Maandag, de eerste dag van de week, sla ik over.
Dinsdag ging ik naar het werk toe en ik had een filosofisch zinnetje uit mijn hoofd geleerd. In de kantine zei ik hem tegen Rudi en hij kwam er in één keer vloeiend uit. "De overgang uit de categorie van de tegenspraak laat zien dat de uitsluitende reflectie van een stabiele tegenstelling deze in een ontkenning doet veranderen, en daarmee reduceert de reflectie haar eerdere stabiele bepalingen tot een niveau waarop deze louter bepalingen zijn. Daar het poneren nu veranderd is in iets dat geponeerd is, keert het terug naar de eenheid met zichzelf". Alleen ging hij, zoals vaak bij mij, een beetje snel dus ze konden hem niet volgen. Rudi, Mark en Jetty waren onder de indruk. Ik zat tegenover Jetty en lachte inwendig om één of andere komische conclusie van de bespiegeling. Ik dacht "zal ik hem ook aan de werkleidsters vertellen?". Na enig twijfelen, want het is niet helemaal de bedoeling dat je zomaar bij hun op de koffie komt, liep ik toen Margriet even naar haar kantoor liep naar haar toe en vroeg haar "Werkleidster zijn toch altijd een beetje geleerde mensen, of niet?" "Ja!" zei ze. Ik wachte in de kantine op kwart voor en liep de werkplek op. Toen vroeg ik aan Margriet "Jij houdt toch wel van filosofische dingen, of niet?" "Ik word hier zo moe van" zei Margriet. "Oh", dacht ik. "Hier zijn de wielershirts, Netty heeft de ritsen erin gezet, jij kan ze afmaken.", zei Margriet en ze liep naar haar kantoor. Ik zat achter de lockmachine en bekeek het wielrenshirt. Het was een foeilelijke combinatie van wit met geel en er stond met blauwe letters op het wit "running sucks", op de achterkant stond "lekker belangrijk". Ik had in week 33 ritsen erin gezet en had dat inmiddels een beetje onder de knie en had gehoopt dat weer verder te kunnen doen zodat ik het er bij in kon rammm. Het leek erop alsof ze mij dat toch niet goed en snel genoeg vonden doen. Opeens kreeg ik het Jans gevoel (zie blz. 18 van Jan Jans en de kinderen deel 2) en dacht "doe zelf die stomme shirts maar!" Ik liep naar buiten, trok mijn jas aan en pakte mijn fiets. Margriet kwam naar buiten en vroeg "Ga je weg?!" "Ja" zei ik afgemeten. "Oh", Margriet liep weer naar binnen en ik fietste weg. Onderweg naar huis dacht ik na over alles. Of ze er wel om konden lachen en of ik niet ontslagen was nu. Thuis dacht ik verder na en besloot maar te bidden met God. Ik had in plaats van gewerkt nu maar wat overdag geslapen wat wel vrij slecht is. 's Avonds was het zomeravondschaak in Lonneker. Ik fietste erheen en zat om kwart over zeven al in de ruimte. Het viel me op dat ik vier keer binnen een paar minuten iemand "helemaal goed!" hoorde zingen. Dat zei Maaike ook weleens. Eventjes dacht ik weer aan haar. Er kwam een serveerster aan die mij wat te drinken aanbood, ik bestelde een thee. De schaakborden en stukken stonden op tafel maar er was verder niemand. Het duurde echt lang en ik liep naar buiten toe. Daar waren José en Ria al. Gelukkig. Ze zeiden tegen mij dat ze me vorige week misten. "Jij bent er altijd zo vaak met schaken dat het opvalt als je er dan ineens niet bent!" zeiden ze. Iedereen wilde betalen bij Tom maar de laatste avond was gratis. Wil zei dat zijn portemonnee gestolen was met 80 euro erin en allemaal pasjes. "Ik was in Amsterdam en ik kon ineens niks meer en kon naar huis. Ik had nog wel zo'n broek aan gedaan met van die zakken." zei hij. "Ja maar dan valt het juist op" zei Henk. "Dat zijn de Roemenen en de Bulgaren" zei ik. "Zou zo maar kunnen" zei Wil. "Ben je bij de gay-parade geweest dan?" "Nee!" zei Wil. "Oeps", dacht ik bij mezelf, "dat was een beetje lomp misschien". De indeling! Ik moest tegen Zyon Kollen, een tiener met een rating van boven de 2200! We gingen buiten zitten en ik opende russisch tegen zijn koningspion. Zyon speelde razendsnel en ik liet me opjutten. Na tien zetten lag mijn dame eraf. Ik vroeg aan Zyon "Is het nu onbeleefd om door te spelen?" "Nou ja, ik sta niet slecht!" zei Zyon. Ik gaf op en leerde van hem dat ik eigenlijk helemaal geen tempoverlies lijdt als ik zijn c3 paard sloeg want hij had immers ook zijn paard van e5 teruggetrokken. Na het terugslaan van mijn paard op c3 zou hij een beetje een verrotte pionstructuur hebben maar kon hij wel zijn dameloper ontwikkelen. Ik zei tegen Tom, die zichzelf vrij ingedeeld had, dat ik me liet opjutten. "Dat moet je tegen zulke gasten ook nooit doen!" zei hij. "Neem gewoon je tijd, denk veel na en probeer wat te leren!" Ik maakte een wandelingetje in de buurt daar omdat ik nog veel tijd over had. De