Een poetser ben ik niet, maar ik hou wel van opruimen. Van troep word ik onrustig. Ik wil zo snel mogelijk weer orde in de chaos. Was in de wasmand, vuile vaat soppen, oud papier in de papierbak, lege flessen in de glasbak, afval in de container, oude kleren naar de kringloopwinkel. En natuurlijk ook nog even de koelkast checken op bedorven etenswaren.
Bij dat laatste heb ik sinds kort gewetensbezwaren. Ik zal uitleggen waarom. Niets vermoedend keek ik tijdens de feestdagen naar de conference van Lebbis. Lachen met die man. Niets aan de hand. Tot de allerlaatste minuten van de show. Daarin deed hij een belangrijke bekentenis. Hij is ermee gestopt: hij gooit geen eten meer weg. Het is me bijgebleven. Ik kon al moeilijk eten weggooien, en nu kan ik het helemaal niet meer.
Van al het overtollige brood hebben volgens Lebbis de eenden in zijn buurt inmiddels boulimia. En de ratten zijn zo dik geworden dat ze hun holletje niet meer in kunnen. Hij overweegt nu borden met foto’s van hongerige kindertjes in Afrika bij de vijver te gaan plaatsen. Misschien dat het helpt. Ik betwijfel het. Als het om de kindertjes in Afrika gaat, kijken we gewoon liever even de andere kant op.
Vroeger was dat hét argument van ouders om hun kinderen hun bord leeg te laten eten: “Ja, maar de kindertjes in donker Afrika…” Tegenwoordig krijgen ouders een grote mond terug van hun kinderen: “Zullen we het dan maar inpakken en opsturen?” of: “Houden ze daar ook van stamppot boerenkool met worst dan?”. Triest, ja. Maar verwend zijn we in feite allemaal.
Bij elk nieuw model televisie, computer, telefoon of camera, willen we een nieuwe. Ook al doet de oude het nog. In de uitverkoop kopen we allemaal nog even wat kleren voor erbij. Ook al hangt de kast thuis vol met kledingstukken, waarvan we er maar een paar tegelijk aan kunnen. Goedkoop is vaak duurkoop. Bij thuiskomst blijkt de impulsaankoop toch niet zo handig te zijn; blijkt opeens pijnlijk duidelijk waarom de aanbieding zo voordelig geprijsd was en/of is het goedkope, maar hippe kledingstuk na één wasbeurt al gekrompen, verkleurd of gescheurd.
Ons consumptiegedrag strookt niet echt met de hype rond groen en duurzaam leven. We zijn allemaal vóór het milieu, zolang het ons maar geen geld of moeite kost. Het mislukken van de klimaattop is in dat opzicht misschien wel tekenend voor de schizofrene verhouding tussen mens en milieu. En dat we verontwaardigd zijn dat er mensen in de Derde Wereld op een vuilnisbelt wonen is ook een beetje dubbel, aangezien we zelf een behoorlijke bijdrage leveren aan het ontstaan van een enorme afvalberg.
Stoppen met het weggooien van eten, is dus nog maar een begin. En toch is het misschien best een goed begin. We hoeven niet te wachten op de politiek, maar kunnen ‘gewoon’ onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Daar hebben we toch geen politieke topconferenties voor nodig? Hoe milieuvriendelijk was die klimaattop trouwens eigenlijk, met alle regeringsleiders die moesten worden ingevlogen?
Dit alles bedacht ik me naar aanleiding van die ene opmerking van die opgewonden cabaretier. Wat me daarbij dan weer opvalt is dat zijn conference me meer is bijgebleven dan de gemiddelde preek die ik de afgelopen tijd heb mogen horen. En dat terwijl het milieu een prachtig en actueel thema zou zijn voor een preek. God doet immers meteen aan het begin van Zijn boek een duidelijke oproep om goed voor Zijn tuin te zorgen.
Laten we dat dan maar eens gaan doen.
Enne, Lebbis bedankt!
Bij dat laatste heb ik sinds kort gewetensbezwaren. Ik zal uitleggen waarom. Niets vermoedend keek ik tijdens de feestdagen naar de conference van Lebbis. Lachen met die man. Niets aan de hand. Tot de allerlaatste minuten van de show. Daarin deed hij een belangrijke bekentenis. Hij is ermee gestopt: hij gooit geen eten meer weg. Het is me bijgebleven. Ik kon al moeilijk eten weggooien, en nu kan ik het helemaal niet meer.
Van al het overtollige brood hebben volgens Lebbis de eenden in zijn buurt inmiddels boulimia. En de ratten zijn zo dik geworden dat ze hun holletje niet meer in kunnen. Hij overweegt nu borden met foto’s van hongerige kindertjes in Afrika bij de vijver te gaan plaatsen. Misschien dat het helpt. Ik betwijfel het. Als het om de kindertjes in Afrika gaat, kijken we gewoon liever even de andere kant op.
Vroeger was dat hét argument van ouders om hun kinderen hun bord leeg te laten eten: “Ja, maar de kindertjes in donker Afrika…” Tegenwoordig krijgen ouders een grote mond terug van hun kinderen: “Zullen we het dan maar inpakken en opsturen?” of: “Houden ze daar ook van stamppot boerenkool met worst dan?”. Triest, ja. Maar verwend zijn we in feite allemaal.
Bij elk nieuw model televisie, computer, telefoon of camera, willen we een nieuwe. Ook al doet de oude het nog. In de uitverkoop kopen we allemaal nog even wat kleren voor erbij. Ook al hangt de kast thuis vol met kledingstukken, waarvan we er maar een paar tegelijk aan kunnen. Goedkoop is vaak duurkoop. Bij thuiskomst blijkt de impulsaankoop toch niet zo handig te zijn; blijkt opeens pijnlijk duidelijk waarom de aanbieding zo voordelig geprijsd was en/of is het goedkope, maar hippe kledingstuk na één wasbeurt al gekrompen, verkleurd of gescheurd.
Ons consumptiegedrag strookt niet echt met de hype rond groen en duurzaam leven. We zijn allemaal vóór het milieu, zolang het ons maar geen geld of moeite kost. Het mislukken van de klimaattop is in dat opzicht misschien wel tekenend voor de schizofrene verhouding tussen mens en milieu. En dat we verontwaardigd zijn dat er mensen in de Derde Wereld op een vuilnisbelt wonen is ook een beetje dubbel, aangezien we zelf een behoorlijke bijdrage leveren aan het ontstaan van een enorme afvalberg.
Stoppen met het weggooien van eten, is dus nog maar een begin. En toch is het misschien best een goed begin. We hoeven niet te wachten op de politiek, maar kunnen ‘gewoon’ onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Daar hebben we toch geen politieke topconferenties voor nodig? Hoe milieuvriendelijk was die klimaattop trouwens eigenlijk, met alle regeringsleiders die moesten worden ingevlogen?
Dit alles bedacht ik me naar aanleiding van die ene opmerking van die opgewonden cabaretier. Wat me daarbij dan weer opvalt is dat zijn conference me meer is bijgebleven dan de gemiddelde preek die ik de afgelopen tijd heb mogen horen. En dat terwijl het milieu een prachtig en actueel thema zou zijn voor een preek. God doet immers meteen aan het begin van Zijn boek een duidelijke oproep om goed voor Zijn tuin te zorgen.
Laten we dat dan maar eens gaan doen.
Enne, Lebbis bedankt!
Log in om te reageren.