“Hoe heet die band ook alweer?!?” vraag ik me hardop af als ik met een vriend over een festival praat. Hij grijpt zijn telefoon en voor ik hem tegen kan houden Googled hij de band voor me. Dat duurt even omdat we in de metro zitten onder de grond, waardoor de verbinding niet optimaal is. De site waarop hij kijkt blijkt ook wat moeite te hebben. En al die tijd is zijn blik en aandacht gericht op zijn telefoon. En staar ik door de zwarte ramen. Gaap!
Mijn telefoon kan bellen, sms’en en als ik heel erg mijn best doe, dan gaat de wekker ook op tijd. Hij komt uit het jaar nul en is niet stuk te krijgen. Mijn voicemail staat uit en onder werktijd neem ik niet op. Simpel. En zo ga ik ook om met mijn algemene kennis: Als ik iets niet weet haal ik mijn schouders op en ga door met leven. Mijn telefoon is niet slim genoeg om allerlei informatie met mij te delen. Dus wentel ik mij in zalige onwetendheid en blijf lekker simpel.
Maar in mijn onwetendheid vind ik mijzelf bijzonder slim. Want als er een vraag wordt gesteld, hoef ik niet in mijn tasje te zoeken naar een antwoord. Ik put gewoon uit mijn kennis. En ontbreekt die dan, kan ik gewoon overstappen naar een volgend onderwerp. Mocht de vraag later toch weer opduiken dan zoek ik het thuis wel op. Lekker op de bank met mijn laptop.
Terwijl anderen druk bezig zijn met het schermpje in hun hand ben ik bezig in het hier en nu: Een schattig baby’tje dat met een brede grijns op zijn eigen voetje sabbelt. En een oud dametje dat haar tasje bijna op het perron laat staan. De ober die een glas water op schoot gooit bij een andere klant. De controleur die steeds dichterbij komt. De tram die net op tijd stopt voor de auto. De fietser die al bellend op een busje klapt. De mensen die in het park in de zon liggen. De straaltjes zonlicht tussen de bomen. En de vogel die aan komt vliegen en op mijn schouder kakt.
Het was meeuw. Eentje die heel vals keek.
Mijn telefoon kan bellen, sms’en en als ik heel erg mijn best doe, dan gaat de wekker ook op tijd. Hij komt uit het jaar nul en is niet stuk te krijgen. Mijn voicemail staat uit en onder werktijd neem ik niet op. Simpel. En zo ga ik ook om met mijn algemene kennis: Als ik iets niet weet haal ik mijn schouders op en ga door met leven. Mijn telefoon is niet slim genoeg om allerlei informatie met mij te delen. Dus wentel ik mij in zalige onwetendheid en blijf lekker simpel.
Maar in mijn onwetendheid vind ik mijzelf bijzonder slim. Want als er een vraag wordt gesteld, hoef ik niet in mijn tasje te zoeken naar een antwoord. Ik put gewoon uit mijn kennis. En ontbreekt die dan, kan ik gewoon overstappen naar een volgend onderwerp. Mocht de vraag later toch weer opduiken dan zoek ik het thuis wel op. Lekker op de bank met mijn laptop.
Terwijl anderen druk bezig zijn met het schermpje in hun hand ben ik bezig in het hier en nu: Een schattig baby’tje dat met een brede grijns op zijn eigen voetje sabbelt. En een oud dametje dat haar tasje bijna op het perron laat staan. De ober die een glas water op schoot gooit bij een andere klant. De controleur die steeds dichterbij komt. De tram die net op tijd stopt voor de auto. De fietser die al bellend op een busje klapt. De mensen die in het park in de zon liggen. De straaltjes zonlicht tussen de bomen. En de vogel die aan komt vliegen en op mijn schouder kakt.
Het was meeuw. Eentje die heel vals keek.
Log in om te reageren.