Hoewel mijn straat binnen niet al te lange tijd ongenadig kennis zal maken met een paar winterse verrassingen, zit ik in gedachten heerlijk buiten te genieten. Van het zonnetje, maar vooral van het kleurige kleed dat de plastic tafel siert, vol even diepzinnige als humoristische spreuken. ‘Ik heb veel gereisd, van Piusoord tot hier in mijn leven.’ Ik herken me er wel in. Niet dat ik daar ooit ben geweest, maar ik ben onderweg. Langzaam verdwijnt perron 13 uit het zicht. Met al dan niet warme gevoelens kijk ik terug naar de mensen die ik tot dusver in de Life Express heb ontmoet. Zoals de meisjes van…
Neem nu het meisje van de TNT, over wie ik een tijdje geleden een column heb geschreven. Ik neem aan dat ze inmiddels weer in de schoolbanken is aangeschoven; ik kom haar in elk geval niet meer op straat tegen. Ik zou haar nog wel eens willen spreken. Niet over vriend Wilders, want over hem heb ik mijn mond inmiddels wel vol genoeg gehad. Nee, ik zou wel eens een hartig woordje willen wisselen over de stakingen waarmee de explosievendienst zichzelf nog een keer opblaast. De organisatie die ik als koerier vertegenwoordig, krijgt nu al orders binnen die tot dusver voor de Grote Concurrent waren voorbehouden.
De immer onverbiddelijke waarheid gebiedt me te zeggen dat ik er wel even lichtelijk de pest in had toen ik me al glijdend en glibberend op pad begaf om mijn plicht te vervullen. Mijn collega’s van de grote concurrent zaten tijdens de Grote Staking lekker binnen. Zij waren van de straat. Zij wel. Tot mijn grote genoegen merkte ik ’s middags dat de bezorgers van de TNT zich in mijn wijk ook op het gladde ijs hadden begeven. De bikkels.
En het meisje van de Jehova’s dan. Van de drie afleveringen die zijn verschenen, werd het verhaal over deze ontmoeting het beste gelezen. Het stuk staat volgens mij sowieso bovenaan mijn lijstje columns met de beste kijkcijfers. Het zal de herkenning wel zijn geweest. Iedereen heeft wel eens een al dan niet pittig gekruid gesprek met een van hen gehad. Iedereen heeft wel een mening over de vasthoudende getuigen van het Wachttorengenootschap. Ze is niet meer langsgekomen; haar jonge broeder evenmin. Ik vermoed dat ik nog wel eens een van haar geloofsgenoten tegen zal komen. Vroeg of laat.
Het meisje van de Intensive Care sloot de gelederen. Maar ik had nog evengoed een schrijfsel over het meisje van vroeger of het meisje van de boekhandel aan het papier toe kunnen vertrouwen. Of over het meisje van beneden, in Australië, met wie ik als OPEN_minded een heel chatgesprek over virtuele identiteiten heb gehad. Ik hield er een interessant artikel aan over: ‘Spuien zonder dat je imago eraan gaat’. De meisjes die door de tijd heen goede vriendinnen zijn geworden verdienen ook zeker een stuk: ‘Wildcards angels´.
De hemel mag weten wie ik nog meer tegen ga komen.
Neem nu het meisje van de TNT, over wie ik een tijdje geleden een column heb geschreven. Ik neem aan dat ze inmiddels weer in de schoolbanken is aangeschoven; ik kom haar in elk geval niet meer op straat tegen. Ik zou haar nog wel eens willen spreken. Niet over vriend Wilders, want over hem heb ik mijn mond inmiddels wel vol genoeg gehad. Nee, ik zou wel eens een hartig woordje willen wisselen over de stakingen waarmee de explosievendienst zichzelf nog een keer opblaast. De organisatie die ik als koerier vertegenwoordig, krijgt nu al orders binnen die tot dusver voor de Grote Concurrent waren voorbehouden.
De immer onverbiddelijke waarheid gebiedt me te zeggen dat ik er wel even lichtelijk de pest in had toen ik me al glijdend en glibberend op pad begaf om mijn plicht te vervullen. Mijn collega’s van de grote concurrent zaten tijdens de Grote Staking lekker binnen. Zij waren van de straat. Zij wel. Tot mijn grote genoegen merkte ik ’s middags dat de bezorgers van de TNT zich in mijn wijk ook op het gladde ijs hadden begeven. De bikkels.
En het meisje van de Jehova’s dan. Van de drie afleveringen die zijn verschenen, werd het verhaal over deze ontmoeting het beste gelezen. Het stuk staat volgens mij sowieso bovenaan mijn lijstje columns met de beste kijkcijfers. Het zal de herkenning wel zijn geweest. Iedereen heeft wel eens een al dan niet pittig gekruid gesprek met een van hen gehad. Iedereen heeft wel een mening over de vasthoudende getuigen van het Wachttorengenootschap. Ze is niet meer langsgekomen; haar jonge broeder evenmin. Ik vermoed dat ik nog wel eens een van haar geloofsgenoten tegen zal komen. Vroeg of laat.
Het meisje van de Intensive Care sloot de gelederen. Maar ik had nog evengoed een schrijfsel over het meisje van vroeger of het meisje van de boekhandel aan het papier toe kunnen vertrouwen. Of over het meisje van beneden, in Australië, met wie ik als OPEN_minded een heel chatgesprek over virtuele identiteiten heb gehad. Ik hield er een interessant artikel aan over: ‘Spuien zonder dat je imago eraan gaat’. De meisjes die door de tijd heen goede vriendinnen zijn geworden verdienen ook zeker een stuk: ‘Wildcards angels´.
De hemel mag weten wie ik nog meer tegen ga komen.
Log in om te reageren.