“Eeey Solveig,” zegt H. na de maaltijd van m’n studentenvereniging, “vind jij soms ook dat ’t veel slimmer is om later christen te worden? In plaats van vanaf je geboorte of zo?” Wat een vraag! Maar ja, als je domineeskind bent, zoals H. en ik, dan word je vanzelf een beetje vreemd. Vandaar dat-ie de hele maaltijd zo stil was. “Hoezo?” vraag ik. “Nou,” zegt-ie een beetje boos, “dan krijg je tenminste de wijven, de drugs, de drank, de feesten, alle lol… en ga je TOCH NOG naar de hemel!”
“Want m’n 1 jaar jongere broertje, ” vertelt-ie, “die had op z’n 15e zoiets van ‘bekijk ’t maar, Jezus’. Hij deed wel alsof ’t een heel filosofische keuze was, zo van ‘God is een sprookje om ’t leven zin te geven’ maar tegen mij zei hij ‘Dat geen seks voor ’t huwelijk, dat vind ik ook onzin.’ Hij heftig aan ’t feesten, naar van die megagrote feesten in van die industriehallen. Ik ben een paar keer mee geweest, naar één van z’n feesten waar hij DJ-de, dan moest ik aanzien hoe hij 10 wildvreemde meisjes zoende of iemand mee naar buiten nam. Dan vond ik Flevo veel toffer… M’n ouders probeerden hem en z’n kater wel ’s op zondag uit z’n bed te slepen, maar na een tijdje weigerde hij gewoon… Toen moest ik aan de lieve oude omaatjes in de kerk uitleggen waarom er altijd maar één zoon naast m’n moeder zat.”
“Ik ging studeren,” gaat-ie verder “Medicijnen, want ’t lijkt me echt supermooi om straatkinderen te kunnen helpen, daar droomde ik al heel lang van… M’n broertje koos rechten, ging nooit naar colleges omdat die altijd zo vroeg waren. Oh ja en hij ging bij Veritas, je weet wel, ’t corps: nog meer bier, drugs en tieten voor hem dus, in plaats van breezersletjes waren ’t nu uffen. Ging met meisje 1 naar bed, sprak de ochtend daarna met nummer 2 en 3 af. M’n ouders zagen ‘m nooit meer, hij moest telkens DJ-en in Tivoli en zo, of had een dispuutfeest, zei hij. Als hij zich dat tenminste nog herinnerde, soms wist ik beter wat hij de vorige maand had gedaan dan hijzelf… En ik probeerde ondertussen te luisteren wat God tegen me zei, te stampen voor tentamens, en hoorde iedere zondag hoe mijn opa en m’n vader tijdens de koffie praatten over kerken en dooie dominees , dan zat ik daar, en begon bang te worden dat alle leuke dingen van ‘t leven aan me voorbijgingen.“
Hij is even stil, vertelt dan: “Maar toen… toen kwam er een kamer vrij in z’n studentenhuis, en er kwam een heel lief, heel christelijk meisje hospiteren. Allerliefste meisje ooit, nog nooit een relatie gehad, etc. Om een lang verhaal kort te maken: hij verliefd op haar, zij verliefd op hem, zij wil geen relatie met niet-christen. Lange gesprekken, hij gaat op een middag in oud kerkje zitten. Boem! Stem van God. Nu is hij verloofd, speelt met z’n worshipband in jeugddiensten, studie gaat perfect, hij gaat straks aan de slag bij advocatenkantoor… Terwijl ik een enorme studieschuld opbouw, ’t meisje waar ik verliefd op ben ziet me niet staan… En je zou m’n ouders moeten zien! Groot verlovingsfeest georganiseerd! Ze praten alleen maar over hem! Alsof iedereen dacht dat-ie dood was, maar nu toch blijkt dat-ie leeft! Terwijl m’n ouders me nooit hebben geholpen om zelfs maar een verjaardagsfeestje te geven…
Ik probeer al m’n hele leven echt voor God te leven, moet voor alles vechten... M’n broertje komt patsboem tot geloof, en ’t stortregent goede dingen!”
