Vorige week las ik in een zogenaamd baanbrekend blad, dat lichaamstaal één van de belangrijkste aspecten van communicatie is. Uiteraard weten wij mensen dit al jaren. Zo ook ik, met dank aan docenten die mij inmiddels zo’n zestien jaar geleden een socialer en beter communicerend mens probeerden te maken. Ondanks dat ik op dit gebied niet geheel onwetend ben, lette ik de afgelopen dagen weer eens bewust op zwaaiende, al dan niet communicatieondersteunende, armen, benen en hoofden.
Bijvoorbeeld afgelopen vrijdag. Ik stond in de veel te kleine biologische winkel waar een opgewekt meisje, begin twintig met blonde krullen, zomaar ineens met haar armen over elkaar ging staan. Vanachter een houten stellage waarin potjes acaciahoning en cashewnotenpasta mij toelachten, probeerde ik haar en haar directe omgeving onopvallend (ik deed alsof ik etiketten las) te observeren.
Was ze boos? Dacht ze na? Of trok ze (zoals waarschijnlijk de meeste psychologen zouden concluderen) emotionele muurtjes op, omdat de aantrekkelijke jongen die voor haar stond vriendelijk naar haar lachtte en zei dat ze er net als de inhoud van haar mandje heerlijk fruitig uitzag. Ik was geboeid door zowel de organische spontaniteit van de jongen als de armzalige reactie van dit eerder schijnbare ontspannen meisje.
Wat ik me gisterenavond ook ineens afvroeg is waarom ik in bed lag met één been opgetrokken, handen opgefrommeld onder mijn kussens en mijn hoofd volledig bedekt door een te ver opgetrokken dekbed. Lag ik er zo bij vanwege de onzichtbare maar wel hoorbare mug, of heb ik mezelf onbewust een gesloten slaaphouding eigen gemaakt, waarbij mijn handen niet open zijn om te ontvangen en ik mijzelf graag onzichtbaar maak?
Hoewel mensen van achter winkelschappen bespioneren een leuke bezigheid is, en het mezelf onder de loep nemen mij niet vreemd is, was er nog iets anders wat mij deze week met betrekking tot lichaamstaal bezighield. Voor een zoveelste keer kon ik er namelijk niet omheen dat ik uitermate geïntrigeerd ben door hoe we online een voorstelling maken van mensen, zonder dat we hun armen, benen, fronsende voorhoofden en handgebaren zien. Zeker nu ik las dat ‘het volgens een aantal professoren onmogelijk is om door middel van een ‘briefwisseling’ een correct beeld van iemand te krijgen’.
Toch zijn er duizenden mensen die afgaan op die eerste digitale indruk die op een dag het beeldscherm in hun woon- of slaapkamer kleurt. En heel veel van die duizenden mensen komen er in de loop van de tijd achter dat die eerste ledemaatloze indruk van letters en symbolen helemaal zo gek niet was. Vervolgens stappen diezelfde mensen weken, maanden of jaren later in het huwelijksbootje en moedigen zij anderen aan om hun gezicht eens te laten zien in de wondere liefdeswereld van het ongesproken woord.
De clichématige discussie over de nadelen van het aangaan van internetcontacten zal altijd blijven, maar blijkbaar is het achter de schermen wel degelijk mogelijk om door middel van geschreven woorden, handen en voeten te geven aan wie we werkelijk zijn.
Bijvoorbeeld afgelopen vrijdag. Ik stond in de veel te kleine biologische winkel waar een opgewekt meisje, begin twintig met blonde krullen, zomaar ineens met haar armen over elkaar ging staan. Vanachter een houten stellage waarin potjes acaciahoning en cashewnotenpasta mij toelachten, probeerde ik haar en haar directe omgeving onopvallend (ik deed alsof ik etiketten las) te observeren.
Was ze boos? Dacht ze na? Of trok ze (zoals waarschijnlijk de meeste psychologen zouden concluderen) emotionele muurtjes op, omdat de aantrekkelijke jongen die voor haar stond vriendelijk naar haar lachtte en zei dat ze er net als de inhoud van haar mandje heerlijk fruitig uitzag. Ik was geboeid door zowel de organische spontaniteit van de jongen als de armzalige reactie van dit eerder schijnbare ontspannen meisje.
Wat ik me gisterenavond ook ineens afvroeg is waarom ik in bed lag met één been opgetrokken, handen opgefrommeld onder mijn kussens en mijn hoofd volledig bedekt door een te ver opgetrokken dekbed. Lag ik er zo bij vanwege de onzichtbare maar wel hoorbare mug, of heb ik mezelf onbewust een gesloten slaaphouding eigen gemaakt, waarbij mijn handen niet open zijn om te ontvangen en ik mijzelf graag onzichtbaar maak?
Hoewel mensen van achter winkelschappen bespioneren een leuke bezigheid is, en het mezelf onder de loep nemen mij niet vreemd is, was er nog iets anders wat mij deze week met betrekking tot lichaamstaal bezighield. Voor een zoveelste keer kon ik er namelijk niet omheen dat ik uitermate geïntrigeerd ben door hoe we online een voorstelling maken van mensen, zonder dat we hun armen, benen, fronsende voorhoofden en handgebaren zien. Zeker nu ik las dat ‘het volgens een aantal professoren onmogelijk is om door middel van een ‘briefwisseling’ een correct beeld van iemand te krijgen’.
Toch zijn er duizenden mensen die afgaan op die eerste digitale indruk die op een dag het beeldscherm in hun woon- of slaapkamer kleurt. En heel veel van die duizenden mensen komen er in de loop van de tijd achter dat die eerste ledemaatloze indruk van letters en symbolen helemaal zo gek niet was. Vervolgens stappen diezelfde mensen weken, maanden of jaren later in het huwelijksbootje en moedigen zij anderen aan om hun gezicht eens te laten zien in de wondere liefdeswereld van het ongesproken woord.
De clichématige discussie over de nadelen van het aangaan van internetcontacten zal altijd blijven, maar blijkbaar is het achter de schermen wel degelijk mogelijk om door middel van geschreven woorden, handen en voeten te geven aan wie we werkelijk zijn.
Log in om te reageren.