“Waarom doe ik dit eigenlijk?”, vraag ik me af als ik bij het zoveelste huis aanbel met mijn collectebus. De meeste mensen waar ik tot nu toe ben geweest, zijn niet thuis hebben geen kleingeld of willen niks geven.
Daarbij komt dat ik al twee aanvallen van honden heb geïncasseerd. Een van een klein Jack Russeltje die het op mijn voet had voorzien en een van een grote St. Bernard, die met zijn volle gewicht tegen me opsprong. Gelukkig waren daar in het laatste geval de geruststellende woorden van de eigenaar: ‘Hij doet meestal niks hoor’. O ja, en niet te vergeten de spinnenwebben met kruisspinnen bij voordeuren die ik in een paar gevallen nog net op tijd heb gezien.
En ik wil best wat tegenslagen trotseren voor het goede doel, maar zelfs nadat ik de collectefolder een paar keer gelezen heb, snap ik nog steeds niet goed wat de bedoeling is van de opbrengst. Maar ja, ik had nu eenmaal geen legitieme redenen om nee te zeggen. En als ik dan toezeg, dan doe ik het goed. Dan laat ik me niet tegenhouden door bijtgrage honden en enge spinnen. Daarbij noteer ik ook nog netjes op een briefje de nummer van de mensen die niet thuis zijn, om het de volgende dag nog een keer te proberen. En als ze er dan nog niet zijn, de dag daarop weer.
“Zo, je hebt een stuk meer opgehaald dan je voorganger”, krijg ik te horen bij het inleveren van mijn bus. “Het is altijd lastig om gemotiveerde collectanten te vinden. Zeker voor de buitenwijken. Mag ik je volgend jaar weer benaderen?”
Ik zeg: “Liever niet, maar als je echt niemand anders kunt vinden, mag je eventueel een beroep op me doen.” En ik weet nu al dat ik volgend jaar weer met een collectebus zal lopen. Net als vorig jaar, en het jaar daarvoor en het jaar daarvoor. Misschien moet ik wat assertiever worden. Of een keer wat minder goed mijn best doen.
Daarbij komt dat ik al twee aanvallen van honden heb geïncasseerd. Een van een klein Jack Russeltje die het op mijn voet had voorzien en een van een grote St. Bernard, die met zijn volle gewicht tegen me opsprong. Gelukkig waren daar in het laatste geval de geruststellende woorden van de eigenaar: ‘Hij doet meestal niks hoor’. O ja, en niet te vergeten de spinnenwebben met kruisspinnen bij voordeuren die ik in een paar gevallen nog net op tijd heb gezien.
En ik wil best wat tegenslagen trotseren voor het goede doel, maar zelfs nadat ik de collectefolder een paar keer gelezen heb, snap ik nog steeds niet goed wat de bedoeling is van de opbrengst. Maar ja, ik had nu eenmaal geen legitieme redenen om nee te zeggen. En als ik dan toezeg, dan doe ik het goed. Dan laat ik me niet tegenhouden door bijtgrage honden en enge spinnen. Daarbij noteer ik ook nog netjes op een briefje de nummer van de mensen die niet thuis zijn, om het de volgende dag nog een keer te proberen. En als ze er dan nog niet zijn, de dag daarop weer.
“Zo, je hebt een stuk meer opgehaald dan je voorganger”, krijg ik te horen bij het inleveren van mijn bus. “Het is altijd lastig om gemotiveerde collectanten te vinden. Zeker voor de buitenwijken. Mag ik je volgend jaar weer benaderen?”
Ik zeg: “Liever niet, maar als je echt niemand anders kunt vinden, mag je eventueel een beroep op me doen.” En ik weet nu al dat ik volgend jaar weer met een collectebus zal lopen. Net als vorig jaar, en het jaar daarvoor en het jaar daarvoor. Misschien moet ik wat assertiever worden. Of een keer wat minder goed mijn best doen.
Log in om te reageren.