Blog
Drie jaar is lang
Door datingsite- en communitylid
Blauwtje
17-12-2009 02:02 | bekeken:
1064 | funked:
0 | reacties:
1
Ze kon het wel van de daken schreeuwen: wat een sukkel! Wat een enorme **** (piep dus, een scheldwoord). Al drie jaar samen en dan ineens verlaat hij haar voor die jonge del van accounting!
Zijn mannen eigenlijk nog wel eerlijk? Vroeg ze zich af. En ik zei "amen". Of eigenlijk: ik gilde het! Iedereen moest het weten dat ik met een hoge schelle stem "amen" kon gillen. In mijn enthousiasme vloog er een stukje stokbrood mét tapenade door de zaak. Oeps.
Schelden kon ik ook, maar dat deed ik dan alleen iets minder hard. Dat deed ik het liefst binnensmonds. En binnenshuis. Dus dat liet ik achterwege.
Ze keek me aan. "Proost!" zei ze. Ik grijnsde terug. Dat moest gezegd. Zij zei van ook. "Hehe, dat is eruit!" We lachten en we dronken nog wat wijn. En we tuurden in de lichtjes. Ik voelde me wazig worden en in mijn hoofd begon een specht ritmes van popsongs te stampen. I'm blue, dabbadee dabbada etc.
"Hoe is het bij jou dan uitgegaan?" vraagt ze me. Ik sla de handen voor mijn mond. Ik sta perplex. De vraag dondert na in mijn innerlijke universum. Dat is lang geleden. Ik weet het eigenlijk niet meer. Hou ik mezelf voor. Maar ik weet het wel. Ineens herinner ik het me, alsof het gisteravond is gebeurd. De beelden zijn helder, de gevoelens slaan dwars door de wijnroes. De specht is verdwenen.
Genoeg was genoeg. En terwijl hij mijn arm vast hield, me dreigde dat ik dit niet kon maken en met een laatste wanhopige poging om me bij zich te houden mijn shirt zo aantrok dat er striemen op mijn hals verschenen, slipte ik weg. "Tja..." mompel ik, "zelfs met de dreiging van zelfmoord kon hij me niet meer manipuleren." En ik knikte. Alsof ik mezelf probeerde te bemoedigen. Ze zeggen wel eens dat je oogst wat je zaait. Ik vraag me nog steeds af wie me dit ondeugdelijke zaad dan heeft gegeven. Want de oogst was zuur.
"Maar je bent wel gelukkig..." zegt ze. Ze vraagt het niet eens. Ze meldt het me. Ze staart rechtstreeks in mijn ziel met haar heldergroene ogen. Ik wil niet huilen, maar ik hou het niet tegen. "Best wel. Totdat ik ineens onverwacht geconfronteerd word met dat ik alweer zo'n vijftien jaar vrolijk alleen rond huppel, dan is het alsof er een spiegel voor mijn neus wordt geduwd. Soms is de confrontatie té hard." Ze vraagt niet verder, maar pakt mijn hand. "Ja, ik ben de laatste om te zeggen dat er ooit weer een dag zal komen waarop je gelukkig zult zijn met iemand, want wie ben ik om dat te zeggen?" "Geeft niet..." zeg ik. En ik bedenk me dat het wrang is dat iemand die zoveel ongeluk te verduren heeft mij troost biedt. Dus leg ik mijn andere hand bovenop die van haar.
En ik fluister "amen". En het enige dat nu door de zaak vliegt is een blik van verstandhouding.