Mijn tas was dus gejat. Gewoon op het station. Een paar weken geleden ofzo. Gejat door een junk, neger, moslim, jood of christen. In die tas zaten allemaal dingetjes die van mij waren. Boeken, cd’s en mijn broodpakketje. Boterhammen die mijn ochtendvlam in alle vroegte gesmeerd had. Met een beetje geluk is de kleptomaan in mijn boterham met pindakaas gestikt.
Twee weken geleden ging ik op vakantie. De ochtend voor mijn reis zocht ik koortsachtig naar mijn paspoort. Na een uur ben ik gestopt met zoeken. Zweterig bedacht ik me dat mijn paspoort ook in de gestolen tas zat. Ik moest zonder paspoort naar de Ardennen. Dat was geen probleem. In België hebben ze geen politie en Belgische barmannen vragen nooit wie je bent, maar altijd wat je wilt.
Ik ben een paar dagen terug van vakantie en vandaag besloot ik aangifte te doen. Ik ging de politie vertellen dat iemand mijn paspoort had gestolen, en mijn tas natuurlijk, maar dat was al veel minder belangrijk geworden.
De draaideur piept als ik hem een fikse duw geef. Achter de balie zit een dikke agente met grote lange nagels, stoïcijns op een toetsenbord te rammen. Ze vraagt wat ik kom doen. Op de balie liggen overal zoetjes verspreid. Zoetjes in van die kleine zakjes die ze in betere restaurants standaard bij je koffie serveren. Ik vertel haar dat mijn paspoort gestolen is. “Een los paspoort?”, snauwt ze. “Nee”, zeg ik braaf. “Nee, hij zat in een tas.” Dus je tas is gestolen”, zegt ze chagrijnig. Ik mompel dat ze gelijk heeft.
Terwijl zij als een kenau mijn aangifte in de computer dreunt, zie ik een lange lijst met aangiftes liggen. Het was een dag van zedenzaken.
Als ze klaar is met tikken staat ze op en loopt ze richting de printer. Onderweg groet ze een collega in burger. Toch verraadt haar kont dat ze politieagente is. Als ze terug is van de printer legt ze een paar a4tjes op de balie. Ik teken waar ik moet tekenen. Ze kijkt me nog steeds niet aan. Ze vertelt dat ik bij het aanvragen van mijn nieuwe paspoort mijn aangifte moet overleggen. “Je zult bij de gemeente wel een boete moeten betalen voor het verliezen van je paspoort”, glimlacht ze pesterig. “Een boete? Maar ik heb niks verloren, ik ben bestolen”, zeg ik verbaasd. Haar ogen glinsteren. “Dat is de procedure meneer en nog een fijne dag”.
Verbouwereerd loop ik het politiebureau uit. Terwijl ik met mijn aangifte over straat loop, komt het slechtste in mij naar boven. Ik hoop dat de man of vrouw die misschien in mijn boterham met pindakaas is gestikt, de broer van de agente is. Of een vriend of vriendin. Een kennis mag ook. Of haar oppas. Als het maar pijn doet.
Twee weken geleden ging ik op vakantie. De ochtend voor mijn reis zocht ik koortsachtig naar mijn paspoort. Na een uur ben ik gestopt met zoeken. Zweterig bedacht ik me dat mijn paspoort ook in de gestolen tas zat. Ik moest zonder paspoort naar de Ardennen. Dat was geen probleem. In België hebben ze geen politie en Belgische barmannen vragen nooit wie je bent, maar altijd wat je wilt.
Ik ben een paar dagen terug van vakantie en vandaag besloot ik aangifte te doen. Ik ging de politie vertellen dat iemand mijn paspoort had gestolen, en mijn tas natuurlijk, maar dat was al veel minder belangrijk geworden.
De draaideur piept als ik hem een fikse duw geef. Achter de balie zit een dikke agente met grote lange nagels, stoïcijns op een toetsenbord te rammen. Ze vraagt wat ik kom doen. Op de balie liggen overal zoetjes verspreid. Zoetjes in van die kleine zakjes die ze in betere restaurants standaard bij je koffie serveren. Ik vertel haar dat mijn paspoort gestolen is. “Een los paspoort?”, snauwt ze. “Nee”, zeg ik braaf. “Nee, hij zat in een tas.” Dus je tas is gestolen”, zegt ze chagrijnig. Ik mompel dat ze gelijk heeft.
Terwijl zij als een kenau mijn aangifte in de computer dreunt, zie ik een lange lijst met aangiftes liggen. Het was een dag van zedenzaken.
Als ze klaar is met tikken staat ze op en loopt ze richting de printer. Onderweg groet ze een collega in burger. Toch verraadt haar kont dat ze politieagente is. Als ze terug is van de printer legt ze een paar a4tjes op de balie. Ik teken waar ik moet tekenen. Ze kijkt me nog steeds niet aan. Ze vertelt dat ik bij het aanvragen van mijn nieuwe paspoort mijn aangifte moet overleggen. “Je zult bij de gemeente wel een boete moeten betalen voor het verliezen van je paspoort”, glimlacht ze pesterig. “Een boete? Maar ik heb niks verloren, ik ben bestolen”, zeg ik verbaasd. Haar ogen glinsteren. “Dat is de procedure meneer en nog een fijne dag”.
Verbouwereerd loop ik het politiebureau uit. Terwijl ik met mijn aangifte over straat loop, komt het slechtste in mij naar boven. Ik hoop dat de man of vrouw die misschien in mijn boterham met pindakaas is gestikt, de broer van de agente is. Of een vriend of vriendin. Een kennis mag ook. Of haar oppas. Als het maar pijn doet.
Log in om te reageren.