Blog
Met de dood voor ogen
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
22-01-2011 15:39 | bekeken:
843 | funked:
0 | reacties:
1
Een paar dagen geleden schreef ik een blog onder de noemer: 'Frontaal tegen de vangrails'. Het liep gelukkig allemaal nog redelijk goed af. Maar bij een hogere snelheid had de botsing fataal kunnen zijn.
Twee dagen later lees ik een blog 'Aan de dood ontsnapt'.
Eén van onze community-leden komt onderweg in botsing met een tractor.
Heel bewust doe ik mee aan een korte training voor vrijwilligers die behulpzaam zijn
(worden) in de terminale zorg. We houden ons, onder meer, bezig met de verschillende fasen die aan het sterven vooraf gaan en die o.a. door Kübler-Ross op schrift zijn gesteld.
Voor niemand is sterven een lolletje.
En in veel gevallen komt het sterven geheel onverwachts.
Ik wil maar zeggen, leef zo dat de dood je niet onvoorbereid overvalt.
Voor een christen is de dood geen akelig drama.
De mens-ontluisterende omstandigheden die met sterven soms gepaard gaan,
wil ik niet bagatelliseren. Maar een christen wordt bevorderd tot heerlijkheid.
Als ik denk aan m'n eigen sterven, dan denk ik aan een rups, in haar cocon verwikkeld...... en dan komt dat moment dat de cocon openbarst en een prachtige vlinder tevoorschijn komt.
Op deze aarde worden we voorbereid op een veel intenser leven dan dat we ooit voor mogelijk hebben gehouden.
Als we ons dit zouden realiseren, dan zouden we minder krampachtig vasthouden aan alle materiële verworvenheden die voor ons nog zoveel betekenen.
Op het moment van ons sterven worden we verlost van alle beperkingen en handicaps tijdens ons aardse leven.
Een kleine veertig jaar geleden was ik inrichtingswerker en volgde daarvoor verschillende opleidingen. Bovenstaande zaken wil ik illustreren, wat mevrouw drs. T. Hamer, orthopedagoge aan de universiteit te Leiden, me destijds persoonlijk vertelde:
In een christelijk gezin leed een zeventienjarige mongoloïde zoon aan t.b.c. in een vergevorderd stadium. De diepbedroefde ouders stonden aan het sterfbed van hun jongen, tot deze plotseling zei: 'Er staat iemand in de deur. Een meneer in het wit, die zegt dat ik met hem mee mag. Je hoeft niet te huilen. Jullie mogen later ook komen'.
Ze bemiddelde ook bij de plaatsing van een laag imbecil meisje, die opgenomen moest worden in een short-stay home, ergens in Limburg. Het was een dringende noodzaak voor de moeder, die weduwe was geworden, en ook nog zorg droeg voor vier normale kinderen, om tot rust te komen. Thuis kon het meisje niet normaal zitten. Ze kon ook niet praten. De geluiden die ze maakte, waren slechts wat ongearticuleerde klanken. In het short-stay home krijgt het meisje longontsteking.
Ze wordt naar een ziekenhuis gebracht. De longen zijn zwak en de behandelend geneesheer ziet dat het een aflopende zaak wordt. Het meisje is, medisch gesproken, niet meer te redden.
Moeder wordt geroepen. Tot grote verbazing treft ze haar dochtertje rechtopzittend in bed aan en met een normale stem neemt ze afscheid van moeder:
'Papa is er en oma is er en er zijn een heleboel engelen. Ze komen me halen.
Straks gaan we met z'n drieën met de engelen mee. Jullie moeten hier nog blijven.'
En ze werd bevorderd tot heerlijkheid.