Januari 2012. We staan aan het begin van het nieuwe jaar. Wat heeft 2011 ons gebracht, en wat verwachten we van het nieuwe jaar? Die vragen hebben we voorgelegd aan dominee Pieter de Jong, predikant van één van de grootste stadsgemeentes in Rotterdam.
De kerk waarvan dominee De Jong voorganger is, vinden we in historisch Delfshaven, een wijk die oogt alsof de tijd er honderd jaar heeft stilgestaan. Middenin het wijkje staat de Oude- of Pelgrimvaderskerk, een monumentaal pand dat op zaterdag ter bezichtiging geopend is. Maar het is meer dan een monument: op zondagmorgen is het er bomvol, en als ik een plaatsje zoek, moeten er stoelen worden bijgeplaatst. Het is duidelijk, de Hervormde gemeente die hier kerkt is jong en bruisend.
In een tijd van ontkerkelijking zou je dat niet meteen verwachten. En ook niet dat ongeveer driekwart van de leden dertiger is.
Als u terugkijkt op het stadsleven in het afgelopen jaar, wat viel dan duidelijk op?
In Delfshaven hebben we als gemeente een heel positief jaar gehad. Veel mensen in de kerk, vooral veel dertigers. De stadsgemeenten die het goed doen, zijn vooral kerken aan het worden met veel jonge gezinnen. Dat gaat dus goed. Het betekent wel dat mensen zich niet meer gebonden voelen aan een wijkkerk. Men sluit zich aan waar men zich thuis voelt. Met het gezin of gewoon als enkeling.
Dit jaar hebben we horen aankondigen dat de economische crisis bepaald nog niet voorbij is. Hoe is dat in het stadsleven te merken?
We hebben vooral heel veel van de eurocrisis meegemaakt. Dat werkt overal in door. Mensen maken zich zorgen. De voedselbank heeft nog evenveel klanten. Mensen maken nog steeds schulden, schuldsanering is een pijnlijk traject. Anderen die beter gesitueerd zijn, maakten zich zorgen om hun baan of hun huis.
Enerzijds lopen de kerken al jaren leeg, anderzijds zijn tijdens de kerstnachtdienst de kerken weer afgeladen. Je ziet dus zowel ontkerkelijking als interesse in het christelijk geloof. Hoe ziet u die ontwikkelingen in de stad?
Ik ben niet negatief gestemd, ook niet simpel optimistisch. Ons valt het op dat zoveel jonge mensen in de stad de weg naar de kerk vinden. Onze gemeente bestaat voor ongeveer driekwart uit twintigers en dertigers. Als gemeente moet je hen ook wel wat te bieden hebben. En dan denk ik niet aan een band of een beamer, maar aan een preek die hen aanspreekt en inhoud heeft. Ook in Delfshaven was de kerstnacht overvol, maar wat opvallend was: op kerstmorgen waren er misschien nog wel meer mensen.
Elk evenement trekt weer een eigen soort publiek. Er zijn hier nog heel veel mogelijkheden. Dus gaan we opgewekt verder.
Het is hier vanmorgen behoorlijk vol. Hoe is het ‘s middags?
‘s Ochtends zijn er ongeveer vierhonderd aanwezigen. ‘s Middags lang niet zo veel, maar er komen dan vaak een ander soort mensen. Ik zie er van de honderd dan vaak zo’n veertig waarvan ik denk: waar komen die eigenlijk vandaan? Er zitten mensen tussen die voor het eerst naar de kerk komen.
We hebben vandaag, naast de ochtend- en middagdienst, ‘s avonds nog een lofprijzingsdienst. Daar zie je wéér andere mensen. Dan denk ik: een oude kerk hebben ze alvast gevonden, misschien komen ze aanstaande zondagmorgen ook eens kijken. Zo lok je mensen naar de kerk. Je laat jonge mensen vrij zoals ze dat graag willen, en aan de andere kant doe je een beroep op ze, doordat je iets aanbiedt.
