Blog
Geloven dat ik al heb wat ik zocht
Door datingsite- en communitylid
Adriano
22-12-2020 22:49 | bekeken:
381 | funked:
2 | reacties:
3
Geloven dat ik al heb wat ik zocht
Deze twee weken heb ik vakantie. Ik nam mij voor te lezen, te schrijven en te wandelen, alle drie deed ik vandaag dinsdag. En passant las ik vandaag een boek uit ‘Bevroren pijn ontdooid!’ van John Hofman. Een boek vol met voorbeelden van pijn en hoe daar vanuit geloof mee om te gaan. Ik kocht het omdat ik een soortgelijke ervaring heb met pijn. Daardoor kon ik heel veel plaatsen van wat de schrijver wilde delen. Enorm veel spelfouten neem ik op de koop toe.
Wat me aansprak was een gedeelte waarin hij het heeft over een verstild verlangen. Het niet waarmaken van dromen. Daar haakte ik bij in, net nu ik gisteren een afwijzing ontving op een sollicitatie ben ik benieuwd waar God mij wel wil hebben. In het boek haalt hij het voorbeeld van Mozes aan die 40 jaar schapen hoedde in de woestijn tot hij Gods roeping middels het brandende braambos ontving.
Vervolgens schetst hij in bemoedigende zinnen: ‘Denk niet: het komt niet meer of is te laat. Zeg nooit: ik ben te oud, te beperkt, ik heb te weinig energie of te weinig middelen. God is bij machte oneindig veel meer te doen dan wij kunnen bidden of beseffen. Blijf vertrouwen op Hem die alle macht op aarde en in de hemel heeft. Hoe belangrijker de taak, hoe langer de voorbereidingstijd, hoe langer de noodzakelijke karaktervorming (Trouw, volharding, integriteit). ... Blijf hopen en vertrouwen dat God uiteindelijk met u, met jou, met ons, tot zijn doel komt.’
Dat zijn nog eens woorden die ik graag tot mij neem. Dat God groter is dan wij beseffen verkondig ik zelf ook geregeld. Vooral de zin dat ‘..hoe belangrijker de taak, hoe langer de voorbereidingstijd, hoe langer de noodzakelijke karaktervorming’, zie ik als motivatie en bevestiging van mijn eigen proces. Na de afwijzing schreef ik God: waar wilt U mij hebben?
Net nu ik via het vrijwilligerswerk wat ik op straat doe, merk dat dat eigenlijk precies is wat ik echt wil. Dat had ik me tot vandaag nog niet precies gerealiseerd. Ik schreef namelijk een verslag voor de kerkelijke gemeente over wat ik precies doe. In dat verslag kwam naar voren dat ik op deze plek niet alleen heel precies doe wat bij mijn capaciteiten past, maar ook de doelgroep, mensen die het ogenschijnlijk voor elkaar hebben, wil bevragen over hun leven en de plaats die geloof daarin inneemt. Teneinde een schakel te kunnen zijn waarin ik geloof ter sprake breng in de levens van vooral ongelovigen, om hen daarmee voor het eerst, of opnieuw met God in aanraking te brengen.
Bovenstaande zie ik als mijn roeping. Ik moest ook denken bij mijn afwijzing aan de training die ik volgde. Tijdens de laatste bijeenkomst vertelde een deelneemster hoe ze het Florence (Nightingale)-gevoel mistte. Aanvankelijk kon mij die kritiek niet bekoren, maar ik merk dat haar woorden de mijne zijn. Zij legde uit dat ze liever als vrijwilliger ergens soep schenkt, dan dat ze zich vastlegt binnen een organisatie met alle professionele verplichtingen die daarbij horen. En dat snijdt steeds meer hout voor mij.
Immers met wat ik op straat doe, heb ik precies de gesprekken over het geloof waar ik zo naar verlang. Het is ook geboren uit een verlangen van mijn eigen hart. Als ik zie wat ik allemaal niet moet kunnen alvorens ik binnen een organisatie aan het werk kan, dan heb ik zo mijn bedenkingen. Niet dat ik het gelijk aan de kant schuif, maar het zet aan tot nadenken.
Ik volg mijn hart dus. Ben mijn eigen baas. Heb geloofsgesprekken. Mag mensen over God vertellen. Kan mijn eigen verhaal kwijt. Ik geloof dat ik al heb wat ik altijd gezocht heb, in dat vrijwilligerswerk. En ik realiseerde het mij niet eens. Dat riep die tekst bij mij op. ‘Noodzakelijke karaktervorming’, en zo beleef ik het. Daar beleef ik veel plezier aan. En omdat ik voel dat ik mag uitdelen van wie ik ben, kan ik dit werk nu ook doen.
(Bevroren pijn ontdooid! Auteur John Hofman)