Zijn zekerheid maakte hem onzeker. Weldra zou alles anders zijn. Dat wist hij, dat voelde hij. Maar wanneer? Het antwoord daarop was weggevallen. Het eindige had plaatsgemaakt voor het eeuwige. Wachtend, op iets dat komen zou, maar ook al geweest had moeten zijn…
Elke dag sleepte hij zich voort in zijn gelijkvloerse woning. Die mazzel had hij dan nog gehad. Niet wonend in een flat of herenhuis. Hij voelde de kracht niet meer in zijn armen die hij vroeger had gevoeld. De kracht waarmee hij op de middelbare school de beste softbalslagman werd. De kracht in zijn twee rechterhanden, waar hij elke klus kinderspel kon laten lijken. Die twee rechterhanden konden hem nu amper nog vooruit helpen.
Het leven bestond nog enkel uit de toiletpot, het bed en de bank. Aan elkaar geschakeld door de rolstoel waar hij zichzelf elke dag in en uit moest tillen. Elke handeling leek te zwaar. Als een Duracell-konijn dat eindelijk eens toe was aan nieuwe batterijen. En met een laatste krachtsinspanning nog eenmaal zijn trommelstokje hief. De genadeklap. En dan toch weer niet.
Hij had daar gestaan, op de stoep. Vreemde gestalte. Grote zwartleren jas, gezicht verscholen in de opgezette kraag. Zonderling figuur die niet op de bel wilde drukken. Hij had hem genegeerd. Maar stiekem toch in de gaten gehouden. Na een half uur won zijn nieuwsgierigheid het van zijn irritatie. Had hij dan de deur dicht moeten laten?
Hij kon zich geen houding geven. Het cynisme dat jarenlang onderdeel was geweest van zijn leven transformeerde de woorden van deze vreemdeling tot een hilarische grap. twee weken en drie dagen, om exact 22 uur 58. De precisie had hem even doen rillen. Daarna had hij de deur dichtgegooid en in zichzelf de man naar een gesticht gewenst.
Het lachen was hem vergaan. Daags na het vreemde bezoek moest hij zich ziekmelden op het werk. Griepje. De diagnose was simpel, en fan van de huisarts was hij niet. Toen hij een week later alsnog wilde gaan, was het al te laat. De ochtend dat hij zijn bed uit wilde stappen maar het lukte niet. Hij kon zichzelf elke dag weer zien liggen.
De rolstoel die nog in huis stond van zijn knieoperatie, had hem gered. Binnenshuis dan. Naar buiten durfde hij niet. Wanneer hij in de spiegel keek, kreeg hij het gevoel dat bij elke uitademing een stukje leven uit zijn lijf werd weggeblazen.
Eenmaal in bed kon hij de slaap niet vatten. Het onkruid tierde welig in zijn tuin. En in zijn hoofd. Zijn hoofd dat bonkte van de onzekerheid. Korsakov-patiënt in de toekomstige tijd.
In het laatste uur had hij willen schreeuwen. Het licht viel harder binnen dan de duisternis. Hij was een man van schaduwen. Schaduwen die wegvloeiden tegen een muur om zijn leven. Overschilderd door zonnestralen. Hij had het koud gehad. Zijn naakte lijf rilde na. Geen warme deken van liefde die hem erdoorheen sleepte. Enkel de kille harde wereld. Een nieuwe dag.
Tien voor half vijf. Enkele vroege vogels verstoorden de stilte. 2 dagen, 5 uur en 22 minuten te laat. Het einde zou nu wel spoedig volgen. Dat voelde hij. Daarvan was hij zeker. Maar leven met foute voorspellingen had hij nooit gekund. Het weer, de voetbaltoto. Kleine druppels frustratie op de gloeiende levensplaat. Nu moest hij wel. Eeuwig doorleven in de onwetendheid van het ooit…
Elke dag sleepte hij zich voort in zijn gelijkvloerse woning. Die mazzel had hij dan nog gehad. Niet wonend in een flat of herenhuis. Hij voelde de kracht niet meer in zijn armen die hij vroeger had gevoeld. De kracht waarmee hij op de middelbare school de beste softbalslagman werd. De kracht in zijn twee rechterhanden, waar hij elke klus kinderspel kon laten lijken. Die twee rechterhanden konden hem nu amper nog vooruit helpen.
Het leven bestond nog enkel uit de toiletpot, het bed en de bank. Aan elkaar geschakeld door de rolstoel waar hij zichzelf elke dag in en uit moest tillen. Elke handeling leek te zwaar. Als een Duracell-konijn dat eindelijk eens toe was aan nieuwe batterijen. En met een laatste krachtsinspanning nog eenmaal zijn trommelstokje hief. De genadeklap. En dan toch weer niet.
Hij had daar gestaan, op de stoep. Vreemde gestalte. Grote zwartleren jas, gezicht verscholen in de opgezette kraag. Zonderling figuur die niet op de bel wilde drukken. Hij had hem genegeerd. Maar stiekem toch in de gaten gehouden. Na een half uur won zijn nieuwsgierigheid het van zijn irritatie. Had hij dan de deur dicht moeten laten?
Hij kon zich geen houding geven. Het cynisme dat jarenlang onderdeel was geweest van zijn leven transformeerde de woorden van deze vreemdeling tot een hilarische grap. twee weken en drie dagen, om exact 22 uur 58. De precisie had hem even doen rillen. Daarna had hij de deur dichtgegooid en in zichzelf de man naar een gesticht gewenst.
Het lachen was hem vergaan. Daags na het vreemde bezoek moest hij zich ziekmelden op het werk. Griepje. De diagnose was simpel, en fan van de huisarts was hij niet. Toen hij een week later alsnog wilde gaan, was het al te laat. De ochtend dat hij zijn bed uit wilde stappen maar het lukte niet. Hij kon zichzelf elke dag weer zien liggen.
De rolstoel die nog in huis stond van zijn knieoperatie, had hem gered. Binnenshuis dan. Naar buiten durfde hij niet. Wanneer hij in de spiegel keek, kreeg hij het gevoel dat bij elke uitademing een stukje leven uit zijn lijf werd weggeblazen.
Eenmaal in bed kon hij de slaap niet vatten. Het onkruid tierde welig in zijn tuin. En in zijn hoofd. Zijn hoofd dat bonkte van de onzekerheid. Korsakov-patiënt in de toekomstige tijd.
In het laatste uur had hij willen schreeuwen. Het licht viel harder binnen dan de duisternis. Hij was een man van schaduwen. Schaduwen die wegvloeiden tegen een muur om zijn leven. Overschilderd door zonnestralen. Hij had het koud gehad. Zijn naakte lijf rilde na. Geen warme deken van liefde die hem erdoorheen sleepte. Enkel de kille harde wereld. Een nieuwe dag.
Tien voor half vijf. Enkele vroege vogels verstoorden de stilte. 2 dagen, 5 uur en 22 minuten te laat. Het einde zou nu wel spoedig volgen. Dat voelde hij. Daarvan was hij zeker. Maar leven met foute voorspellingen had hij nooit gekund. Het weer, de voetbaltoto. Kleine druppels frustratie op de gloeiende levensplaat. Nu moest hij wel. Eeuwig doorleven in de onwetendheid van het ooit…
Log in om te reageren.