Blog
Strijdt om in te gaan
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
16-06-2010 19:39 | bekeken:
825 | funked:
0 | reacties:
0
In gepeins verzonken
zoek ik 'de gedachten des Heren'.
In al mijn mens'lijkheid verweven
verlang ik naar de vrijheid van de kinderen van God.
Alleen.... kan ik zijn stem niet meer verstaan.
Buiten die ander kan ik toch niet leven?
Wat wil het dan toch zeggen:
'Jezus.... en zijn Tegenwoordigheid'.
'Ik zoek mijn broeders.....'
luidt een bijbelwoord.
Wie is mijn vader en mijn moeder,
waar zijn mijn broers en zusters?
De onmacht is zo groot
om samen 't heiligdom te naad'ren.
Ik hunker naar Zijn tegenwoordigheid,
maar tegelijk vrees ik mijn broers en zusters
van het Koninkrijk.
Wie is die Jezus dan,
die ik belijd..... en zeg te kennen.
Wie is Hij dan..... en
hoe moet ik zijn stem verstaan?
Hoe moet ik leren luist'ren
naar Zijn liefdesstem?
Hoe kan ik uit de volheid van mijn hart
mij in Zijn tegenwoordigheid verblijden?
Wanneer de graankorrel op zichzelf blijft,
spreekt Jezus, gebeurt er niets.
Maar als ze in de aarde valt en sterft,
dan brengt ze vruchten voort.
Het donkere geheim van 'dood en lijden'
boezemt me afkeer en ontzetting in.
'Ik wil niet lijden.....' en 'ik wil niet dood....'
'Ik wil niet sterven...' zoals Jezus spreekt.
Steeds moet ik diep in mij verzuchten.
Ik kan niet leven zoals God dat van me vraagt.
Daar is dat starre, en dat 'ik',
dat niet wil buigen.
'Ik wil niet God, ik wil niet Here Jezus...'
Steeds moet ik strijden om bij U te zijn.
Wat is dat toch die zware steen,
die mij belemmert om de Heer te zien.
En steeds hoor ik dat kloppen aan mijn deur.
Het gaat al jaren door
en roept die stemme
'Mag ik binnenkomen, bij je komen eten?'
Meent Hij het echt, dat van 'dat eten'.
Wil Hij dan werkelijk een poosje met me praten?
Heeft Hij dan ogenzalf misschien,
zodat ik weet, ik kan de Here zien?
Zou het dan werkelijk zo zijn,
dat ik een vriend van God mag zijn?
En waarom dan
ben ik dan steeds zo eigenwijs?
Ik heb geen tijd, ik heb geen zin.
Er is zoveel om voor te leven.
Ik heb mijn eigen dogmatiek.
En voor de Heer heb ik zo weinig tijd.
Wanneer ik spreek van dood en lijden, Heer.
Wat weet ik daar nou van?
Wat is dat onbekende dat me angst aanjaagt
en mij verhindert om op U te zien?
Nu zeg ik: 'Stop, niet langer vragen!'
'Ja, alstublieft, kom binnen Heer.
Neem maar de beste stoel.
Ik ga wel aan uw voeten zitten.
Is Hij het echt die binnenkomt?
Niet mens'lijks is Hem vreemd.
Met alle warmte van zijn stem zegt Hij:
'In al jouw angsten was ook Ik benauwd'.
Ik ben er toch....
Niet langer hoef je bang te zijn.
Je moet alleen bereid zijn om naar Mij te luist'ren
en onderscheiden wat Ik tot je zeg.