Blog
Een volk dat in duisternis ronddoolt
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
04-07-2011 13:22 | bekeken:
843 | funked:
0 | reacties:
2
Een eindeloze stoet van mensen schuifelt langzaam voor zich uit.
Mensen in het donker gekleed met bleek-vale gezichten.
De atmosfeer om hen heen is vervuld van een kakafonie van geluiden.
De hol-ogige menigte lijkt zich een richting in te begeven
zonder het minste besef waar ze naar toe gaan.
Al schouwend naar al die talloze arme sloebers,
ontvouwt zich een andere dimensie, vlak boven de onfortuinlijke vreemdelingen.
De lucht is bezwangerd van geestelijke entiteiten
die het op hun ondergang hebben gemunt.
In deze vergiftigde atmosfeer kun je nog amper adem halen.
De verleidende geesten zorgen ervoor dat de aandacht van hun slachtoffers
continu worden afgeleid door een veelheid van elctronische apparatuur,
geluidsdragers, mobieltjes en wat dies meer zij.
Elke vorm van communicatie tussen deze mensen onderling lijkt uitgesloten.
Een ieder lijkt wel voorgeprogrammeerd te zijn
al voortstrompelend op deze weg naar de afgrond.
Een huiveringwekkend gevoel van ontzetting overvalt me.
Is er dan geen enkele politie-macht die deze heilloze weg afgrendelt?
Ze hebben oren, maar ze horen niet;
ze hebben ogen, maar ze zien niet.
Plotsklaps wordt m'n aandacht geprikkeld door een heel ander geluid.
Ik spits m'n oren en schouw aandachtig naar een verre einder
waar zich een ander leger verzamelt.
In de geest word ik verplaatst tot in hun directe nabijheid.
Ik kan het amper geloven maar hier kan ik tenminste vrijelijk ademhalen.
De naargeestige sfeer van zoëven is kompleet verdwenen.
M'n ontzetting van kort geleden neemt plaats voor een toenemend gevoel van hoop.
Om me heen zie ik duizenden mannen en vrouwen, jongens en meisjes,
gekleed in lichte gewaden en ze lijken heel erg blij te zijn.
Terwijl ik blijf toekijken zie ik om hen heen en boven hen
geestelijke entiteiten, maar dan van een geheel andere orde.
Dit moeten de heir-legers van God Zelf zijn, engelen in heel hun verscheidenheid.
Ik hoor de roep scanderen:
"Wie zal Ik zenden, en wie zal voor mijn aangezicht gaan?"
Als uit één mond heft de menigte gemeenschappelijke spreekkoren aan:
"Zend mij, o God; ik zal voor uw aangezicht gaan.
Zend ons, o God, wij zullen voor uw aangezicht gaan".
Dit houdt wel een half uur aan.
Ik realiseer me dat profetieën, die duizenden jaren geleden zijn uitgesproken
bezig zijn om in vervulling te gaan.
"Het volk dat in duisternis ronddoolt
ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen
worden door een helder licht beschenen.
U hebt het volk weer groot gemaakt,
diepe vreugde gaf u het,
blijdschap als bij de vreugde bij de oogst,
zij jubelen als bij het verdelen van de buit.
Het juk dat op hen drukte,
de stok op hun schouders, de zweep van de drijver,
u hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Iedere laars die dreunend stampte
en elke mantel waar bloed aan kleeft,
ze worden verbrand, een prooi van het vuur.
Een kind is ons geboren,
een zoon is ons gegeven;
de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,
Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
Groot is zijn heerschappij,
aan de vrede zal geen einde komen.
Davids troon en rijk zijn erop gebouwd,
ze staan vast, in recht en gerechtigheid,
van nu aan tot in eeuwigheid.
Daarvoor zal hij zich beijveren,
de HEER van de hemelse machten."