Blog
De straat op met het evangelie.....
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
22-12-2019 17:39 | bekeken:
481 | funked:
4 | reacties:
1
Heel vroeg in de morgen werd ik verrast in een dagboek van Henri Nouwen, waar ik
las: "Als we de ankerplaats voor ons leven gevonden hebben in ons eigen middelpunt, worden we vrij om anderen binnen te laten in de ruimte die we voor hen gecreëerd hebben en hen zonder angst hun eigen dans te laten dansen. Hun eigen gezang te laten zingen en hun eigen taal te laten spreken. Dan is onze aanwezigheid niet meer bedreigend en veeleisend, maar uitnodigend en bevrijdend."
Met vreze en beven had ik het mezelf toegestaan: Ja, ik ga meedoen aan de openlucht-evangelisatie van onze kerk. Een hele week van te voren had ik er tegen aan gehikt, wel doen of toch maar niet. Zal ik het wel doen? Durf ik het nog wel? Ik had nog niks tegen mijn vrouw gezegd.
Een dag van te voren vertelde ik het haar: "Schat, ik doe mee aan de openlucht-evangelisatie!" Zij vond het prima.
De deelnemers werden om 14.00 uur 's middags verwacht bij één van de winkelcentra die onze mooie stad rijk is. Maar, wanneer je wilde, kon je eerst nog mee doen aan een gezamenlijke lunch om 12.00 uur aan de Dennenweg 100. Een dag daarvoor had ik me reeds opgegeven. Ik was om 11.55 uur de eerste bezoeker. en om 12.15 uur zaten we met z'n drieën aan de lunch. De evangelist die de leiding had, had wat broodjes en een blik soep van huis meegenomen. Z'n bewogenheid voor zoekende mensen inspireerde wel. Drie kwartier later schoof nog een broeder aan. Ik had m'n rode hoodie ook meegenomen. Die kon ik straks zo over m'n jas aantrekken.
Aan de zijkant van het winkelcentrum waren we met z'n vijven, een groepje mannen met een gemiddelde leeftijd van vijfenvijftig jaar. We hadden flyers, uitnodigingen voor de kerstnachtdienst meegenomen, alsook wat nieuwe testamenten voor een geïnteresseerde. We hadden ook een paar klapstoeltjes en een banner meegenomen, dat de kracht van Jezus en Zijn aanwezigheid nog onveranderd is.
Wanneer mensen dat wilden, konden ze plaatsnemen om gebed te ontvangen.
Soms dacht ik, die andere vier kerels vertonen meer lef dan ik. Maar, na zo'n tien minuten had ik beet. Ik sprak een aardige gebaarde jongeman van ruim dertig jaar aan en geïnteresseerd bleef hij stil staan om te luisteren naar wat ik te vertellen had.
Hij vertoonde geen enkele haast. Hij presenteerde zichzelf als een atheïstische agnosticus. Ik kon er me alles bij voorstellen en ik vond het leuk dat hij ook geïnteresseerd naar mijn verhaal kon luisteren. Ik vertelde hem dat vanaf m'n vijftiende levensjaar Jezus me meer als ooit ging boeien en dat vanaf die tijd, de bijbel die ik had, m'n meest gelezen boek was. En dat ik daar nooit meer mee gestopt was.
In zo'n gesprek doe ik alle moeite om discussies te vermijden. In twintig minuten vertelde hij heel wat persoonlijke bijzonderheden. Hij verkeerde nog in een rouwfase omdat moeder kort geleden overleden was. Hij had een gelovige moeder. Hij woonde ergens, drie hoog, in een flatje. Van trouwen was nooit wat gekomen.
Hij vond het prima, dat ik voor hem zou bidden en, midden op het plein, legde ik z'n leven aan mijn Heer voor en bad of God in zijn ziel het verlangen zou wekken om Hem te zoeken. Na twintig minuten bedankte ik hem voor ons onderhoud.
Een uur later had ik een echt prettig gesprek met een mijnheer van midden dertig. Ik vermoedde dat hij ook vrijgezel was. Later op de dag zou hij, als vrijwilliger mee doen aan het onderhoud en schoon houden van oorlogsgraven. Dat deed hij al langere tijd en dat werk gaf hem veel voldoening. Ik kon inhaken op al het nieuws van de achterliggende maanden over de verloren slag bij Arnhem. Hij vertelde me
dat hij, als het ware een soort van spirituele aanwezigheid ervoer van de omgekomen soldaten. Ik bleef begripvol luisteren om het contact niet te verstoren.
Ik vertelde hem, hoe ik zelf veel steun in m'n leven had leren kennen met het bestuderen van m'n bijbel waardoor ik de Heer Jezus leerde kennen. Hij had nog wel een bijbel thuis, maar dat was nog een exemplaar in een heel ouderwetse taal.
Gelukkig hadden we nieuwe testamenten meegenomen in het Nederlands van deze tijd en zo'n exemplaar nam hij met graagte aan.
Een tijdje later zag ik de eerstgenoemde jongeman weer op een van de bankjes van het plein zitten en niets weerhield me om nog tien minuten samen te praten. Nee, ik kon hem geen plezier doen met een gratis nieuw testament. Hij had me wel verteld dat z'n overleden moeder ook christelijke boeken voor hem had achter gelaten en ik bond hem op z'n hart daar kennis van te nemen.
Drie kwart van de mensen die ik benaderde, hadden geen zin om één van m'n flyers in ontvangst te nemen. Om me heen, bij de andere 'evangelisten' gebeurde ook van alles. Een jongeman met een zeer been liet nog voor zich bidden en nam plaats op één van onze klapstoeltjes. Hoewel het droog was, was ik toch blij dat we om 16.45 uur onze spullen weer opbraken om huiswaarts te gaan. Vannacht in bed deed ik nog een kort gebed voor T., de eerste jongeman. Ik nam het me zelf een beetje kwalijk dat ik niet naar z'n adres had gevraagd. Hij kwam er ruiterlijk voor uit dat hij eenzaam was. Wellicht had ik hem dan kunnen opzoeken.
Al met al was ik toch blij dat ik gevolg had gegeven aan m'n verlangen om mensen over Jezus te vertellen.