tweede ronde moest ik tegen Henk met zijn London systeem openingen. Ik besloot het Englund gambiet te proberen en Henk kende die nog niet en tuinde rechtstreeks in mijn opening surprise. Na acht zetten had ik zijn koning mat staan met mijn dame op c1. Na een tijdje kwam de prijsuitreiking. Er lagen allemaal willekeurige dingen op een tafel die meegenomen mochten worden. Als eerste mocht de 1ste van groep A (boven de 1500 rating), daarna de 1ste van B, 2de van A enz. Zyon pakte een houten rotatiesymmetrische trapeziumpot en zette hem op zijn hoofd, als ware hij een ridder. Leon pakte een staaf toblerone chocolade. Mart pakte een sixpack grolsch blikjes en zei "da's makkelijk!" Henk pakte een pak koffie. Ed pakte een fles wijn. Paul pakte twee snijplanken inéén verpakt. "Voor de uitzet!" zei iemand. Ik was als achtste aan de beurt en had van tevoren al een mooie IKEA klok zien liggen. Die had gelukkig nog niemand gepakt en ik pakte hem snel. "Een klok!" zei José. Wil nam een worst. Margreet een fles wijn. Mart, Walter, Henk en ik kletsten nog wat na en ik liet me op een wijntje trakteren door Henk nadat ik hem eerder een biertje had geem. Later fietste ik naar huis toe en merkte dat ik op de Lonnekerweg recht naar de volle maan toe fietste. Het was mooi 's nachts buiten. De nevels glinsterden over de weilanden. Ik keek op mijn horloge en zag dat het half twaalf was. Toen vloog er vlak onder de volle maan een vliegtuig naar het westen, op weg naar Schiphol misschien wel, toe. Ik vond dit best bijzonder. Woensdagochtend werd ik ruim voor mijn wekker wakker. Ik besloot maar wat vroeger naar mijn werk te gaan dan normaal en merkte dat het heel mooi en vooral rustig was buiten. Je kon zo Glanerbrug uit. De natuur was heel mooi, de zon kwam net op, de velden waren dauwig. Er stonden twee pinken in de wei te grazen. Toen ik op mijn werk aankwam zag ik Netty naar de ingang lopen. Ik rinkelde met mijn fietsbel, maar ze hoorde me niet. Nog een keertje en ze keek om. "Wat doe jij hier zo vroeg?" vroeg ze. "Nou ja, ik wilde het allemaal uitleggen" zei ik en ik vertelde haar het hele verhaal van wat er allemaal wel niet gebeurd was de dag ervoor met Margriet. "Oh dat moet je zo maar even uitleggen," zei Netty. "Wat is het hier raar nu hè?" zei ik "Normaal is er hier altijd zo'n drukte en chaos en nu is het hier zo rustig!" "Ja, geniet van de rust!" zei Netty, "kan je nu even iets voor me doen? Kan je de tafels achter even eruit zetten, één met vier stoelen links, één met vier stoelen in het midden en één met twee stoelen rechts." "Ok", zei ik en deed het. Ik ging daarna in de kantine de krant lezen. Ik legde het uit aan Netty van wat er allemaal gebeurd was met Margriet. "Margriet is gewoon aan het werk en heeft het druk. Ze weet van tevoren dat die filosofische dingen van jou ingewikkeld zijn. Kan je je dan voorstellen dat ze gewoon zegt 'Hier word ik moe van!'?" "Ja, als je het zo zegt, klinkt het wel logisch" zei ik. Margriet had het duppe shirt al afgemaakt en ik ging aan het werk. Ik fietste naar huis en had eerst de afspraak met Angela, die liep een beetje uit. En toen stond Sjaak al bij me aan de deur. Angela groette Sjaak en ik trok snel mijn wielerkleren aan. "Zie je mijn schoenen ergens liggen?" zei ik tegen Sjaak. "Oh, ik moet de fietsbanden ook nog wat oppompen, zie ik" zei ik terwijl ik de banden voelde. "Kan jij dat even doen?" vroeg ik aan Sjaak, "dan kan ik mijn schoenen zien te vinden dan besparen we tijd." "Je had het ook gisteren kunnen doen" zei Sjaak. "Jaja" zei ik, "toch wel stoer dat ik nu een politieagent een keer een opdracht heb gegeven". Ik had mijn schoenen al aan en Sjaak had alleen nog maar de achterband opgepompt. Ik pakte het over en pompte de voorband ook op. Nog even snel de sleutels in mijn achterzak en hoppa! "Waar wil je heen?" "Misschien naar dat meer bij Lonneker?" "Daar zijn nu heel veel wandelaars" zei Sjaak. "Oh" "Zullen we naar het klooster toe?" Over de grens staat een klooster met koptisch christelijke monniken. "Oké" zei ik. We fietsten langs de RIBW begeleiders heen en ze juichten en schreeuwden "de tour de France gaat beginnen!" Mijn haar viel voor mijn ogen en ik kon ze moeilijk zien, maar ik lachte. Ik praatte Sjaak de oren van de kop want ik had de dag ervoor geen medicijn genomen na het wijn drinken. De tocht was mooi. Ik had lang niet gefietst omdat Sjaak op vakantie was geweest. Ik vertelde Sjaak van het vliegtuig dat onder de maan door vloog. Na een tijdje fietsen kwamen we aan bij de brug naar De Lut en Sjaak zei "Laten we maar een klein rondje