Ik verwonder me over enthousiastelingen die in oktober al ‘Last christmas’ zingen en zich gespannen voorbereiden op de kerstmusical waarin zij de ster van Bethlehem spelen.
Tegelijk met de buiken groeit de liefde in de harten van de mensen en gaat er in kerken geen preek voorbij waarin je niet hoort dat God de hele wereld liefhad en Hij daarom Zijn enig geboren zoon zond, opdat een ieder...
Ineens lijkt ‘God en je naaste liefhebben’ te ontwaken in het midden der gemeente en dus is het van groot belang dat iedereen die het hele jaar verteerd werd door eenzaamheid nu massaal wordt uitgenodigd voor het welbekende kerstkransje waar, bij Candlelight op de melodie van Jan van Veen, verteld wordt dat Jezus alle eenzaamheid wil wegnemen.
Vervolgens dooft in januari het Licht der wereld weer als blijkt dat een homopaar hand in hand ons favoriete bankje in het park bezet houdt of als in de winkelstraat een te dikke vrouw met een te strakke witte legging en een kroket in haar mond achter een kinderwagen voorbij loopt. (Lachte je bij dit beeld…?)
Een aantal jaar geleden had ik in Zuid-Afrika tijdens een zonovergoten kerstdag een gesprek met een boer. Hij vond het belachelijk dat ik meisjes uit de sloppenwijk, die zichzelf verkochten als prostituee, gebruik liet maken van mijn bad als ze ‘s morgen verkleumd en besmeurd voor mijn deur stonden.
Deze man was christen (Oooh, echt? Ja, echt.) en hij was eerlijk, goudeerlijk. Hij vertelde over de kerstpreek van die ochtend, waarin gezegd was dat we juist vandaag wat meer om moesten zien naar anderen. Hij lachte en zijn ronde spekbuik schudde vrolijk mee.
“Waarom moet ik in deze dagen ineens doen alsof ik van mensen houd die ik eigenlijk verafschuw?”, zei hij. “Waarom zou ik iemand uitnodigen die ik helemaal niet wíl kennen? Ben ik dan niet net als de Farizeeërs die op bepaalde dagen goede daden deden omdat de wet hen dat voorschreef?’
Ik was stil... Deze man was de eerste christen die ik ontmoette die gewoon eens eerlijk zei dat hij een hekel had aan bepaalde mensen en dat hij geen zin had om uit te reiken naar anderen. Niet dat hij er trots op was...maar hij was eerlijk!
Plotseling ging hij rechterop zitten, schraapte hij zijn keel en zei hij met een trillende lip: “Ik heb het nodig om weer een hart van vlees te krijgen. En niet omdat het kerst is, maar omdat ik echt met Jezus, het vleesgeworden Woord wil leven.”
Hij sloeg met zijn linkervuist op zijn borstkas en ging verder: ”Pas als dít hart een hart van vlees is, zal ik oprecht kunnen omzien naar anderen. Eerder zal het één groot religieus schouwspel zijn voor mezelf, een ander en voor God zelf.”
Sinds deze ontmoeting staat ‘kerst’ voor mij in een ander Licht en ga ik de uitdaging aan om elke dag opnieuw Jezus toe te laten in mijn leven, zodat mijn hart niet verhard maar bereid zal zijn om de eenzaamheid, leegte en pijn van een ander te ontmoeten en verlichten.
Tegelijk met de buiken groeit de liefde in de harten van de mensen en gaat er in kerken geen preek voorbij waarin je niet hoort dat God de hele wereld liefhad en Hij daarom Zijn enig geboren zoon zond, opdat een ieder...
Ineens lijkt ‘God en je naaste liefhebben’ te ontwaken in het midden der gemeente en dus is het van groot belang dat iedereen die het hele jaar verteerd werd door eenzaamheid nu massaal wordt uitgenodigd voor het welbekende kerstkransje waar, bij Candlelight op de melodie van Jan van Veen, verteld wordt dat Jezus alle eenzaamheid wil wegnemen.
Vervolgens dooft in januari het Licht der wereld weer als blijkt dat een homopaar hand in hand ons favoriete bankje in het park bezet houdt of als in de winkelstraat een te dikke vrouw met een te strakke witte legging en een kroket in haar mond achter een kinderwagen voorbij loopt. (Lachte je bij dit beeld…?)
Een aantal jaar geleden had ik in Zuid-Afrika tijdens een zonovergoten kerstdag een gesprek met een boer. Hij vond het belachelijk dat ik meisjes uit de sloppenwijk, die zichzelf verkochten als prostituee, gebruik liet maken van mijn bad als ze ‘s morgen verkleumd en besmeurd voor mijn deur stonden.
Deze man was christen (Oooh, echt? Ja, echt.) en hij was eerlijk, goudeerlijk. Hij vertelde over de kerstpreek van die ochtend, waarin gezegd was dat we juist vandaag wat meer om moesten zien naar anderen. Hij lachte en zijn ronde spekbuik schudde vrolijk mee.
“Waarom moet ik in deze dagen ineens doen alsof ik van mensen houd die ik eigenlijk verafschuw?”, zei hij. “Waarom zou ik iemand uitnodigen die ik helemaal niet wíl kennen? Ben ik dan niet net als de Farizeeërs die op bepaalde dagen goede daden deden omdat de wet hen dat voorschreef?’
Ik was stil... Deze man was de eerste christen die ik ontmoette die gewoon eens eerlijk zei dat hij een hekel had aan bepaalde mensen en dat hij geen zin had om uit te reiken naar anderen. Niet dat hij er trots op was...maar hij was eerlijk!
Plotseling ging hij rechterop zitten, schraapte hij zijn keel en zei hij met een trillende lip: “Ik heb het nodig om weer een hart van vlees te krijgen. En niet omdat het kerst is, maar omdat ik echt met Jezus, het vleesgeworden Woord wil leven.”
Hij sloeg met zijn linkervuist op zijn borstkas en ging verder: ”Pas als dít hart een hart van vlees is, zal ik oprecht kunnen omzien naar anderen. Eerder zal het één groot religieus schouwspel zijn voor mezelf, een ander en voor God zelf.”
Sinds deze ontmoeting staat ‘kerst’ voor mij in een ander Licht en ga ik de uitdaging aan om elke dag opnieuw Jezus toe te laten in mijn leven, zodat mijn hart niet verhard maar bereid zal zijn om de eenzaamheid, leegte en pijn van een ander te ontmoeten en verlichten.
Log in om te reageren.