YouTube is een feest. Je ontdekt er bijvoorbeeld de sport die je altijd al had willen doen. Zo ontdekte ik dat ik eigenlijk een legendarische boogschutter ben.
Het begon met een filmpje van een Brit die met z'n handboog colaflesjes openschiet. Talloze filmpjes later blijkt hij ook nog kaarsen uit te schieten, blind, achterstevoren, vanachter een boom via de spiegel met z'n benen in zijn nek – Robin Hood en William Tell zouden beiden hun boog in de wilgen hangen bij zoveel virtuositeit. Maar ik niet. Onmiddellijk na het zien van de filmpjes wil ik boogschutter worden. En niet zomaar eentje. Echt een fantastisch goeie. Zo eentje waarover legendarische verjaardagsverhalen worden verteld. Ik zie de gezichten van mijn vrienden al voor me als ik nonchalant 'zet die appel maar op je hoofd,' tegen hun vierjarige zoontje zeg.
Ik begin mij meteen druk in te lezen. Op internet vind ik een Engelstalige online bibliotheek waarin je gratis álle boeken over boogschieten kunt lezen van The Art of Archery uit 1515 tot The Flat Bow uit 1936. Verder gaat de bibliotheek niet en ik vermoed dat het met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft. Na twee kernbommen op Hiroshima en Nagasaki raakte de inefficiënte boog definitief uit de mode.
Gelukkig vind ik op Amazon toch recentere boeken. Ik kies voor een exemplaar met de onweerstaanbare titel: Become the Arrow. In sportwinkels vraag ik naar de boogafdeling (ze kijken me vreemd aan, en wijzen naar een goedkope kruisboog in de vitrine). En ik ontdek welke hippe accessoires tegenwoordig circuleren in het boogsportcircuit. Zo'n leren onderarm, lekker gothic, ik mag er straks ongegeneerd mee lopen.
Vrouwen doen ook aan boogschieten lees ik. Het is een geëmancipeerde sport. En dat vind ik wel goed. Al dat macho-gedoe in sommige sporten hoeft niet zo. Natuurlijk kunnen wij mannen veel verder schieten. En harder. Een bruine beer? Geen probleem. Pijl dwars door z'n bast, aan de achterkant eruit. Zwijnen, wolven, leeuwen? Geef me een krachtige boog en ik rijg ze aan m'n pijl als stukjes saté aan een prikker... Enfin, ik vermoed dat het aan vrouwen te danken is dat boogschutters zich verenigd hebben in boogsportclubs waar ze braaf op een doel schieten. Als ik mij onsterfelijk wil maken in de sport, dan moet ik maar eens op bezoek bij zo'n club.
Zodra ik op de baan sta, naast mijn instructeur die toevallig ook de voorzitter van de club is, gaat het eigenlijk meteen mis. Het begint ermee dat ik wijsneus dat hij de pijl vasthoudt met de Mediterrane greep. 'Nee hoor,' zegt hij, 'zo houden wij hem altijd vast.' Ik hoor mezelf zeggen dat ik het zeker weet, want het staat in Additional notes on Arrow Release uit 1922 en besef dat het vanaf nu alleen nog maar slechter kan gaan.
En inderdaad. Bij mijn eerste poging schiet de pijl dwars door de deur van de nooduitgang. De voorzitter lacht schamper, maar na twee pijlen (één in een roos naast de mijne, de ander in een ventilatierooster) betrekt zijn gezicht. Ik oefen stug door en het gaat steeds beter, maar na een half uur gebeurt het. Er klinkt een belletje, er begint een rode lamp te branden, iemand roept iets. Maar niets haalt mij uit mijn concentratie. Ik word één met de pijl, laat los, en zoef regelrecht in de linkerbil van een Grote Vrouw die net is komen aanlopen om haar pijlen op te halen. Ze springt gillend op en laat zich plat op haar buik vallen. Er moet een ambulance aan te pas komen. Maar dat maak ik niet meer mee.
De clubvoorzitter is woedend en sleept mij naar de deur met hulp van een paar andere sportievelingen. Ze schreeuwen door elkaar. Ik hoef niet meer terug te komen. Nooit meer. Nergens meer! Ik zie een lichtflits in mijn ooghoek en begrijp dat mijn foto vanavond nog naar alle clubs wordt verstuurd. 'En als ik in het buitenland naar een schietclub wil?', vraag ik nog, mijn carrière indachtig. 'Daar stuur ik je foto ook naar toe!,' gilt de voorzitter.
Een week later kijk ik op de website van een Duitse Bogensporthändler. Ik klik op de doelen en zie tot mijn schrik dat naast een doel met het hoofd van Osama Bin Laden en George W. Bush ook mijn hoofd te koop is.
