Oké, het ziet er erg raar uit. Verdacht zelfs. Ik zit gehurkt bij een fiets, en ben een fietskabel aan het doorzagen, met een knaloranje ijzerzaag. Tenminste, dat probeer ik. Elk moment verwacht ik dat er een politieauto aankomt, met gillende sirenes. Want als er iets ooit sprekend uitzag als een fietsdiefstal, dan was dit het wel. Maar: het is mijn eigen fiets!
Hoe deze maffe situatie ontstaan is? Ehm, tja, afgelopen vrijdag probeerde ik de kabel van het slot te halen. De sleutel klemde. Dat deed-ie altijd al, maar vandaag deed-ie nog meer z’n best om te klemmen. Dus ik nog meer m’n best doen om het slot open te draaien. Na twintig minuten duwen en trekken gebeurde er één ding: Krak. Dat was de sleutel die door midden brak. Ik haalde er meteen mijn hand aan open. Zelfs als ik mijn schattige paarse handschoen met strikjes om ’t staafje sleutel bond, was er geen slot mee te openen. Het was eerder een schilmesje dan een sleutel. Toen bedacht ik opeens dat ik nog een reservesleutel op mijn kamer had liggen. Twee trappen opgerend, reservesleutel na lang zoeken gevonden, twee trappen afgerend, en toen poging twee. Krak. Dat was sleutel 2 die het niet meer zag zitten. Dat is dus de reden waarom mijn arme fiets met een onverwoestbare en onvermurwbare kabel vastgeketend zit aan een fietsenrek, tegenover mijn huis, en ik op een herfstige maandagmiddag een fietskabel door sta te zagen.
Het zagen schiet niet op. Niet zo gek, want het ijzerzaagje lijkt verdacht veel op die krengen die we op de basisschool bij figuurzagen gebruikten, waarvan de draadjes altijd sprongen. Tien minuten later zitten er alleen een paar krassen op de dikke metalen schakels van de kabel. Dit schiet niet op. Zo zit ik hier volgende week nog. Waarom heb ik ook zo’n goede fietskabel gekocht? En mijn hospita heeft alleen een takkenzaag, daar krijg ik die metalen kabel ook niet mee door. Ik kan toch moeilijk het hele rek fietsen meeslepen naar de fietsenmaker? Dan maar fietsloos naar de fietsenmaker.
“Dat moet je ook helemaal niet zelf doen!” roept hij, als ik de hele situatie hebt uitgelegd. “En al helemaal niet met zo’n klein ijzerzaagje. Daar heb je een slijptol voor nodig.” Hij houdt een vervaarlijk uitziend apparaat omhoog. “Maar dan moet je wel een veiligheidsbril op doen, want je weet wat er gebeurt als er metaalsplinters in je oog komen..” Geen flauw idee, maar erg fijn klinkt het niet. Ik zie mezelf al mijn tien vingers afzagen, en allemaal splinters in mijn ogen krijgen, veiligheidsbril of niet. Gelukkig heeft de fietsenmaker nog tijd over. “Ik neem aan dat je daar een verlengsnoer hebt?”
Right. De volgende uitdaging: een verlengsnoer lang genoeg om vanaf mijn huis, over de straat, bij mijn fiets te kunnen...
Hoe deze maffe situatie ontstaan is? Ehm, tja, afgelopen vrijdag probeerde ik de kabel van het slot te halen. De sleutel klemde. Dat deed-ie altijd al, maar vandaag deed-ie nog meer z’n best om te klemmen. Dus ik nog meer m’n best doen om het slot open te draaien. Na twintig minuten duwen en trekken gebeurde er één ding: Krak. Dat was de sleutel die door midden brak. Ik haalde er meteen mijn hand aan open. Zelfs als ik mijn schattige paarse handschoen met strikjes om ’t staafje sleutel bond, was er geen slot mee te openen. Het was eerder een schilmesje dan een sleutel. Toen bedacht ik opeens dat ik nog een reservesleutel op mijn kamer had liggen. Twee trappen opgerend, reservesleutel na lang zoeken gevonden, twee trappen afgerend, en toen poging twee. Krak. Dat was sleutel 2 die het niet meer zag zitten. Dat is dus de reden waarom mijn arme fiets met een onverwoestbare en onvermurwbare kabel vastgeketend zit aan een fietsenrek, tegenover mijn huis, en ik op een herfstige maandagmiddag een fietskabel door sta te zagen.
Het zagen schiet niet op. Niet zo gek, want het ijzerzaagje lijkt verdacht veel op die krengen die we op de basisschool bij figuurzagen gebruikten, waarvan de draadjes altijd sprongen. Tien minuten later zitten er alleen een paar krassen op de dikke metalen schakels van de kabel. Dit schiet niet op. Zo zit ik hier volgende week nog. Waarom heb ik ook zo’n goede fietskabel gekocht? En mijn hospita heeft alleen een takkenzaag, daar krijg ik die metalen kabel ook niet mee door. Ik kan toch moeilijk het hele rek fietsen meeslepen naar de fietsenmaker? Dan maar fietsloos naar de fietsenmaker.
“Dat moet je ook helemaal niet zelf doen!” roept hij, als ik de hele situatie hebt uitgelegd. “En al helemaal niet met zo’n klein ijzerzaagje. Daar heb je een slijptol voor nodig.” Hij houdt een vervaarlijk uitziend apparaat omhoog. “Maar dan moet je wel een veiligheidsbril op doen, want je weet wat er gebeurt als er metaalsplinters in je oog komen..” Geen flauw idee, maar erg fijn klinkt het niet. Ik zie mezelf al mijn tien vingers afzagen, en allemaal splinters in mijn ogen krijgen, veiligheidsbril of niet. Gelukkig heeft de fietsenmaker nog tijd over. “Ik neem aan dat je daar een verlengsnoer hebt?”
Right. De volgende uitdaging: een verlengsnoer lang genoeg om vanaf mijn huis, over de straat, bij mijn fiets te kunnen...
Log in om te reageren.