doen, want je moet weer inkomen." "Nee, dat hoeft niet, laten we de grote ronde maar doen." "Ok, met nog een klimmetje erin dan?" "Ja, kom maar op!" We staken de snelweg over en ik zei "Als je het niet erg vindt, ga ik nu even demarreren, ok?" "Ja doe maar" zei Sjaak "je weet hier toch de weg niet, de vorige keer was je ook al verkeerd gefietst!" Ik fietste drie seconden voor Sjaak en hield in bij een splitsing. "Rechts!" zei Sjaak, "Nu kan je gaan!" "Ik stoempte op de pedalen en de klim begon rustig en kwam uit bovenop bij de velden en bij de bankjes. Er was een groepje duitsers daar zo. Ik groette ze maar omdat ze zelf er iets doorheen zeiden konden ze het weleens niet gehoord hebben. Sjaak groetten ze wel terug. We daalden af en Sjaak was nu voor mij omdat ik het zuur goed in de benen had. Op een gegeven moment waren we bij de Lonnekermolenweg. Ik herkende de weg van de avond ervoor. Toen we op de Lonneker weg waren vertelde ik tegen Sjaak "Hier was het, met die maan". We kwamen thuis bij Sjaak aan. We dronken koffie en de buurkinderen sprongen op een trampoline. "Hee, meneertje, koekepeertje!" zongen ze. Toen werden ze gemeen "Meneertje, als je nu hierheen kijkt ben je stom!" "Nu moet je dus niet kijken", zei ik tegen Sjaak. Ik wilde iets aan Sjaak uitleggen. Ik zei "Kijk, wat mooi of lelijk is is subjectief. Sommige vrouwen vind ik heel lelijk en kan jij heel mooi vinden!" zei ik. De deur naar de steeg ging open en Tineke, Sjaak's vrouw, kwam binnen. "Kijk, als je het over de duvel hebt!" zei ik "en vind ik een moordwijf!" zei Sjaak. Ik kreeg een lachbui. "Wat lacht hij?" vroeg Tineke. "Zometeen moeten we hem laten leeglopen." zei Sjaak. Ik kreeg een tweede lachbuigolf en Sjaak zei "hij begint weer!". "Wil je nog een tweede bak koffie?" "Ja." Toen ik hem op had wilde ik naar huis fietsen maar dacht bij mezelf dat ik wel even bij Folke langs kon gaan. Ik fietste naar de Beatrixstraat toe maar kon nummer 53 nergens vinden. Ik vroeg het en de mensen zelf wisten het ook niet. "Het is heel groot hier!" zeiden ze. De Beatrixstraat van Enschede is inderdaad een ingewikkeld complex van straten en huizen. Ik zag Richard van het werk en dacht "hij zal het wel weten!" Ik stopte en wilde naar links leunen met de fiets maar het ging nèt niet goed. Ik kon ook niet meer vooruit trappen en ik lazerde naar rechts op de straat omdat mijn rechtervoet vast zat in de SPD-pedalen. Een oude man maakte een flauw grapje en Richard vroeg meteen of het wel goed met me ging. "Ik zat vast" zei ik tegen de man. Na een tijdje vond ik nummer 53 dan maar er was niemand. "Da's ook lekker" dacht ik "eerst mij sms-sen of ik bij je wil avondeten en dan gewoon niet thuis zijn". Ik was helemaal high van het fietsen en de twee koffie en vraag me terwijl ik dit schrijf af waar een paar uren van de dag gebleven zijn. Hadden we dan langer gefietst dan normaal? Ik weet het niet want mijn cateye snelheidsmetertje had de batterij op. Dit is eigenlijk nogal vervelend want nu is de totaalstand ook waarschijnlijk gereset en die stond zo'n 4500 km, meen ik mij de herinneren. In ieder geval had ik honger en ik fietste naar huis toe. Terug langs het kantoor retvraag-schreeuwde Patrick "Lekker gefietst!?" "Ja!" zei ik. Ik nam thuis een kouwe douche en rommelde nog wat aan in mijn huis. Donderdagmiddag kwam ik op mijn werk en werd daar gebeld door Tijmen. Waar ik was bij het jeu de boulen. Oeps, vergeten. Jammer, want Tijmen en ik zaten in hetzelfde team. Margriet en ik gingen om de tafel zitten. We hadden een gesprek. Ik werd niet ontslagen, verzekerde Margriet mij. Ik werkte lekker door die dag en maakte ruim vier shirts af (vanaf het rits-erin-gezet stadium). Linda was een beetje raar. op het werk. Ze gaf soms absurd veel gas met haar lockmachine. De dag vloog om en ik fietste naar huis. Na een paar honderd meter haalde Linda me in met haar snorscooter. Ze reed niet eens zo heel veel harder en ik haalde haar in z'n drie in. Ik fietste achter haar en bleef in haar zog benzinedamphappend luwteren. Na een tijdje moet je de Zuid Esmarkerrondweg oversteken en ik haalde haar in en gaf vol gas. Ze haalde mij na een tijde in en ik zag haar glimlachen. Ik ging er weer achteraan en ze keek af en toe om. Toen zei ze "Als ik hard rem knal je er zo op!". "Dan moet je dat niet doen!" zei ik. Ik nam een beetje meer afstand. Ergens voor de parallelstraat van de straot bij de sportvelden scheiden onze wegen en ik stampte door om zo goed als op tijd bij de barbeque te zijn. Toen ik aankwam was er net een bokaaluitreiking van het jeu de boulen. Ik