Een paar weken geleden ben ik in de Congo geweest waar mijn oom Jacques Vernaud als missionaris begraven is. Ik was onder de indruk van het werk dat hij achter heeft gelaten, honderden kerken zijn er gesticht, ziekenhuizen gebouwd, scholen voor kinderen, etc. Niet voor niets heeft hij een staats begrafenis gekregen, hoewel hij in alle eenvoud begraven wilde worden. Jaren lang heeft hij getracht om vanuit de kerken een impact van Gods koninkrijk op de samenleving te hebben.
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat we als kerk en gelovigen de intentie moeten blijven vasthouden om naar buiten gericht te zijn. Zonder de zorg voor onze eigen mensen te verwaarlozen (het omzien naar elkaar, het ondersteunen van mensen met problemen, het bieden van goed onderwijs, etc.), blijft het onze roeping om als kerk zout en licht in deze wereld te zijn.
Als we niet meer de intentie hebben om ons in te zetten voor maatschappelijke en geestelijke verandering, als we geen sociale gerechtigheid willen bevorderen en het hele evangelie verspreiden, dan zal de kerk een geestelijke cocon worden. Een cocon waarin christenen zich veilig terugtrekken uit een vijandige wereld. Een kerk waarin onze religieuze ego’s gestreeld kunnen worden en onze eigen behoeften bevredigd worden, zonder dat we verschil uitmaken in deze wereld. Dit is in feite de strekking van de boodschap in het boek 'Het GAT in ons evangelie' van Richard Stearns dat ik laatst van Kees Kraayenoord heb gekregen.
In combinatie met de ervaringen die ik een aantal weken terug in de Congo heb meegemaakt, zet dit boek mijn persoonlijk leven op z’n kop. De urgentie om meer en meer missionair te worden als gemeente, maar ook individueel, is een gegeven waar ik niet meer omheen kan. Ik weet nog niet hoe ik bepaalde dingen handen en voeten moet geven, ik voel de onmacht en misschien wel de onkunde om dingen aan te pakken en gestalte te geven. Ik weet het ook niet allemaal, maar wat ik wel weet is dat een kerk die binnen haar vier muren leeft, geen kerk is!
Zijn we nog vissers van mensen, wat Jezus van Zijn discipelen maakte? Of zijn we veranderd in verzorgers van het aquarium? Als onze gemeenten een geestelijk kuuroord worden waarin we ons terugtrekken uit de wereld, verliest ons zout zijn smaak en zijn we niet langer in staat onze cultuur te beïnvloeden.
In The Spirit of Disciplines schrijft Dallas Willard het volgende: “De wereld kan niet langer overgelaten worden aan diplomaten, politici en bedrijfsleiders. Ze hebben ongetwijfeld hun best gedaan. Maar het is tijd voor geestelijke helden- voor mannen en vrouwen die opstaan in geloof, geestelijk karakter en kracht. Het grootste gevaar voor de christelijke kerk is dat ze het goede nieuws te weinig uitdraagt.”
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat we als kerk en gelovigen de intentie moeten blijven vasthouden om naar buiten gericht te zijn. Zonder de zorg voor onze eigen mensen te verwaarlozen (het omzien naar elkaar, het ondersteunen van mensen met problemen, het bieden van goed onderwijs, etc.), blijft het onze roeping om als kerk zout en licht in deze wereld te zijn.
Als we niet meer de intentie hebben om ons in te zetten voor maatschappelijke en geestelijke verandering, als we geen sociale gerechtigheid willen bevorderen en het hele evangelie verspreiden, dan zal de kerk een geestelijke cocon worden. Een cocon waarin christenen zich veilig terugtrekken uit een vijandige wereld. Een kerk waarin onze religieuze ego’s gestreeld kunnen worden en onze eigen behoeften bevredigd worden, zonder dat we verschil uitmaken in deze wereld. Dit is in feite de strekking van de boodschap in het boek 'Het GAT in ons evangelie' van Richard Stearns dat ik laatst van Kees Kraayenoord heb gekregen.
In combinatie met de ervaringen die ik een aantal weken terug in de Congo heb meegemaakt, zet dit boek mijn persoonlijk leven op z’n kop. De urgentie om meer en meer missionair te worden als gemeente, maar ook individueel, is een gegeven waar ik niet meer omheen kan. Ik weet nog niet hoe ik bepaalde dingen handen en voeten moet geven, ik voel de onmacht en misschien wel de onkunde om dingen aan te pakken en gestalte te geven. Ik weet het ook niet allemaal, maar wat ik wel weet is dat een kerk die binnen haar vier muren leeft, geen kerk is!
Zijn we nog vissers van mensen, wat Jezus van Zijn discipelen maakte? Of zijn we veranderd in verzorgers van het aquarium? Als onze gemeenten een geestelijk kuuroord worden waarin we ons terugtrekken uit de wereld, verliest ons zout zijn smaak en zijn we niet langer in staat onze cultuur te beïnvloeden.
In The Spirit of Disciplines schrijft Dallas Willard het volgende: “De wereld kan niet langer overgelaten worden aan diplomaten, politici en bedrijfsleiders. Ze hebben ongetwijfeld hun best gedaan. Maar het is tijd voor geestelijke helden- voor mannen en vrouwen die opstaan in geloof, geestelijk karakter en kracht. Het grootste gevaar voor de christelijke kerk is dat ze het goede nieuws te weinig uitdraagt.”
Log in om te reageren.