Knerpende kiezels dragen het gewicht van de dragers. Een lange stoet met mensen loopt langzaam achter de 6 eikenhouten planken aan, bedroefd om datgene wat erin ligt. Om datgene wat eruit is gegaan.
Al vanaf het begin wist hij het. Het einde kwam, met spoed. Sneller dan iedereen voor mogelijk zou houden. Iedereen zou zeggen: in de kracht van zijn leven. Niemand wist dat de kracht van zijn leven zat in de heftigheid waarin hij beleefd werd, en niet in de lengte ervan.
Alles had voorkomen kunnen worden. Met een dagelijkse dosis medicijnen, een pacemaker en een rustig leven had hij makkelijk 80 kunnen worden. Hij koos voor het tegenovergestelde. De drank vloeide. Hij was wekelijks onderdeel van het nachtleven. Hij leefde leven zoals iedereen het leefde. De rest kon het aan. Hij niet.
Hij geloofde. Hij geloofde diep, zo diep dat hij zelfs zijn geloof door zijn pijn beleed. Terwijl hij de steken in zijn hart voelde, prees hij God voor Zijn grootheid. Eén ding snapte hij niet, en dat weerhield hem van het uiten van zijn geloof. Waarom moest hij de steken ervaren? Het maakte hem serieus, op het norse af. Mensen begrepen hem soms niet en probeerden hem te doorgronden. Hij liet het niet toe. Zijn diepste geheim en grootste zwakte bleef in zijn hart.
Nu lag hij daar, in een kist, gemaakt van eikenhout. Uitgezocht door zijn ouders, die hem als hun oogappel zagen. Hun enigst kind, vermoord door zijn eigen lichaam. Vermoord door zijn geheim. Terwijl hij carrière maakte, zijn tweede universitaire master had afgerond, ondertussen hard op weg was naar een CEO-functie bij zijn bedrijf, droeg hij het bij zich.
Op de kaart stond: 'Veel te vroeg van ons heengegaan'. Dat was het niet. Het was zijn tijd. Hij had zijn taak volbracht. Hij had zijn leven geleefd, eruit gehaald wat erin zat. Elke hartslag was het waard geweest. Want zonder dat hij het wist, was hij een voorbeeld.
De volgende ochtend. Zijn beste vriend, getrouwd en twee kinderen, meldt zich: "Dokter, ik heb af en toe last van steken in mijn hart."
Al vanaf het begin wist hij het. Het einde kwam, met spoed. Sneller dan iedereen voor mogelijk zou houden. Iedereen zou zeggen: in de kracht van zijn leven. Niemand wist dat de kracht van zijn leven zat in de heftigheid waarin hij beleefd werd, en niet in de lengte ervan.
Alles had voorkomen kunnen worden. Met een dagelijkse dosis medicijnen, een pacemaker en een rustig leven had hij makkelijk 80 kunnen worden. Hij koos voor het tegenovergestelde. De drank vloeide. Hij was wekelijks onderdeel van het nachtleven. Hij leefde leven zoals iedereen het leefde. De rest kon het aan. Hij niet.
Hij geloofde. Hij geloofde diep, zo diep dat hij zelfs zijn geloof door zijn pijn beleed. Terwijl hij de steken in zijn hart voelde, prees hij God voor Zijn grootheid. Eén ding snapte hij niet, en dat weerhield hem van het uiten van zijn geloof. Waarom moest hij de steken ervaren? Het maakte hem serieus, op het norse af. Mensen begrepen hem soms niet en probeerden hem te doorgronden. Hij liet het niet toe. Zijn diepste geheim en grootste zwakte bleef in zijn hart.
Nu lag hij daar, in een kist, gemaakt van eikenhout. Uitgezocht door zijn ouders, die hem als hun oogappel zagen. Hun enigst kind, vermoord door zijn eigen lichaam. Vermoord door zijn geheim. Terwijl hij carrière maakte, zijn tweede universitaire master had afgerond, ondertussen hard op weg was naar een CEO-functie bij zijn bedrijf, droeg hij het bij zich.
Op de kaart stond: 'Veel te vroeg van ons heengegaan'. Dat was het niet. Het was zijn tijd. Hij had zijn taak volbracht. Hij had zijn leven geleefd, eruit gehaald wat erin zat. Elke hartslag was het waard geweest. Want zonder dat hij het wist, was hij een voorbeeld.
De volgende ochtend. Zijn beste vriend, getrouwd en twee kinderen, meldt zich: "Dokter, ik heb af en toe last van steken in mijn hart."
Log in om te reageren.