voelde me onbehaaglijk omdat ik een gevoel had al het leuke van het leven te missen. Ik sloop mijn huis in en ging even op mijn bed liggen. Er belde iemand mij op "dat zullen zij wel zijn" dacht ik "nooit even rust". Maar het was Maurizio die vroeg of ik morgen ging hardlopen. "Ik heb nu effe de knollen op maar.." "Nou weet je wat, ik heb er eentje, en ik moet er nog een. Als die ander niet gaat en jij niet dan vind ik het een beetje te mager. Ik bel wel eerst die ander en dan jou weer." "Oké" zei ik. Ik deed heel even de ogen dicht en voelde de kracht weer in mijn benen stromen. Ik stuurde een sms-je naar Maurizio met "ik kom morgen gewoon" en liet mijn telefoon aan de oplader hangen. Daarna ging ik naar de barbeque waar het gezellig was met Dirk, Emma en Maria Elisabeth Theresia, beter bekend als Marjo. Daarna ging ik even darten en schreef het eerste deel van week 34 van jaar 2013 na Christus uit het gezichtspunt van Vincent. Nu laat ik even het leven weer vooruit vieren en schrijf later de rest.
Vrijdagochtend werd ik vroeg wakker en ik ging ruim op tijd weg naar de hardloopplek, zo vroeg dat ik ruim een half uur van tevoren er was. Ik liep een horeca gelegenheid binnen en vroeg of ze open waren. "Helaas niet, sorry!" zeiden ze. Ik liep naar buiten en ging aan het Rutbeek zitten. De zon scheen op het Rutbeek die door de lichte wind hele mooie reflecties liet zien op het water. Het was fascinerend om te zien! Je zag allemaal twinkellichtjes en hoe langer ik ernaar keek hoe gehypnotiseerder ik ervan werd. Als ik naar de zon reflectie vlakbij mij keek zag ik petrol groene zonnestrepen op mijn netvlies. De meerkoeten maakten geluiden en er kwam een eend naar me zwemmen. De wind ging liggen en het water werd helemaal vlak zodat alleen vlakbij mij de reflectie was en heel ver weg waar de inham overgaat naar de rest van het meer. De wind kwam weer terug en het begon weer opnieuw. Om drie voor half liep ik naar de afgesproken plek en zag Rianne al staan. Na een tijdje kwam ook Maurizio. Ik moest een handtekening zetten op een papiertje. We liepen drie keer acht minuten en in de tweede van drie liep ik iets vooruit. Ik ging een hekje door en de anderen volgden mij met iets van "oh, hierlangs?". Na een tijdje zag ik een naakte man op het strand zitten. Hij zei iets tegen mij maar ik kon hem niet verstaan want Rianne en Maurizio praatten ook. "Wat zeiie?" "Je kan daar zwemmen!" Ik zag nog meer naakte mensen en besefte dat we op een naaktstrandgedeelte van het Rutbeek waren. "Dat komt allemaal weer door mij", dacht ik. We kwamen weer terug en we hadden het over de Singelloop die al dan niet gelopen zou worden. Ik fietste naar de forelderij toe en vroeg aan iemand op 't kantoor of ik hier mocht rondkijken omdat ik er vroeger gewerkt had. "Ja, natuurlijk", zei ze. Ik zag om de hoek Hans zitten met "Wie? Is dat Sjaak??" dacht ik. "Is die aan de drugs of zo??". "Hans! Sjaak?!" "Nee, ik ben Sjaak niet!" zei Sjaak. "Je had hem zo kunnen wezen.." zei Hans. "Sjakie, Sjakie, neuken voor een knakie!". "Waar is Bertus? Is die er?", vroeg ik. "Bertus is achter", zei Hans. "Werkt Jacco hier nog?" vroeg ik. "Nee, die is weg". "En Asko?". "Nee, die is al zo lang weg, die komt alweer bijna terug!" zei Hans. "Ik ga even naar Bertus toe." Bertus gaf me plechtig een hand en vroeg wat ik aan het doen was. "Nog steeds bij hetzelfde bedrijf met die fietsenmakerij enzo", zei ik. Bertus zat onwijs plat twents tegen Hans te praten. Hans spuugde helemaal over de veranda heen op het gras. "Zo, wat kan jij ver spugen man!" zei ik. "Ja, man!" zei Hans. Ik liep richting de kapschuur en kroop door een tunnel in het talud heen. Daar zaten Leendert en iemand die op Jacco leek. Ik groette hun en zei "even kijken hoe het er hier ook alweer uitzag, in de schuur.." De grote forellenbakken stonden daar maar te staan. Grote bellen bleven lang op het forellenwater staan. Ik liep weer naar buiten en zei tegen Leendert "Ik ga even bij het aspergeveld kijken, oké?" "Ja, ga maar kijken!" zei Leendert. Ik liep erheen en zag dat de asperges er niet meer waren. Een man met hele lange haren liep er met een kruiwagen rond. We praatten wat. "Het is fijn", zei hij, "dat het er zo lekker rustig werken is in de natuur". "Ja, horen en zien vergaat mij op het werk soms", zei ik. "Zo, nu tijd voor een bakkie koffie", zei de man. Ik liep weer terug en zag Leendert op staan en met die andere terug lopen. Leendert liep mank! "Wat zou hij nou weer hebben?", vroeg ik me af. Ik fietste weg en wilde via het Rutbeek naar de Buurserstraat fietsen. Maar dat