Blog
Associaties met de sluiswachter
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
13-02-2016 16:46 | bekeken:
726 | funked:
2 | reacties:
4
Mijn moeders vader was bakker. Mijn moeders achternaam was Bakker.
Drie van haar broers kozen voor het beroep van vader. Helaas heb ik haar ouders nooit gekend. M'n moeder woonde te Sluiszesse, dat houdt in, de zesde sluis aan het kanaal "de dedemsvaart", liggend in het gelijknamige dorp Dedemsvaart. De kleine scheepjes werden voor haar ouderlijk huis doorgesluisd.
In een enigszins lichtelijk melancholieke stemming dacht ik vanmorgen over me zelf: "Jij bent ook een soort van sluiswachter". Vijftien jaren geleden stonden mijn vrouw en ik nog midden in het bruisende (geestelijke) leven. We gaven leiding aan een soort van huiskerk en meerdere keren 's avonds door de week was ons huis bomvol gevuld met bezoekers. We zongen met elkaar, lazen de bijbel, bemoedigden elkaar, aten gezamenlijk de meest verrukkelijke gerechten die door de vrouwen waren toebereid. M'n vrouw leidde een bloeiend kinderwerk.
Naarmate onze haren grijzer werden, verhuisden mensen, onze groep werd kleiner. Ik verkocht m'n boekwinkel en ging met pensioen; twee jaren later gevolgd door m'n vrouw die met haar 67e met pensioen ging.
Vijftien jaren geleden fietste ik alle fietsende dames voorbij. Tot mijn verdriet moet ik zeggen dat thans bijna alle fietsers mij voorbij fietsen, zowel mannen als vrouwen. Hoewel veel fietsende vrouwen op een electrische fiets fietsen. Overigens fietst mijn vrouw langzamer dan ik.
Ik heb het vaak wel heel erg verrukkelijk gevonden midden in dat bruisende verkeer vice versa tussen mensen te staan, in m'n boekhandel en in onze huiskerk. Nu zowel onze huiskerk als m'n boekwinkel deel uit maken van geschiedenis, wordt m'n actieradius smaller en kleiner.
Het is net als een sluiswachter die bezig is zijn sluis dicht te draaien aan de zijkant van die grote suisdeuren die hij bedient. De scheepvaart die zich voor mijn levenshuis voorbij trekt wordt minder intensief. Van alle intermenselijke kontakten die ik onderhoud zijn er tachtig procent eenrichtingsverkeer. Ik ervaar daar best veel voldoening in. Echter, ik besef wel dat ik geleidelijk aan meer in de marge van de samenleving terecht kom te staan.
God zij dank genieten mijn vrouw en ik een goede gezondheid. Dat weerhoudt ons er echter niet van geleidelijk aan voorzieningen te treffen wanneer dat anders gaat worden. We komen meer in een levensfase van bezinning, ook in de zin dat we ons naar elkaar toe uitspreken dat je niet alles laat geworden wat medisch mogelijk is. We praten er bijna wekelijks over en daartussen door maken we heel veel plezier.
De tijd van m'n kwajongensjaren ligt al zo'n vijfenzestig jaren achter me.
M'n vader had een papierwinkel en ik "leende" af en toe een papieren toeter uit onze winkel en jaagde de brugwachtersvrouw die tegenover ons woonde, de stuipen op het lijf. Ons huis stond aan een kanaal, het verlengde van de eerder genoemde Dedemsvaart. Veel kleine scheepjes passeerden de brug tegenover ons en elke keer moest de brugwachtersvrouw naar voren komen om de brug te openen. De schippers bliezen dan op hun hoorn zodat de brugwachtersvrouw tijdig de brug kon openen. En zo af en toe had ik er plezier in op m'n toeter te blazen. Ze is er nooit achter gekomen dat ik de boosdoener was, die haar voor niets liet lopen. Infantiel eigenlijk dat ik er nog om kan grinniken. Net als die keer dat ik bij de pastorie belletje trok. Een buurjongen verraadde me en ik heb nog nooit zo hard gelopen dan toen de dominee achter me aan rende.
Morgen bezoek ik, samen met één van onze kleinkinderen en z'n vriendin, een evangelische dienst waar m'n jongste zoon de predikdienst mag verzorgen. Het is net als met een estafette loop, het stokje doorgeven. Af en toe belt hij mij om samen de preek door te praten. Zo gaat dat in ons gezin. Ik blijf letten op de binnenkomende schepen. God geve dat nog in lengte van jaren ons huis een sluis mag zijn waar mensen van tijd tot tijd op verhaal kunnen komen.