christelijke datingsite en community

Waarheen, Waarvoor (2)

Column door , , Reacties: 1, Nederlands
Als ik mijn handen vouw, drukt het grind in mijn handpalmen. Het vouwen gaat moeilijk. De vingers van mijn linkerhand willen zich niet buigen om die van mijn rechterhand. Als een Japanner leg ik mijn handen op elkaar. Ik laat mijn gezicht op mijn duimen steunen. En ik prevel. Ik prevel alsof mijn leven ervan afhangt. En misschien is dat ook wel zo.

Ik bid dat ik gevonden wil worden. Ik bid dat ik wil dat mijn moeder mij in bad doet en mijn rug wast. Ik open mijn ogen, mijn handen plakken aan elkaar. Het wordt het lichter. Het ruisen begint weer. En met het ruisen begint ook mijn verschrikkelijke hoofdpijn.

Ik had vier pannenkoeken op. Vier met stroop. Mijn broer had ze gebakken. Mijn broer kan helemaal geen pannenkoeken bakken. Toch zeiden we na afloop dat ze heel lekker waren. Vooral die met kaas. Mijn broer kreeg tranen in zijn ogen. Hij had door dat we niks van onze complimenten meende. Stampvoetend ging hij naar boven. Ik moest lachen, onbedaarlijk lachen. Ik kon er niks aan doen. Mijn vader gaf mij vier klappen. Voor elke pannenkoek één. Mijn hoofd had nog nooit zo zeer gedaan. Na vandaag dan.

Ik begin steeds meer weg te vallen. Volgens mij ben ik soms wel meer dan een kwartier van de aardbodem verdwenen om daarna weer een paar minuten terug te keren. Een soort van coma. Geen slapen. Een soort van bewusteloosheid waaruit je even ontwaakt. Ik hoor het suizen, ik zie het grind en daarna ben ik weer weg. Mijn hoofd doet pijn, verschrikkelijk veel pijn. Ik lijk dood te gaan, al is dat misschien wat overdreven. Ik denk dat het half zeven in de ochtend is. Ik denk dat ik dood bloed. Ik denk dat het half acht is. Ik denk aan mijn hoofdwond. Mijn slappe benen. Mijn gevoelloze benen. En dan laat ik alles lopen. Mijn broek wordt langzaam nat. Ik zie het, maar voel het niet. Sorry, het is niets anders. Ik voel me zo klein. Het moet nu wel acht uur zijn. Papa gaat met een thermoskan lauwe thee naar zijn werk.

Ik zat op de draaimolen. Mijn zusje wilde duwen. Ze was baldadig. We waren op vakantie in Apeldoorn en ze wilde mij zo hard mogelijk laten ronddraaien. Ik gierde het uit van de pret. Ik ging hard rond, net als mijn andere broertjes. De draaimolen zat vol. Mijn ouders wilden een groot gezin. Mijn zusje werd baldadiger en we gingen steeds harder rond. Ik wilde eraf. “Stoppen!”, riep ik. “Stoppen!”. Niemand luisterde. Om mij heen ging de wereld als mist aan me voorbij. De bomen rekten zich uit, de vakantiehuisjes leken grote naar links hangende huizen. Toen liet ik mij vallen. Boem. Mijn kont op het zand. Het deed geen zeer. De draaimolen draaide. Ik stak mijn hoofd omhoog en werd geraakt door mijn eigen lege stoeltje.

De momenten van bewustzijn worden korter. Of mijn momenten van bewusteloosheid worden steeds langer. Het suizen wordt steeds harder en het licht komt steeds dichterbij. Vroeger grapten we aan de borreltafel altijd dat je nooit richting “het licht” moest kruipen. Met “het licht” bedoelde we het schijnsel aan het eind van de tunnel. De laatste weg richting Petrus, de hemel.

Het klinkt wat stom, maar ik heb het idee dat ik fel licht zie. Of het licht ook “het licht” van de borreltafel betreft weet ik niet. Wel hoor ik roepen. Mijn naam echoot door mijn pijnlijk chaotische hoofd. Dat moet Petrus zijn. Of God. Misschien wel mijn moeder. Mijn moeder, die vraagt of ik de slagroombus ergens heb gezien.
Log in om te reageren.
LEES OOK
Naastenliefde Bedrijven Marco ©
Naastenliefde Bedrijven
Lentekriebels Mark Retera ©
Lentekriebels
Alle Tijd unknown ©
Alle Tijd
Reacties (1)
  • En toen werd je gevonden?
    WijntjeDoen | 16-04-2009 | 10:35 | NL