden zeggen met Pesach (het joodse paasfeest), zeg ik "Ha'shana ha'ba-a birushalayim" (oftewel: "Volgend jaar in Jeruzalem" ) Ik weet dat ze gelijk heeft. Ik heb weggekwijnd toen ik haar jaren niet meer zag en haar niet heb kunnen meemaken. En wat was het een wonderschoon moment toen ik haar muren weer zag en haar stenen kon voelen.
Tot het moment kwam om afscheid te nemen. "Tot ooit?" knipoogde de stad naar mij. "Tot ooit!" en ik zwaaide naar de in de nacht zo stille stad en reed weg. Met pijn in mijn hart, maar ook met heimwee. Want ik ging weer terug naar mijn geliefde. Mokum, zoals het heet. Dat is wat de Joden het noemden toen ze eindelijk een plaats hadden waar ze konden zijn zoals ze waren, waar geen pogroms hun leven verstoorden en waar ze niet in wrede ghetto werden verhongerd. Mokum, de plaats. Okay, nog steeds niet alle rechten als andere burgers, maar toch, als een stukje Jeruzalem.
En daarom, toen ik vanmiddag eindelijk dat vreemde momument eens bekeek waar ik talloze malen voorbij ben gefietst, bedacht ik dat ik mijn stad zelf net zo in het zonnetje kon zetten als de onderstaande zon ook deed. Het gouden licht waardoor het een klein beetje de gloed heeft van Jeruzalem. En daarom zeg ik hier jubelend "Amsterdam! Amsterdam!" (En denk: wie weet, ha'shana ha'ba-a birushalayim...)