Ik fiets al jaren op een fiets waarvan de remmen nauwelijks werken. Ook is er geen fietsbel aanwezig, omdat die er tot twee keer toe is afgejat. Er bestaan blijkbaar mensen die de verleiding van een glanzende fietsbel op een roestig fietsje niet kunnen weerstaan.
Nu was fietsen in Nijmegen- mijn studentenstad- niet zo’n groot probleem, daar riep ik bij benauwde situaties – heftig met mijn armen zwaaiend - KIJK UIT!! WHA! GA AAN DE KANT! En als ik écht moest stoppen sleepte ik net zolang met mijn voeten over de straat tot ik vaart minderde. Soms botste ik tegen een andere fiets aan, meestal tegen de stoep, maar zo kwam ik altijd redelijk veilig tot stilstand.
In Amsterdam is deze situatie echter levensgevaarlijk. Niet alleen komen er telkens trams met een noodvaart allerlei onverwachte hoeken om, het grootste gevaar vormen de rondzwervende toeristen. Zomaar, in het wild, met een stadsplattegrond voor hun neus en te zware backpacks op hun gekromde ruggetjes. En omdat stoepen in Amsterdam nou eenmaal drukbevolkt zijn, lijken ze massaal te besluiten dat de rode strook náást de stoep de perfecte plaats is om rond te hangen en ruzie te maken over de route naar de Wallen.
Als ze me al zien en ik al zwaaiend mijn ga-aan-de-kant-ik-kom-eráán-procedure start, blijven ze in stomme verwondering juist extra lang midden op het fietspad staan. En beginnen terug te zwaaien. Sommige Aziatisch-ogende mensen zie ik zelfs aarzelend naar de camera om hun nek tasten. Zou
dat meisje een foto waard zijn? Dichterbij gekomen, en mijn rood aangelopen gezicht ziende – een slechte conditie gecombineerd met paniekaanval omdat ik ze bijna aanrijd - kunnen ze nog net op tijd de stoep op stommelen, ondertussen mij luidkeels in allerlei exotische talen verwensend. Tenminste, ik denk dat ze me verwensen, het zou ook iets heel vleiends kunnen zijn natuurlijk.
Nu heb ik een fietsbel aangeschaft, maar dit werkt niet. Wel bij Nederlanders, die gehoorzaam – snel of tergend langzaam- op de stoep stappen, maar toeristen snappen de bedoeling van dat tingelende geluidje iets minder snel. Die kijken verrast op, met verwachting dat er iets leuks te gebeuren valt.
Lastig. Misschien moeten er bordjes bij Schiphol en centraal station komen, waarop we uitleggen dat een rode strook een fietspad is en dat tingelende geluidje het signaal dat ze aan de kant moeten. En dan een paar fietsbellen erbij, zodat ze zelf kunnen bellen, om te horen hoe het klinkt. Van alle soorten fietsbellen één, zodat ze niet verkeerd geconditioneerd worden, en alsnog niet reageren op mijn nieuwe fietsbel. Tot die tijd blijf ik op hoop van zegen een combinatie van zwaaien, gillen en bellen gebruiken.
Nu was fietsen in Nijmegen- mijn studentenstad- niet zo’n groot probleem, daar riep ik bij benauwde situaties – heftig met mijn armen zwaaiend - KIJK UIT!! WHA! GA AAN DE KANT! En als ik écht moest stoppen sleepte ik net zolang met mijn voeten over de straat tot ik vaart minderde. Soms botste ik tegen een andere fiets aan, meestal tegen de stoep, maar zo kwam ik altijd redelijk veilig tot stilstand.
In Amsterdam is deze situatie echter levensgevaarlijk. Niet alleen komen er telkens trams met een noodvaart allerlei onverwachte hoeken om, het grootste gevaar vormen de rondzwervende toeristen. Zomaar, in het wild, met een stadsplattegrond voor hun neus en te zware backpacks op hun gekromde ruggetjes. En omdat stoepen in Amsterdam nou eenmaal drukbevolkt zijn, lijken ze massaal te besluiten dat de rode strook náást de stoep de perfecte plaats is om rond te hangen en ruzie te maken over de route naar de Wallen.
Als ze me al zien en ik al zwaaiend mijn ga-aan-de-kant-ik-kom-eráán-procedure start, blijven ze in stomme verwondering juist extra lang midden op het fietspad staan. En beginnen terug te zwaaien. Sommige Aziatisch-ogende mensen zie ik zelfs aarzelend naar de camera om hun nek tasten. Zou
dat meisje een foto waard zijn? Dichterbij gekomen, en mijn rood aangelopen gezicht ziende – een slechte conditie gecombineerd met paniekaanval omdat ik ze bijna aanrijd - kunnen ze nog net op tijd de stoep op stommelen, ondertussen mij luidkeels in allerlei exotische talen verwensend. Tenminste, ik denk dat ze me verwensen, het zou ook iets heel vleiends kunnen zijn natuurlijk.
Nu heb ik een fietsbel aangeschaft, maar dit werkt niet. Wel bij Nederlanders, die gehoorzaam – snel of tergend langzaam- op de stoep stappen, maar toeristen snappen de bedoeling van dat tingelende geluidje iets minder snel. Die kijken verrast op, met verwachting dat er iets leuks te gebeuren valt.
Lastig. Misschien moeten er bordjes bij Schiphol en centraal station komen, waarop we uitleggen dat een rode strook een fietspad is en dat tingelende geluidje het signaal dat ze aan de kant moeten. En dan een paar fietsbellen erbij, zodat ze zelf kunnen bellen, om te horen hoe het klinkt. Van alle soorten fietsbellen één, zodat ze niet verkeerd geconditioneerd worden, en alsnog niet reageren op mijn nieuwe fietsbel. Tot die tijd blijf ik op hoop van zegen een combinatie van zwaaien, gillen en bellen gebruiken.
Log in om te reageren.