Het begon met een filmpje van een Brit die met z'n handboog colaflesjes openschiet. Talloze filmpjes later blijkt hij ook nog kaarsen uit te schieten, blind, achterstevoren, vanachter een boom via de spiegel met z'n benen in zijn nek – Robin Hood en William Tell zouden beiden hun boog in de wilgen hangen bij zoveel virtuositeit. Maar ik niet. Onmiddellijk na het zien van de filmpjes wil ik boogschutter worden. En niet zomaar eentje. Echt een fantastisch goeie. Zo eentje waarover legendarische verjaardagsverhalen worden verteld. Ik zie de gezichten van mijn vrienden al voor me als ik nonchalant 'zet die appel maar op je hoofd,' tegen hun vierjarige zoontje zeg.
Ik begin mij meteen druk in te lezen. Op internet vind ik een Engelstalige online bibliotheek waarin je gratis álle boeken over boogschieten kunt lezen van The Art of Archery uit 1515 tot The Flat Bow uit 1936. Verder gaat de bibliotheek niet en ik vermoed dat het met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft. Na twee kernbommen op Hiroshima en Nagasaki raakte de inefficiënte boog definitief uit de mode.
Gelukkig vind ik op Amazon toch recentere boeken. Ik kies voor een exemplaar met de onweerstaanbare titel: Become the Arrow. In sportwinkels vraag ik naar de boogafdeling (ze kijken me vreemd aan, en wijzen naar een goedkope kruisboog in de vitrine). En ik ontdek welke hippe accessoires tegenwoordig circuleren in het boogsportcircuit. Zo'n leren onderarm, lekker gothic, ik mag er straks ongegeneerd mee lopen.
Vrouwen doen ook aan boogschieten lees ik. Het is een geëmancipeerde sport. En dat vind ik wel goed. Al dat macho-gedoe in sommige sporten hoeft niet zo. Natuurlijk kunnen wij mannen veel verder schieten. En harder. Een bruine beer? Geen probleem. Pijl dwars door z'n bast, aan de achterkant eruit. Zwijnen, wolven, leeuwen? Geef me een krachtige boog en ik rijg ze aan m'n pijl als stukjes saté aan een prikker... Enfin, ik vermoed dat het aan vrouwen te danken is dat boogschutters zich verenigd hebben in boogsportclubs waar ze braaf op een doel schieten. Als ik mij onsterfelijk wil maken in de sport, dan moet ik maar eens op bezoek bij zo'n club.
Zodra ik op de baan sta, naast mijn instructeur die toevallig ook de voorzitter van de club is, gaat het eigenlijk meteen mis. Het begint ermee dat ik wijsneus dat hij de pijl vasthoudt met de Mediterrane greep. 'Nee hoor,' zegt hij, 'zo houden wij hem altijd vast.' Ik hoor mezelf zeggen dat ik het zeker weet, want het staat in Additional notes on Arrow Release uit 1922 en besef dat het vanaf nu alleen nog maar slechter kan gaan.
En inderdaad. Bij mijn eerste poging schiet de pijl dwars door de deur van de nooduitgang. De voorzitter lacht schamper, maar na twee pijlen (één in een roos naast de mijne, de ander in een ventilatierooster) betrekt zijn gezicht. Ik oefen stug door en het gaat steeds beter, maar na een half uur gebeurt het. Er klinkt een belletje, er begint een rode lamp te branden, iemand roept iets. Maar niets haalt mij uit mijn concentratie. Ik word één met de pijl, laat los, en zoef regelrecht in de linkerbil van een Grote Vrouw die net is komen aanlopen om haar pijlen op te halen. Ze springt gillend op en laat zich plat op haar buik vallen. Er moet een ambulance aan te pas komen. Maar dat maak ik niet meer mee.
De clubvoorzitter is woedend en sleept mij naar de deur met hulp van een paar andere sportievelingen. Ze schreeuwen door elkaar. Ik hoef niet meer terug te komen. Nooit meer. Nergens meer! Ik zie een lichtflits in mijn ooghoek en begrijp dat mijn foto vanavond nog naar alle clubs wordt verstuurd. 'En als ik in het buitenland naar een schietclub wil?', vraag ik nog, mijn carrière indachtig. 'Daar stuur ik je foto ook naar toe!,' gilt de voorzitter.
Een week later kijk ik op de website van een Duitse Bogensporthändler. Ik klik op de doelen en zie tot mijn schrik dat naast een doel met het hoofd van Osama Bin Laden en George W. Bush ook mijn hoofd te koop is.
Log in om te reageren.