ging niet helemaal goed. Op een gegeven moment kwam ik bij een bord en er stond "Enschede naar waar ik vandaan kwam" op. Dat stond niet echt op dat bord, op dat bord stond Enschede, maar de pijl wees naar het westen. Ik dacht "daar kom ik vandaan, ik ga hier wel links en dan kom ik er ook wel..". Ik merkte dat ik tegen de zon in fietste en bedacht bij mezelf "Maar dit is stom, ik ben al in de buurt van Usselo en fiets nog naar het zuiden ook, dan kan niet goed zijn." Dus ik draaide om en zag na een tijde een weg naar links waar een roodharig meisje met een bril stond te kijken bij de borden. Ik fietste door en dacht "Ik kan wel een praatje met haar maken.. misschien leidt ze me op die manier de goede kant op.." Ik haalde haar in maar er kwamen weer van die vervelende auto's langs zodat ik gedwongen was door te fietsen. Het zou nu maf zijn te vertragen. In ieder geval kwam ik op een gegeven moment op mijn werk aan. Henk-Jan vroeg of ik getennist had omdat ik een Bjorn Borg haarband om had. "Nee, hardgelopen", zei ik. Ik dacht nog genoeg tijd te hebben voor het douchen. Maar ik kwam toch iets te laat uit de douche. Jammer, maar helaas. Margriet was er nog niet, weer tandenpoetsen. Ik ging vast zitten. Maaike was er! Toen ik bezig was met de shirts bedacht ik me iets grappigs. Als je nou na het naaien en de stof is op, doornaait kan je als het ware garen vlechten. En, als je daarna weer terug de stof op gaat kan je een soort van handvat maken. Ik deed dat en ging naar Maaike toe. Ze voelde me aankomen of zo en liep het kantoor uit. Ik liep achter haar aan en vroeg haar bij de schuifdeur "Maaike, kan je een geheimpje bewaren?!" "Hangt er vanaf wat het is" zei ze. "Ik heb iets ontdekt: Als je zo van de stof afnaait kan je als het ware gare vlechten!", zei ik. "Ja", zei Maaike. "En als je dan weer terug de stof op gaat kan je een handvat maken!", zei ik, "Stel je nou voor dat dit een weekendtas van een mier is, dan zou het kunnen!" "Ja, van een mier!" zei Maaike.
Zaterdag werd ik heel vroeger wakker. Het wat de verjaardag van Niels, mijn oude stuurman bij Argo. Ik feliciteerde hem via hyves en besloot naar Joren toe te fietsen, iemand die ik nog ken van vijf jaar geleden, van 't snookeren. Ik stuurde via internet een berichtje van "Ik kom bij je langs. Als je er bent mooi, als je er niet bent heb ik een mooie fietstocht gehad!" Dus ik pakte mijn mobieltje, wat id, €50 en een briefje waarop ik een route had uitgestippeld, met twee adressen van Joren die ik op 't internet vond, achterin mijn wielrentricot. Ik fietste richting Lonneker en kwam onderweg een eekhoorntje tegen die om de hoek huppelde. Toen ik voorbij de hoek fietste huppelde hij de bosjes in. Door, langs de molen van Lonneker en richting Oldenzaal. Daar werd ik bijna van de sokken gereden door een wat oudere vrouw in een auto die de haaietanden niet gezien scheen te hebben. Ik had in mijn hoofd zitten "vanuit Oldenzaal richting Denekamp en dan kom je door Beuningen en daar is het aan de linkerkant, nr. 41". Maar de nummering hield op bij 35 en de weg ging over in een zandpaadje. Ik fietste heen en terug enzo en toch maar door. En ging wat meer naar het westen toe, dat kon ik zien aan de zon, maar ja de weg ging niet rechtdoor. Op een gegeven moment kwam ik een hardloper tegen. Ik vroeg hem of hij voor de singelloop aan het trainen was. Hij hoorde me niet vanwege zijn oordopjes, maar hoorde wel dat ik iets zei en zei "hè?" en stak zijn duim in de lucht. Ik kwam bij een t-splitsing aan en wist even de weg niet meer. Ik belde Sjaak op maar die was in gesprek. De hardloper ging rechtsaf. Ik vroeg de weg bij een benzinestation en de jongen legde me uit dat ik bij het kappelletje rechts moest dan richting Rossum en Denekamp. Ik vertelde hem dat ik fopborden had gezien met "Deuningen" erop en "Almelo" recht de bosjes in. Na een tijdje zag ik de Ootmarsumse Dijk en dacht aan Maaike. "Ik kan natuurlijk ook gewoon bij Maaike op de koffie gaan, maar nee 'zeggen wat je doet en doen wat je zegt, ik ga naar Joren'. Ik fietste door en kwam in Rossum uit en racete langs de wegwijzering, maar dacht "toch nog even goed kijken daro.." Er fietste een vrouw langs die me aan Joke van de forelderij deed denken. Ik vroeg haar "woont Maarten hier?" "Wie?" zei ze. "Maarten van Rossum!" "Oh die", zei ze, terwijl ze wegfietste, "Nee! Die woont hier niet! Die wóónt hier niet!" Ik kwam in Denekamp uit en fietste na bij een snackbarmeisje de weg gevraagd te hebben terug richting Beuningen. Ik vond de Denekamperstraat maar het huis stond leeg, zag ik! Ik liep een