De Engel des Heren

Ik zoek naar woorden om het ongerijmde te beschrijven.
Stil luist''rend naar mijn ziel laat ik gedachten boven drijven.
"Wat is een mensenkind, dat Gij zijner gedenkt?"
Hoe ik mijzelf ook wend of keer
in al mijn doen en laten zoek ik slechts de Heer.
En vraag deemoedig of Hij zelf mijn schreden wil verlichten.
Als God, mijn God mij bijstand wil verlenen.
Dan is de uitkomst goed, hoe ook mijn weg zal zijn.

De taal van deze wereld is mij vreemd.
Te zeer ben ik gekwetst door harde schrille klanken.
Mijn doen en laten breng ik bij de Heer
en dankensstof genoeg om Hem te danken.
Hij onderwijst mij dat een dag is opgebouwd in uren.
En verder zoeken heeft geen zin.
Er is geen grond mij te verschansen achter muren.
Het dienen van de Heer geeft groot gewin.

Het heeft geen zin de nieuwe dag te vrezen.
"Geen zorgen om de dag van morgen", sprak mijn Heer.
Hij daagt mij uit de Schriften slechts te lezen.
De parel van grote waarde, die ik van Hem begeer.
Hoe ook mijn weg zal zijn,
De Engel des Heren legert zich rondom hen die Hem vrezen;
die uit genade op zijn goedheid bouwen.
Zij zullen met hun hele hart de Heer vertrouwen.

Wat ben je toch gezegend wanneer de Heer je Heiland is.
De toekomst lacht je tegemoet;
de duisternis moet wijken.
Het ongerijmde heeft aan almacht ingeboet.
De Here Zelf zal voor je strijden.
Daarom vrees ik geen kwaad hoe ook mijn weg zal zijn.
Ik bouw op Hem en vrees de vijand niet.
Gezegend hij die in zijn nood op Jezus ziet.