Blog
De zon komt op.
Door datingsite- en communitylid
Quest
09-06-2025 12:01 | bekeken:
43 | funked:
4 | reacties:
0
een verhaal over gezien worden, loslaten en groeien.
Ze zat op een bankje in het park. De lucht was grijs, zoals haar hoofd voelde. Alles in haar lijf was moe. Niet per se lichamelijk — eerder iets diepers, iets ouds. Een zwaarte die ze al jaren met zich meedroeg, als een natte jas die maar niet wilde drogen.
Ze had geen idee waarom ze daar juist vandaag was gaan zitten. Misschien omdat thuis te vol was. Of omdat stilte soms veiliger voelt als er vogels om je heen fluiten.
“Ik zie dat je worstelt,” klonk ineens een stem naast haar.
Ze schrok. Ze had de vrouw niet aan horen komen. Een onbekende, misschien begin zestig. Zachte ogen. Geen opdringerigheid, alleen aanwezigheid.
Ze aarzelde. “Ik… ja.” Ze haalde haar schouders op. “Soms is het gewoon veel.”
De vrouw knikte alleen maar. “Ik ken dat.”
Er viel een korte stilte.
De onbekende rommelde wat in haar tas, en haalde toen een klein notitieboekje tevoorschijn. Ze bladerde even, scheurde toen een bladzijde uit en gaf die aan haar.
“Deze tekst heeft mij ooit geraakt,” zei ze. “Misschien mag hij vandaag ook iets voor jou doen.”
Ze keek naar het handschrift:
“Maar voor jullie die ontzag hebben voor mijn Naam, zal de zon der gerechtigheid opgaan met genezing onder haar vleugels. Jullie zullen naar buiten gaan en huppelen als kalveren die op stal hebben gestaan.”
— Maleachi 4:2
Ze las het. Nog een keer. Het bleef even stil.
“Ik weet niet of ik dat nog kan, huppelen,” zei ze zacht. “Ik ben een beetje stuk.”
De vrouw glimlachte, maar niet op een medelijdende manier. Meer alsof ze begreep. Echt begreep.
“Wist je,” zei ze toen, “dat zwaarte soms een vorm van overleven is?
Dat het je ooit heeft geholpen om niet kopje onder te gaan?”
Ze slikte. Iets in haar borst trok samen. Ja. Dat voelde waar.
“Maar,” ging de vrouw verder, “op een gegeven moment is het geen bescherming meer, maar een pantser. En een pantser houdt niet alleen pijn buiten... maar ook vreugde.”
De woorden vielen diep.
Ze keek weer naar de tekst.
De zon met genezing in haar vleugels. Kalveren die huppelen. Lichtheid. Leven. Ze kon zich amper voorstellen dat dat ooit voor haar was bedoeld.
“Misschien,” zei ze voorzichtig, “heb ik mezelf geleerd om zwaar te zijn. Om sterk te lijken. Om niet teveel te voelen. En misschien ben ik ergens onderweg vergeten dat ik ook licht mag zijn.”
De vrouw knikte. “Genezing begint vaak daar — waar we durven toegeven dat we het niet meer volhouden op onze oude manier.”
Ze voelde tranen opkomen.
Geen dramatische huilbui, maar iets zachts. Als dauw. Alsof er iets in haar begon te ontdooien.
“Dus… loslaten?” vroeg ze aarzelend.
“Niet forceren,” zei de vrouw.
“Gewoon... open durven staan. Voor iets nieuws. Voor Iemand die jou ziet. Die jou bevrijdt. Die jouw binnenste weer zacht maakt.”
Er viel weer een stilte.
Maar deze keer voelde hij anders. Niet leeg, maar vol. Als de lucht net voor zonsopgang.
“Mag ik de tekst houden?” vroeg ze.
“Hij is voor jou,” zei de vrouw.
“De zon komt eraan, lieverd. Misschien zie je het nog niet. Maar Hij is op weg.”
Ze bleef nog lang zitten op dat bankje. Met het briefje in haar hand. Ze voelde zich nog steeds moe. Maar ook... iets anders.
Alsof er iets begonnen was.
Geen grootse ommekeer. Geen halleluja-moment. Gewoon... het allerkleinste begin van overgave.
En dat was genoeg.