rondje om het huis heen en zag dat er een scheurtje in mijn zadel zat. "Hmm", dacht ik en bekeek hem van dichtbij. Ik zag dat het twee vliegen waren die op elkaar zaten. Eentje had grotere vleugels dan de andere, het leek wel alsof hij een prooi vast had of zo. Ik ging voorzichtig met mijn nagel over de vlieg toen en ze waren zo tam of druk met iets dat ik hem kon aanraken. Toen schrok ik me kapot! De grote vlieg vloog weg en viel mijn gezicht aan! "Wah!" zei ik en sloeg hem weg. Wat is dit voor een vlieg?! Ik belde bij de buren aan en een wat oudere vrouw met roze en paarse make-up op deed open. "Ja, daar woonden de Van Brandwijks, maar het zijn rare mensen hoor. Vier en een half jaar hebben ze naast mij gewoond en ineens zijn ze op een zondag zo maar vertrokken zonder iets te zeggen!" Ik vroeg de weg. "Moet ik ze de groeten doen?" "Nee" zei de vrouw. "Hoe heet u?" vroeg ik, en meteen "oh, dat gaat u natuurlijk niet zeggen want u wilt niet dat ik ze de groeten doe!". De vrouw knikte met een glimlach en zei "Zeg maar 'een buurvrouw', dan weten ze genoeg". Ik fietste weer terug en kwam door Tilligte heen en ging naar Ootmarsum eerst. Ik zag een voetbalelftal van jonge jongens en iedereen was aan de overkant. Ik schreeuwde "Hee, keeper!" tegen de keeper die op zijn eilandje stond. "Hoi" zei hij en stak zijn hand op. Ik kwam aan in Ootmarsum en belde bij het eerste het beste huis aan. Ik hoorde wat gerommel en keek door het raampje naast de deur naar binnen. Daar zat een man iets electrisch boven een deur te monteren. Had hij me nou gehoord? Negeert hij me? Ik bleef nog een tijdje staan en ging naar het huis links ervan. Daar deed een jongetje eerst de achterdeur open en daarna een vrouw. Ik vroeg of ik even het telefoonboek in mocht zien. "Ja, nauurlijk, kom maar even binnen!" zei ze. Binnen zat een jongen een zak witte bolletjes open te maken. "Eet smakelijk" zei ik en dacht "maar hij eet nú nog niet, nou ja". Ik kon haar niet vinden in het telefoonboek. "Ik kan nog wel even kijken met mijn tablet", zei de vrouw. Ook daar was ze niet te vinden. "Nou jammer dan", zei ik. Ik fietste weer verder en zag een weiland waar een paar parkeerregelaars stonden en vroeg ze wat er aan de hand was. Er was een kunstmarkt. Ik ging daar even heen. Het was er super folkloristisch en schilderachtig tegelijk. Het deed me zelfs een beetje aan Frankrijk denken met van die opgemaakt artiesten op stelten en clowns die langgerekte ballonnen maakten voor kinderen en volwassen toeschouwers. Ik vroeg aan een jongedame en jongeman, die heel veel op elkaar leken, of ze ook uit Limburg kwamen. "Nee, wij komen van de andere kant!" zeiden ze. "Friesland?" dacht ik, maar ze zeiden "Breda!". "Oh, de overkant van de Maas dan of zo" dacht ik en zei "Nooit opgeven altijd doorgaan, aangenaam door vermaak en nuttig door onspanning combinatie!" "Hè, wat?" "NOAD, ADVENDO combinatie, NAC, jullie voetbalclub!" "Oh, daar weet ik niks van af", zei de jongen. "Zitten ze nu in de ere- of eerste divisie? Oh, dat weten jullie dan waarschijnlijk ook niet". Ik liep door en ging een kerkje binnen. Daar speelde een man op een piano en een vrouw op een viool "Ave Maria". Het klonk heel mooi. Ik ging even naast de deur staan en hield door het glas mijn racefiets af en toe in de gaten. Er zaten mensen te filmen en ik meende te zien dat ze mij filmden! Ik denk het toch echt want toen aan het eind van het liedje ik mijn oog op het camera-achtige ding richtte ging die man ermee weg. Ik stopte de einduitslag van SV Park Stokhorst tussen een paar bijbels die daar opgestapeld lagen. Ik wilde nog even kijken bij het klokkenmuseum en dan naar Joren. Bij de juwelierszaak vroeg ik de weg en de vrouw gaf me een boekje mee. "Maar die past niet acherin mijn tricot!" zei ik. "Daarom juist", zei de vrouw. De clown stond nu in een weggetje ernaartoe en blaasde een lange ballon helemaal over de straat heen richting het oor van een vrouw. Ik fietste er onderdoor met een bukactie en de clown keek me aan en lachte. Ik lachte terug. Het museum was dicht. Ik legde het boekje bij een kunstwerkje neer en ging weer verder. Ik kwam aan in Fleringen waar Joren nu woonde, keek even bij een landkaart en vond snel het huis. Ik belde aan en vroeg naar Joren. "Jij bent Vincent, hè?" zei de man. "Ja! Is Joren er?" "Dus jij stuurt me steeds van die vieze mailtjes!" zei de man. Ik zo "Nee man, waar heb je het over?!" "Vincent van Bruchem, toch?" "Ja!" "Nee, Joren is er niet", zei de man en deed de deur dicht. "Da's lekker," dacht ik, "zes uur gefietst en dan dit." Dus ik vroeg