Blog
Zo goed bedoeld...
Door datingsite- en communitylid
WijntjeDoen
02-09-2009 17:27 | bekeken:
942 | funked:
0 | reacties:
1
Hij zit daar, de arme gebrokene. Hij ziet het allemaal al een tijdje niet meer zitten en daar hij niet zoveel aansluiting vond bij anderen was het dan zo gelopen. Het komt er altijd wel een keer uit. Op een gegeven moment, is de boel vol en barsten de ijzeren banden die zorgvuldig om zijn hart waren gesmeed.
Teveel pijn en leed deden hem vallen, teveel speren in zijn ziel. Hij was midden op de dag, laveloos bij haar in de tuin gedonderd. Ze was God dankbaar dat ze achteraf woonde en dat niemand de jongen had gezien. Wat een figuur. Zo'n verschoppeling in de gemeente. Zo'n jongen die niets van zijn leven maakt. Maar nu was ze toch wel geschrokken. Hij had gezegd eigenlijk alleen haar te vertrouwen. Zij had hem nog verwezen naar de dominee, maar daar had hij geen vertrouwen in.
'Die kerel hangt van leugens en roddels aan elkaar.'
Ze had hem bestraffend toegesproken, maar beseft halverwege dat ze het ergens wel met hem eens was. Dus had ze koffie gezet, nadat hij met haar hulp in een tuinstoel geklommen was. Wat bezielde iemand om zich midden op de dag te bedrinken?
Alles spoelde eruit. Eindelijk begreep ze waarom hij niemand vertrouwde. Zijn moeder was een heks geweest, zijn vader overtuigd vrijmetselaar. Hijzelf, een slaaf van alle verkeerde invloeden die het huis waar hij opgroeide regeerden. O zeker, een voorbeeldige familie naar de buitenwereld. Maar achter de voordeur van Nachtegaallaan 23 huisde niet alleen mensen. Nee, het was er druk zogezegd. Vol afgrijzen hoorde ze aan wat hij als kind allemaal had moeten doen. Wat hij had moeten doorstaan. Wat hem was aangedaan en wat hij anderen moest aandoen. Weigeren, weglopen? Onmogelijk. Een zorgvuldig netwerk hield hem in de gaten of hij wel in de pas liep. Zo niet, de straffen waren onvoorstelbaar. Onmenselijk.
Ze kon het haast niet geloven, maar toch, dronkaards spreken de waarheid. 'Bad je wel eens?'
Elke avond. Huilend in bed. Elke avond, net zo lang tot hij kon slapen. Dat duurde soms erg lang. 'Ze zaten overal in huis. Ik kon ze horen, ik kon ze zien.' Hij vertelde dat hij doodsbang was geweest als kind.
'Heeft niemand dan ooit iets gemerkt?'
Hij schudde van nee, terwijl een sinistere lach zijn bitterheid tot uiting bracht. Nee, mensen hebben zeker wel dingen gezien, zeker wel dingen gemerkt, maar niemand peinsde erover om in te grijpen. Het was alsof hij onaanraakbaar was, onzichtbaar zelfs. Hij had er altijd alleen voor gestaan.
'Dan is het maar goed dat je God gevonden hebt...', verzucht ze. Wat moest ze nou zeggen? Wat kon ze zeggen? Zij was gewoon opgegroeid in een 'normale' familie. Haar grootste zorg in haar kindertijd was het opruimen van haar kamer geweest. Moeder had haar een keer ontzegd naar het feestje van een vriendin te gaan omdat ze alle regels aan haar laars scheen te lappen. Dat was zoiets wat haar al die jaren dwars had gezeten. Nu voelde ze zich een ontzettend verwend nest.
'God...', kraste hij. 'God is een kind met een mierennestje en een vergrootglas. En toevallig het machtigste wezen dat er bestaat. Nou, fijn wezen is hij!'
Dat stak haar. Ze kon het ook niet rechtvaardigen, maar blasfemie was immer een zonde. Toch was er weinig wat ze tegen zijn lijden in kon brengen. Natuurlijk kon ze het één en ander aan teksten citeren, maar het scheen nu geen goed idee te zijn.
'Wil je nog wat koffie misschien?' Hij knikte. Terwijl ze naar de keuken liep bedacht ze dat ze hem best een extraatje kon geven. Tegen alle pijn.
Blijmoedig liep ze terug de tuin in en schonk hem bij. Daarna opende ze de koekjestrommel en zette die op het tuintafeltje.
'Nou jongen, als je een extra koekje lust, pak maar hoor.'
En ze gaf hem een knipoog. Hij keek haar even onthutst aan. Toen gaf hij haar een schitterende glimlach.