Blog
Je moet je niet zo aanstellen
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
12-03-2021 17:34 | bekeken:
538 | funked:
8 | reacties:
5
Nog een week en dan hoop ik negenenzeventig jaar oud te worden. Het is apart maar bij het ouder worden lijkt het soms dat je in de nachtelijke uurtjes, wanneer je af en toe wakker bent, als het ware toe komt aan een herbeleving van jouw jeugd. Wanneer ik die zin zo neer schrijf realiseer ik me, dat ik in de tweede persoon schrijf. M'n vrouw corrigeert me dikwijls dat ik zinnen begin met een werkwoord en het persoonlijk voornaamwoord "ik" oversla. Je mag er zijn. Ik mag er zijn.
M'n vader was een druk zakenman, een self-made man, die zichzelf opwerkte vanuit het niets tot eigenaar van een bloeiend grafisch bedrijf. De sfeer thuis was niet slecht maar tussen mijn ouders werd er amper gecommuniceerd. Tenminste, niet verbaal. Dank zij mijn pa, kreeg ik een spartaanse opvoeding. Ik had zo mijn eigen subtiele maniertjes ontwikkeld om aandacht te vragen, maar omdat hij het altijd druk had, werd je al gauw het bos ingestuurd met de opmerking: "Je moet je niet aanstellen".
Al je dat maar vaak genoeg hoort, dan ga je daar je leven naar inrichten. Aan de ene kant bruis je van levenslust en aan de andere kant probeer je je voortdurend onzichtbaar te maken. Je mag je immers niet aanstellen.
M'n moeder was een diep gelovige en hooggevoelige vrouw. Voor een belangrijk deel heb ik haar genen mee gekregen. Rond haar vijftigste trok ze zich steeds meer terug in haar beperkte innerlijke belevingswereld. Ik kan ze heel goed het gevoel van bevreemding begrijpen wanneer ik mij bevind in een groep van mensen die je niet zien zitten. "Je moet je niet aanstellen".
In m'n jonge jaren ontwikkelde ik een intense belangstelling voor geloof en godsdienst. Daarin profileerde ik mijzelf. Ik meende oprecht dat ik mede-scholieren erop moest aanspreken wanneer ze vloekten. Het had tot gevolg dat ik in sociaal opzicht buitengesloten werd, althans zo als ik dat voor mijzelf beleefde. Thuis mocht ik me niet aanstellen. Door mijn mede scholieren werd ik buitengesloten. Achteraf realiseerde ik me dat ik neurotische trekjes begon te vertonen.
Terug kijkend op een redelijk geslaagd maatschappelijk leven, beginnen alle ontbrekende stukjes op zijn plaats te vallen. Voor God mag ik er zijn. Hij vindt het niet erg wanneer ik Zijn aandacht vraag. Wanneer ik het te bont maak, dan corrigeert Hij mij op Zijn eigen subtiele en vriendelijke manier. In zijn almacht geeft Hij mij een vernieuwd beeld over zijn vaderschap. Van Hem leer ik hoe God vaders bedoeld heeft hoe ze zouden moeten zijn.
Geloof me, ook al ben je bijna tachtig, de leerprocessen van het leven stoppen nooit. Tenminste, wanneer je bereid bent om te leren.