aan een vrouw die haar auto in de buurt aan het wassen was of ik een pen kon lenen. Achterop het briefje wat ik had meegenomen met "Vincent was hier" erop schreef ik "Dat waren dan waarschijnlijk hackers die mijn PC dus gehackt hebben! Ik vind het wel een beetje cru om mij na zes uur fietsen zo maar weg te sturen. MvG Vincent v. Bruchem" en deed dat in hun briefkast. Ik fietste ontgoocheld weer weg een zag een meisje met een opzichtig rozezalmig shirt aan naar me lachen met een heel mooit gebit. Na honderd meter dacht ik "hmm, als ze naar me lacht, wil zij misschien wel een kopje koffie met me drinken!" Ik draaide me om haar achterna maar ze sloeg links af. "Oh, ik moet rechtdoor" dacht ik maar na honderd meter "wat een onzin, ik moet haar achterna!" Ik sloeg rechtsaf en kwam bij een driesprong uit. Ik gokte rechtdoor en kwam bij een groot hek uit en dacht "oh" maar er was een olifantenpaadje ernaast. "Hier kan ze langsgegaan zijn", dacht ik. Maar ze was weg en ik merkte dat ik naar het noorden fietste dus draaide ik me om. Na een tijdje kwam ik een snackbar met eettent tegen en ging er zitten. Een serveerster met zwart shirt met draadjes over de schouder kwam naar me toe en ik bestelde een ijsthee met een appelgebakje. Ik ging toch maar even in de schaduw zitten iets naar rechts en zag een plant met klein paarsblauwige bloemetjes. "Er is naast zo'n vader-van-Joren incident ook nog wel wat moois in de wereld" dacht ik. Na een tijdje kwam er een gezette man met zijn vrouw naar buiten en ik dacht "laat ik maar even een praatje maken". De man begon me in geuren en kleuren uit te leggen hoe je weer terug naar Enschede kon komen. "Dus als je bij Deurningen bent kan je de Deurningerstraat pakken en dan kom je bij de singel uit en kan je links!" "Ja, da's nogal wiedes" zei ik. Terwijl hij aan het uitleggen was liep mijn serveerster naar buiten en de vrouw zei tegen haar "Ben je vrij?" "Ja!" zei ze en fietste weg. "Ja en wij zaten op de markt van Weerselo en verkopen daar plantjes." "Zoals deze?" zei ik en wees naar de blauwigpaarsbloemige plant voor mij. "Ja, zoiets". Ik wilde afrekenen en liep de snackbar binnen en vroeg of het hier wel moest of hiernaast. "Ja hier", zei een vrouw, "Het hoort bij elkaar!" "Jaja," zei ik "iej nemt miej zeekr tuk! Daar trap ik niet in!" Er kwam een man achter de snackbar en hij zei "ja!". Ik liep weg de eettent in en dacht toen ik daar niemand zag "Nee, nu nemen ze me tuk!", maar zag door een raam een serveerster met groene broek en zwart shirt met mouwen eraan. Ik ging erheen en vroeg of ik kon afrekenen. De vrouw excuseerde zich bij een paar klanten en liep met me mee. "Een ijsthee en een gebakje, toch?" "Ja!" zei ik. "Vier euro alstublieft!" Ik legde een vijfje op de bar en zei "Het is wel goed zo." "Dank u wel!" zei de vrouw en ik fietste verder en kwam bij Zenderen uit. Toen naar links. Ik groette een andere wielrenner maar hij zei niks terug. "Weer zo'n chagrijn!" dacht ik. Op een bord bij een café stond "Wij vieren een besloten feest!" Ik sloeg links af en voelde ineens windtegen. "Had ik die dan steeds meegehad tot nu toe?" vroeg ik me af. Verderop fietste ik en haalde een gezinnetje op de fiets in. Ik zag ineens dat een jongetje achterstevoren achterop de fiets zag. Dit was een heel komisch gezicht. Hengelo fietste ik door en kwam op de Enschedesestraat uit. Daar stond een vrouw bij het stoplicht. Ik stopte links van haar en ze zei "Het duurt wel heel lang hè?" "Nou, ik sta hier nog maar net!" zei ik. "Heeft u wel op het knopje gedrukt?" "Oh, nee!", zei ze en deed het alsnog. Binnen een paar seconden was het groen en we namen afscheid van elkaar. Ik fietste verder, kwam langs de universiteit en bedacht "Ik kan wel bij de Witbreuksweg langsgaan, kijken of er nog mensen zijn van tijdens mijn afstuderen", maar kort daarop "Oh nee, da's al weer meer dan tien jaar geleden, die zullen allemaal wel weg zijn." "Bij de Olieslagweg rechts," dacht ik "dan kan ik mooi bij mijn oude studentenhuis langs, ook van tijdens het afstuderen." Maar bedachte me en fietste toch door naar mevrouw Postma-Schippers. Ik belde aan maar kreeg geen gehoor. Ik klikte met mijn SPD pedalen over de plavuizen gangvloer van het bejaardentehuis. Ze zat ook niet in de SOOS. Dan maar naar huis. Over de Noord Esmarkerrondweg heen bedacht ik me en dacht "Ik kan wel even bij de familie Vos langs gaan". Daar vertelde ik het hele verhaal van de dag en zei op een gegeven moment "Een kopje koffie zou nu wel lekker zijn. Ik weet dat dit min of meer bietsen is maar toch hè?" "Geef die man een kopje