“Tja,” zeg ik twijfelend “In die ene gelijkenis staat wel ’t antwoord van die vader…“
“Want m’n 1 jaar jongere broertje, ” vertelt-ie, “die had op z’n 15e zoiets van ‘bekijk ’t maar, Jezus’. Hij deed wel alsof ’t een heel filosofische keuze was, zo van ‘God is een sprookje om ’t leven zin te geven’ maar tegen mij zei hij ‘Dat geen seks voor ’t huwelijk, dat vind ik ook onzin.’ Hij heftig aan ’t feesten, naar van die megagrote feesten in van die industriehallen. Ik ben een paar keer mee geweest, naar één van z’n feesten waar hij DJ-de, dan moest ik aanzien hoe hij 10 wildvreemde meisjes zoende of iemand mee naar buiten nam. Dan vond ik Flevo veel toffer… M’n ouders probeerden hem en z’n kater wel ’s op zondag uit z’n bed te slepen, maar na een tijdje weigerde hij gewoon… Toen moest ik aan de lieve oude omaatjes in de kerk uitleggen waarom er altijd maar één zoon naast m’n moeder zat.”
“Ik ging studeren,” gaat-ie verder “Medicijnen, want ’t lijkt me echt supermooi om straatkinderen te kunnen helpen, daar droomde ik al heel lang van… M’n broertje koos rechten, ging nooit naar colleges omdat die altijd zo vroeg waren. Oh ja en hij ging bij Veritas, je weet wel, ’t corps: nog meer bier, drugs en tieten voor hem dus, in plaats van breezersletjes waren ’t nu uffen. Ging met meisje 1 naar bed, sprak de ochtend daarna met nummer 2 en 3 af. M’n ouders zagen ‘m nooit meer, hij moest telkens DJ-en in Tivoli en zo, of had een dispuutfeest, zei hij. Als hij zich dat tenminste nog herinnerde, soms wist ik beter wat hij de vorige maand had gedaan dan hijzelf… En ik probeerde ondertussen te luisteren wat God tegen me zei, te stampen voor tentamens, en hoorde iedere zondag hoe mijn opa en m’n vader tijdens de koffie praatten over kerken en dooie dominees , dan zat ik daar, en begon bang te worden dat alle leuke dingen van ‘t leven aan me voorbijgingen.“
Hij is even stil, vertelt dan: “Maar toen… toen kwam er een kamer vrij in z’n studentenhuis, en er kwam een heel lief, heel christelijk meisje hospiteren. Allerliefste meisje ooit, nog nooit een relatie gehad, etc. Om een lang verhaal kort te maken: hij verliefd op haar, zij verliefd op hem, zij wil geen relatie met niet-christen. Lange gesprekken, hij gaat op een middag in oud kerkje zitten. Boem! Stem van God. Nu is hij verloofd, speelt met z’n worshipband in jeugddiensten, studie gaat perfect, hij gaat straks aan de slag bij advocatenkantoor… Terwijl ik een enorme studieschuld opbouw, ’t meisje waar ik verliefd op ben ziet me niet staan… En je zou m’n ouders moeten zien! Groot verlovingsfeest georganiseerd! Ze praten alleen maar over hem! Alsof iedereen dacht dat-ie dood was, maar nu toch blijkt dat-ie leeft! Terwijl m’n ouders me nooit hebben geholpen om zelfs maar een verjaardagsfeestje te geven…
Ik probeer al m’n hele leven echt voor God te leven, moet voor alles vechten... M’n broertje komt patsboem tot geloof, en ’t stortregent goede dingen!”
“Tja,” zeg ik twijfelend “In die ene gelijkenis staat wel ’t antwoord van die vader…“
Log in om te reageren.