Blog
De man die m'n vader was.
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
12-09-2011 18:11 | bekeken:
1023 | funked:
0 | reacties:
3
Mijn vader was een autodidact.
Hij groeide op in een gezin van vijf jongens en één meisje.
Z'n ouders hadden een klein boerderijtje en het was hard werken geblazen in de jaren dat ie groot werd. De vier broers en z'n zus emigreerden allemaal naar Canada om daar hun geluk te beproeven.
M'n opa en m'n opoe waren erg verknocht aan hun op één na oudste zoon Willem
die met z'n gezin in Nederland bleef wonen.
M'n vader had zich heilig voorgenomen om niet zo hard te sappelen zoals zijn vader had gedaan. Hij wilde in elk geval geen boer worden.
Hij werd journalist ondanks het feit dat hij slechts zes jaar lager onderwijs had doorlopen. De hoofdmeester was bereid om hem extra lessen te geven in de Nederlandse taal. Ik heb zelden mannen in mijn leven meegemaakt die zo hard werkten als mijn vader.
Met z'n jongste broer Klaas richtten ze een kleine uitgeverij op. Ome Klaas emigreerde al schielijk naar Canada en mijn vader breidde z'n bedrijfje allengs uit tot een drukkerij waar zo'n twintig mensen hun boterham konden verdienen.
Hij richtte drie streek-couranten op:
De drie dorpen;
de Oprechte Gramsberger
en: de Noord-Oosthoek.
Later werden de drie kranten samengevoegd tot één courant: Het Noord-Oosten.
Ik ben opgegroeid in een dorp in Noord-Oost Overijssel en ik heb tijdens m'n jonge jaren altijd heilig opgekeken tegen een self-made-man, die m'n vader was.
In ons bedrijf stonden allemaal olie-kachels en gedurende de wintermaanden stond m'n vader altijd om zes uur 's morgens op om al die kachels aan te steken zodat, wanneer het personeel aan kwam, het kantoor en de bedrijfsruimten goed verwarmd waren.
De helft van alle uren dat ik m''n vader meemaakte, zat hij achter z'n schrijfmachine, eindeloos verhalen te schrijven over alle belangrijke zaken die zich in onze kontreien voordeden.
In ons bedrijf stond een grote krantenpers. Met een ijzeren trappetje klom je naar boven om de machine te bedienen. Het was een machtig gezicht als die kranten, gedrukt en wel, uit de machine kwamen rollen.
In ons bedrijf was een loodsmelterij want al die gedrukte letters werden uitgestanst in lood en na gebruik werd al dat lood weer gesmolten.
Vrijdag was de drukste dag van de hele week, want dan kwam "onze krant" uit.
Enkele duizenden kranten moesten gevouwen worden en meerdere dames uit de buurt werden opgetrommeld omdat de krant postklaar moest worden gemaakt. Als opgroeiende zoon kreeg ik drie centen voor honderd gevouwen kranten. Het lukte bijna nooit de uitgave van die krant op tijd klaar te krijgen en met een doos vol sigaren ging m'n vader de postagentschappen langs om hem te matsen zodat ze hem terwille zouden zijn, dat de krant op zaterdagmorgen door de brievenbussen zouden rollen.
Gedurende enkele maanden bezocht ik met m'n vader een aantal lezingen in cafetaria Horstra over: "Spreken in het openbaar". Ik was daar best trots over.
Op m'n zoektocht naar het geloof ging ik met m'n vader naar de bekende evangelist Karel Hoekendijk en rond 1958 naar Osborn, waar toendertijd heel Nederland van op z'n kop stond.
Hij gaf me veel ruimte om de grenzen van het geloof te ontdekken.
We waren gereformeerd maar als zakenman was hij ook goede vrienden met rooms katholieken.
Mijn vader bad altijd hardop aan tafel en met een zekere deemoed hoor ik hem nog bidden, een dagelijks terugkerend refrein: "Here, we zijn zondige mensen.."
Maar daar bleef het niet bij.
In zijn krant stond in de rechterbovenhoek altijd een klein preekje van zo'n honderdvijftig woorden omtrent de essentie van het christelijk geloof.
Ik geloof, dat ik mn vader terug zal zien.