koffie", zei Sjaak tegen Tineke. We hadden het nog wat over de bijbel enzo. Dat Maria wel ooit gemeenschap gehad moet hebben met Jozef, zie Mattheüs 1:25. Dus de katholieken aanbidden iemand die tot aan de Verlosser een Heilige Maagd was. Rachel met haar aanstaande kwam binnen en hij gaf me een nat handje. Zijn neefjes gaven me ook allebei een handje, die waren droog. "Hoi, ik ben Frank", "Vincent", "Hallo ik ben Brandon", "Vincent, was het toch hè? Eh ja!" Ik was door al die nieuwe namen een beetje in de bonen. Ik nam nadat Sjaak met een stok dreigde mij te slaan weer afscheid omdat ik dat als een hint zag. "Je weet de weg wel hè?" zei Sjaak. "Ja!" Thuis op tijd voor etenstijd. Mijn aardappels waren op maar ik had nog twee kleintjes van de buren gekregen laatst, beetje bloemkool en twee halve vegaburgers die over waren van de barbeque erbij. Ik dankte God voor de mooie dag.
De zondag diensten gingen over Genisis 1, Romeinen 6 en 8 en Fillipensen 2. "Zie jezelf niet als een mislukking of als lelijk!" zei de voorganger en op het eind "De zegen van God is met jullie en ook de zegen voor degenen die God op jullie weg plaatst!" Ik ging koffie drinken in de blikopener en vroeg in de rij aan Thom wat ik het best voor de sing-in voor het 40ste huwelijksfeest mee kon nemen als kado voor Jan en Marijke. "Een lollie," zei Thom, "voor allebei." Op zich wel komisch, dus ik lachte. Marijke praatte wat met me en Marco liep weg. "Wie de kinderen niet liefheeft kan mij niet bekoren." zei iemand ooit dus ik dacht "Ook degenen die een 24-jarige met het niveau van een 3-jarige niet liefheeft". Ik liep hem achterna en zei "Marco!" Marco liep wild terug en zijn vader hield hem in toom. Marco was achter de pilaar en er gebeurde vanalles. Marco liep weer wild mijn kant op en ik zag een panische blik in de ogen van zijn vader. Ik ging zitten op een eenzame stoel aan een tafel die vastzat merkte ik toen ik hem opzij wilde schuiven om bij de rest te gaan zitten. Ik vermeed Marco aan te kijken voor langere tijd dan enkele seconden en maakte nog een praatje met Willem van Eerden en Hennie Kieneke. Ik kon het niet laten om tegen Hennie mijn logischfilosofische zinnetje eruit te gooien. Op het eind zei hij "het begin ben ik nu alweer kwijt!". Hennie werd gered door Sjaak die mij belde. Ik fietste bij hun langs en nam een bevroren halfje mee. Ik groette, na de hond Jack aangehaald te hebben, Debora vriendelijk en de rest ook en ging weer terug naar huis. Thuis ging ik ook nog koffiedrinken bij mijn Jehovah buurvrouw. Ze vertelde me dat het niet kan zijn dat God een drie-eenheid is omdat in de bijbel bij Mattheüs 26:39 staat dat Jezus met zijn vader bidt. Hoe kan iemand nou met zichzelf bidden? Toen ik vroeger nog katholiek was leerd ik dat ook altijd maar de bijbel weerlegt het gewoon. Ik zei dat ik mijn voorganger wel een mailtje zou sturen en ging naar de middagdienst toe. Ik ging eens ergens anders in de kerk zitten en Henriette vroeg of ik verdwaald was misschien. Ik vertelde hun van de fietstocht die ik gemaakt had. Na een tijdje kwam er toch iemand naast me zitten: Koen Dwarshuis! Ik vertelde hem van mijn buurvrouw maar de dienst begon bijna en ik zei "Maar daar hebben we het later nog wel eens over.." Het ging over de wet en de genade. Dat je God niet kunt boetseren naar hoe je hem zelf hebben wilt en dat God met zijn Zoon naar de mensen komt om ze vrij te maken van de wet waarmee God zijn kinderen niet wil kwellen omdat die niet te houden is. Hij liet ook kinderen naar voren komen om ze uit te leggen dat een ronde toiletspiegel twee kanten heeft. Een vergrotende, die de wet voorstelt omdat je al je onzuiverheden in je gezicht heel goed ziet, en genadige platte kant die ons op Jezus laat lijken. Na de dienst schudde ik de hand van Aalzen, de voorganger die ik gemaild had. Ik feliciteerde hem met zijn verjaardag van afgelopen vrijdag. Hij zei me dat mijn logische filosofie boven zijn pet ging. Een oude man mengde zich met het gesprek. Ook hij feliciteerde hem en vroeg hoe oud hij geworden was. "Vierenzestig" zei Aalzen. "Ah, een wat zeldzamere kwadratische leeftijd!" zei ik. "Dat moet je even uitleggen", zei Aalzen. "Nou acht keer acht." "Nou ik ben het dubbele", zei de oude man. "Honderachtentwintig

" (beetje dom), "Nee, achtentachtig." 's Avonds ging ik vroeg naar bed, om negen uur al en werd om 2:21 weer wakker, sluimerde wat door en maakte een latenachtwandeling en zag een ster door de wolken schijnen. Ik stelde me voor dat het de zon was die gewoon heel ver weg stond. Toen schreef ik deze weekblog af.