Wie rijdt daar op zijn koninklijk paard ?

U bent wonderschoon, mijn Meester.
U bent de Prins, die daar rijdt op zijn koninklijk paard.
U bent de Allerhoogste.
U bent de Eerste onder uw gelijken.
U bent de Leeuw van Juda.
U bent de Alpha en de Oméga.
De heerlijkheid van uw Naam is groot onder de volkeren.
Spoedig breekt de tijd aan
dat elke knie zich zal buigen voor U.
U bent de Liefste onder de mensenkinderen.
U bent God, de Allerhoogste.
U bent de grote Vergever.
U reinigt de mensenkinderen van zonden
met uw kostbaar bloed.
In U verheugen zich de mensenkinderen.
U hebt uw kinderen bijna goddelijk gemaakt.
U bent de Eerste onder veel broeders en zusters.
Naar U vernoemen we onze naam.
Onze identiteit ligt verankerd in uw wezen.
Uw lof zij bestendig op onze lippen.
Door de kracht van uw Geest zij de zonde verre van ons.
Er is geen groter vreugde dan om U te aanbidden.
In de aanschouwing van uw wezen
verbleekt al onze kleinmenselijkheid.
Here der heren, Koning over de volkeren,
groot en heerlijk is uw geweldige Naam.
U komt terug om de wereld te regeren in rechtmatigheid.
Onze ziel wil niets liever dan om U te prijzen,
hulde te brengen en om U te vereren.
Ontzondig ons, dan zullen we rein zijn voor uw aangezicht.
Laat een gewillige geest ons schragen.
De heerlijkheid van uw Naam heffen wij op als een banier,
hoog boven ons verheven.
Bestendig zij uw lof op onze lippen:
Koning der koningen en Here der heren;
ere zij uw geweldige Naam.
Met mijn God spring ik over een muur heen.
In ons binnenste zijn de gebaande wegen.
Ook in mijn ouderdom zal ik U nog prijzen.
Ontgin ons een nieuw land,
opdat wij zullen leven voor uw aangezicht.
Spoedig breekt de tijd aan
dat U uw koninklijke waardigheid op U zult nemen
en U herkenbaar wordt als de Eerste onder de volkeren.
Ons hart verlangt naar de openbaring van uw heerlijkheid.
Mijn Jezus, mijn Redder, kom spoedig!
Maranatha, ja, kom spoedig!