Iedereen mag hier binnenkomen, al doe je nergens aan. Ga maar zitten. Hier is het licht. En elke zondag Pasen.
De kerk waarvan dominee De Jong voorganger is, vinden we in historisch Delfshaven, een wijk die oogt alsof de tijd er honderd jaar heeft stilgestaan. Middenin het wijkje staat de Oude- of Pelgrimvaderskerk, een monumentaal pand dat op zaterdag ter bezichtiging geopend is. Maar het is meer dan een monument: op zondagmorgen is het er bomvol, en als ik een plaatsje zoek, moeten er stoelen worden bijgeplaatst. Het is duidelijk, de Hervormde gemeente die hier kerkt is jong en bruisend.
In een tijd van ontkerkelijking zou je dat niet meteen verwachten. En ook niet dat ongeveer driekwart van de leden dertiger is.
Als u terugkijkt op het stadsleven in het afgelopen jaar, wat viel dan duidelijk op?
In Delfshaven hebben we als gemeente een heel positief jaar gehad. Veel mensen in de kerk, vooral veel dertigers. De stadsgemeenten die het goed doen, zijn vooral kerken aan het worden met veel jonge gezinnen. Dat gaat dus goed. Het betekent wel dat mensen zich niet meer gebonden voelen aan een wijkkerk. Men sluit zich aan waar men zich thuis voelt. Met het gezin of gewoon als enkeling.
Dit jaar hebben we horen aankondigen dat de economische crisis bepaald nog niet voorbij is. Hoe is dat in het stadsleven te merken?
We hebben vooral heel veel van de eurocrisis meegemaakt. Dat werkt overal in door. Mensen maken zich zorgen. De voedselbank heeft nog evenveel klanten. Mensen maken nog steeds schulden, schuldsanering is een pijnlijk traject. Anderen die beter gesitueerd zijn, maakten zich zorgen om hun baan of hun huis.
Enerzijds lopen de kerken al jaren leeg, anderzijds zijn tijdens de kerstnachtdienst de kerken weer afgeladen. Je ziet dus zowel ontkerkelijking als interesse in het christelijk geloof. Hoe ziet u die ontwikkelingen in de stad?
Ik ben niet negatief gestemd, ook niet simpel optimistisch. Ons valt het op dat zoveel jonge mensen in de stad de weg naar de kerk vinden. Onze gemeente bestaat voor ongeveer driekwart uit twintigers en dertigers. Als gemeente moet je hen ook wel wat te bieden hebben. En dan denk ik niet aan een band of een beamer, maar aan een preek die hen aanspreekt en inhoud heeft. Ook in Delfshaven was de kerstnacht overvol, maar wat opvallend was: op kerstmorgen waren er misschien nog wel meer mensen.
Elk evenement trekt weer een eigen soort publiek. Er zijn hier nog heel veel mogelijkheden. Dus gaan we opgewekt verder.
Het is hier vanmorgen behoorlijk vol. Hoe is het ‘s middags?
‘s Ochtends zijn er ongeveer vierhonderd aanwezigen. ‘s Middags lang niet zo veel, maar er komen dan vaak een ander soort mensen. Ik zie er van de honderd dan vaak zo’n veertig waarvan ik denk: waar komen die eigenlijk vandaan? Er zitten mensen tussen die voor het eerst naar de kerk komen.
We hebben vandaag, naast de ochtend- en middagdienst, ‘s avonds nog een lofprijzingsdienst. Daar zie je wéér andere mensen. Dan denk ik: een oude kerk hebben ze alvast gevonden, misschien komen ze aanstaande zondagmorgen ook eens kijken. Zo lok je mensen naar de kerk. Je laat jonge mensen vrij zoals ze dat graag willen, en aan de andere kant doe je een beroep op ze, doordat je iets aanbiedt.
Iedereen mag hier binnenkomen, al doe je nergens aan. Ga maar zitten. Hier is het licht. En elke zondag Pasen.
Log in om te reageren.