Blog
Niet oordelen, een uitdaging
Door datingsite- en communitylid
Adriano
02-06-2023 18:16 | bekeken:
183 | funked:
3 | reacties:
2
Voor mij ligt een boek, het heeft de titel ‘Woorden hebben kracht’ geschreven door Wilkin van de Kamp. Hij legt uit wat woorden doen in mensenlevens, hoe bepalend ze kunnen zijn. Ook door een andere schrijver, Tom de Wal, is in mij meer bewustzijn ontstaan over de kracht van woorden. Ik denk meer na, en hoor me mezelf soms corrigeren als ik negatief over mezelf of anderen spreek. Dat laatste, negatief over anderen spreken, kwam ook naar voren in een uitgebreid hoofdstuk dat Wilkin noemde ‘Vrij zijn van oordeel’. Daar wil ik het hier over hebben.
In mij is er een lange tijd een worsteling geweest met dit aspect van het geloof. Waar liggen de grenzen in het spreken over anderen? Is er zoiets als beoordelen, wat toegestaan is? En is een mening iets anders dan een oordeel? En ben ik als hulpverlener ook niet iemand met een oordeel over het leven van mensen?
Toen ik God net weer aangenomen had, werkte ik 10 jaar op een school. Ik was 39 en kwam uit een psychose, was angstig en leefde met de gevolgen die die psychose had op mijn leven. In die tijd hoorde ik collega’s regelmatig over anderen spreken en ik wist dat het vaak roddelen was, maar had er geen antwoord op. Mij ontbrak de moed en de kennis om er adequaat mee om te gaan, dus accepteerde ik de situatie. Toch wist ik dat ik dat niet wilde doen, dus liet ik me er niet mee in door zelf over anderen te praten.
In de afgelopen jaren merk ik dat ik mensen vaak langs mijn meetlat leg, en met anderen gedrag van mensen bespreek dat afwijkt van wat ik doe. Dat bespreek ik dan niet met degene over wie het gaat. Ik moet denken aan wat ze op mijn werk daar ooit over zeiden: ‘We praten niet over elkaar, maar met elkaar’. Een wijsheid die ik maar zelden omzette in daden.
In het hoofdstuk staat: ‘Wij praten niet over uniformiteit, maar over een gezonde verscheidenheid in onze eenheid. Een eenheid waarbinnen we kunnen verschillen van inzicht, beleving en elkaar toch onvoorwaardelijk liefhebben, waarderen en zegenen.’
Het niet mogen verschillen is één van de redenen waarom mensen elkaar oordelen. Immers als ik niet mag verschillen van de ander, zal ik de ander in mijn ‘mal willen gieten’. Die mag niet afwijken. Volgens mij is het een gevolg van het ontbreken aan identiteit. Het onvermogen om iemand te zijn. Daardoor oordelen we de ander in de hoop dat wij beter zijn, om ons beter te voelen, omdat we een slecht zelfbeeld hebben, omdat we slachtoffer zijn, omdat we teleurgesteld zijn in de ander, omdat we hoogmoedig zijn of omdat we dan niet aan onszelf hoeven te werken. Stuk voor stuk redenen die het gevolg zijn van een gebrek aan identiteit. Het gaat er om dat ik beter wil zijn dan de ander.
In het boek staat nog iets moois: ‘Oordelen is denken dat we weten waarom de ander iets fout doet. Wij weten echter nooit genoeg over iemand om een oordeel over hem of haar te vellen. God is alleen in staat om mensen rechtvaardig te oordelen. Wij zien maar een klein stukje van wie iemand werkelijk is. We weten niet alleen hun verleden, maar we weten ook niets over wat er morgen met hen gebeuren zal. Hoe kunnen we iemand afwijzen als het werk van God nog niet af is?’
Daar slaat de schrijver de spijker op zijn kop, ik ben God niet. En waar ik probeer de ander te oordelen, is de Bijbel heel duidelijk: ‘Laten wij dan niet langer elkander oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven’ (Romeinen 14:23, NBG).
En dus, maak ik een pas op de plaats. Sta ik stil en vraag ik me af, hoe kan ik mijn broeder of zuster geen aanstoot of ergernis geven? Door te vergeven, door mijn oordelende manier over anderen te praten op te geven, te zwijgen en te bidden voor de ander. Door zoals Wilkin schrijft ‘verschillen te respecteren en elkaar toch onvoorwaardelijk liefhebben, waarderen en zegenen’. En in mijn geval de ander niet als vijand te zien. Dat is leven vanuit een identiteit die geworteld is en leeft vanuit Christus. Dat ik de ander mag zien als gebroken net als ikzelf. Dat is de onvoorwaardelijke liefde voor mijn naaste.
God zij geprezen, halleluja. Amen.