Ik moet duizend dingen doen en die schrijf ik dan op papiertjes.
Ik heb overal schriften, notitieblokken en memo's. Ook folders, kranten en aanmijgestuurdebrieven en enveloppen zijn geschikt voor lijstjes vol herinneringen, to do's, boodschappenbriefjes, niet vergeten! werkschema's, roosters, zinnen voor verhalen, reisschema's, adressen, mailadressen en zo kan ik door gaan. Ik heb zo weer een nieuwe lijst.
Handgeschreven lijsten hebben een nadeel: het handschrift.
Op het werk prijzen ze zich gelukkig met de invoering van de computer. Ik sprong eruit in leesbaarheidsproblematiek. 'Wat staat hier?' Ik kon mijzelf meestal wel ontcijferen, maar iets minder vaak dan meestal, ook niet.
Dan was er een probleem, want het puzzelde me. Wat had ik daar geschreven
Zonder ontcijfering bleef het geheimschrift als een raadsel in mijn hoofd rondstruinen.
Dat is namelijk een functie van opschrijven. Alles wat op papier staat, hoeft niet in het hoofd bewaard. Dat schept rust en ruimte voor andere dingen. Zodra er echter onduidelijkheden zijn springt de notitie met vermeerderde kracht terug het hoofd in.
Opschrijven op papiertjes biedt dus mogelijkheden en kansen, maar zorgt daarnaast voor risico's.
Vandaag sta ik stil bij het verkeerde been.
Daar werd ik op gezet. Mijn goede been is de linker, mijn verkeerde been de rechter. Daar kunnen die benen nix aan doen. Ze hadden geen inbreng. Ik heb die keuze gemaakt en omdat ik een voorkeur heb voor links gaf dat direct de doorslag. Tegelijk houd ik van verkeerd en dat zet het evenwicht. Met de benen is nix mis, maar je moet nu eenmaal een goed en een verkeerd been hebben, daar ontkomt niemand aan. Ik ook niet.
Terug naar de lijstjes.
Op een van mijn lijstjes zag ik: een kameel regelen.
Ik kon in de verste verte niet bedenken waarom ik dat op het lijstje had gezet.
Ik ging er speciaal voor zitten. Een kameel. Ik doe niet aan huisdieren, alleen kleine huisdieren als spinnen en bedbeesten. Verder heb ik een uil op de kast en een vos, maar die beleeft zijn belevenissen buiten.
Een kameel. Regelen.
Voor wie moet ik een kameel regelen? Voor mezelf? Voor mijn collega? Voor mijn neef of mijn zus? Voor het werk? Voor bloempje? Voor de kids? Misschien voor de woordkunstenaar (dat zou zomaar kunnen)
Wat ik dus doe = brainstormen.
Heerlijk wat een woord! Stormen door de brains. Een orkaan die mijn hersens aan het werk zet. Het siddert door mijn hoofd. Het zindert. Een wervelstorm, een tornado of een windhoos.
Tijdens een warme zomerdag zoog de wind een kale akker de lucht in. Hele stofwolken en aardkluiten trokken de atmosfeer in. In een nabijgelegen diergaarde wervelden de beesten omhoog. Wasberen poema's en kamelen werden de lucht ingetrokken. Als aan de grond genageld stond ik te kijken. Een kameel vloog mijn kant op. De nagels hielden me niet meer aan de grond en toen ik getild werd samen met gruis en stofwolken, ontmoette de kameel mij. Hij bood me zijn bulten aan. Ik landde ertussen.
Opwaarts ging het. Hoger en hoger.
Hoe ik teruggekeerd ben is een raadsel.
Op het verkeerde en het goede been bevond ik me tussen stofwolken en papiertjes.
Ik stond er middenin, pakte een papiertje en las: een kameel regelen.
Vet! Dat is ook zo!
Een kameel regelen!
Ik zou het bijna vergeten.
Handig die papiertjes!