Blog
Een volk dat in duisternis ronddoolt
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
15-07-2016 19:31 | bekeken:
734 | funked:
0 | reacties:
0
Een eindeloze stoet van mensen schuifelt langzaam voor zich uit.
Mensen in het donker gekleed met bleek-vale gezichten.
De atmosfeer om hen heen is vervuld van een kakofonie van geluiden.
De hologige menigte lijkt zich een richting in te begeven
zonder het minste besef waar ze naar toe gaan.
Al schouwend naar al die talloze sloebers,
ontvouwt zich een andere dimensie,
vlak boven de onfortuinlijke vreemdelingen.
De lucht is bezwangerd van geestelijke entiteiten
die het op hun ondergang hebben gemunt.
In deze vergiftigde atmosfeer kun je nog amper ademhalen.
De verleidende geesten zorgen ervoor
dat de aandacht van hun slachtoffers continu worden afgeleid
door een veelheid van elektronische apparatuur,
geluidsdragers, mobieltjes en wat dies meer zij.
Elke vorm van communicatie tussen deze mensen onderling
lijkt uitgesloten.
Een ieder lijkt wel voorgeprogrammeerd te zijn
al voortstrompelend op deze weg naar de afgrond.
Een huiveringwekkend gevoel van ontzetting overvalt me.
Is er dan geen enkele politiemacht die deze heilloze weg afgrendelt ?
"Ze hebben oren, maar ze horen niet.
Ze hebben ogen, maar ze zien niet".
Plotsklaps wordt m'n aandacht geprikkeld door een heel ander geluid.
Ik spits m'n oren en schouw aandachtig naar een verre einder
waar zich een ander leger verzamelt.
In de geest word ik verplaatst tot in hun directe nabijheid.
Ik kan het amper geloven maar hier kan ik tenminste vrijelijk ademhalen.
De naargeestige sfeer van zo-even is compleet verdwenen.
M'n ontzetting van kort geleden neemt plaats voor
een toenemend gevoel van hoop.
Om me heen zie ik duizenden mannen en vrouwen, jongens en meisjes,
gekleed in lichte gewaden en ze lijken heel erg blij te zijn.
Terwijl ik blijf toekijken zie ik om me heen boven hen geestelijke entiteiten,
maar dan van een geheel andere orde.
Dit moeten de heir-legers van God Zelf zijn,
engelen in heel hun verscheidenheid.
Ik hoor de roep scanderen:
"Wie zal ik zenden, en wie zal voor mijn aangezicht gaan?"
Als uit één mond heft de menigte gemeenschappelijke spreekkoren aan"
"Zend ons, o God, wij zullen voor uw aangezicht gaan."
Dit houdt wel een half uur aan.
Ik realiseer me dat profetieën, die duizenden jaren geleden
zijn uitgesproken, bezig zijn om in vervulling te gaan.
"Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.
U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf u het,
blijdschap als bij de vreugde bij de oogst,
zij jubelen als bij het verdelen van de buit.
Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouders,
de zweep van de drijver,
u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Iedere laars die dreunend stampte
en elke mantel waar bloed aan kleeft,
ze worden verbrand, een prooi van het vuur.
Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen."