Blog
Aanraken en aangeraakt worden - 2 -
Door datingsite- en communitylid
Willem-Anne
13-08-2018 12:42 | bekeken:
631 | funked:
3 | reacties:
5
Eerste levensherinneringen. Mei 1945. De Duitse capitulatie was net een feit. Aan de kanaalkant voor ons huis verlieten de Duitsers groepsgewijs ons dorp. Moeder nam me - als het ware in een veilige beschutting - in haar armen en samen aanschouwden we het einde van een tijdperk.
Negentienhonderdzesenveertig. Met moeder op de fiets naar Collendoorn (nabij Hardenberg). We bezochten een grote zendingsconferentie waar onze gereformeerde kerk bij betrokken was. Voordat we naar huis terug fietsten, verklaarde ik haar plechtig dat ik ook zendeling wilde worden.
"Voor er een woord over mijn lippen komt,
weet u al, Heer, wat ik denk.
U bent om me heen,
u bent voor me en achter me,
en uw hand ligt op mijn schouder.
Dat u me zo kent
kan ik niet bevatten,
het gaat mijn verstand te boven." Psalm 139:4-6
Decennia later ging ik deze bijbelverzen begrijpen.
Door de jaren heen zongen we honderden keren de berijmde psalmen, zoals
" 't Hijgend hert der jacht ontkomen
God heb ik lief, want die getrouwe Heer hoort mijne stem, mijn smekingen.....
Heer, ai maak mij uwe wegen, door uw woord en Geest bekend...."
Op de School met de Bijbel moesten we elke maandagmorgen een thuis geleerd psalmversje opzeggen.
Als jochie van een jaar of zeven begreep ik maar weinig van die lange kerkdiensten.
Soms verstopte ik me - tegen kerktijd - onder m'n bed.
Ik raakte vertrouwd met de tale Kanaäns. Ik identificeerde me met de gereformeerde knapenvereniging, en.........al heel jong...... leerde ik het Woord van God liefhebben.
Ik had me nog niet echt gerealiseerd dat Hij zijn hand op m'n leven had gelegd.
Dat te begrijpen kon ik toen nog niet vatten. Echter..... m'n nieuwsgierigheid groeide en groeide. Ik nodigde niet kerkelijke buurtjongetjes uit in het kantoor van m'n vader om hen het evangelie uit te leggen, tenminste wat ik er van begreep.
In m'n eentje dwaalde ik tussen de weilanden achter de boerderijen, en, wanneer ik me onbespied achtte, oefende ik me om te preken. Er zou immers een moment aanbreken, dat ik zelf ook verkondiger zou worden.
Er zijn veel mooie herinneringen die ik kan koesteren. Wanneer Gods hand op je rust, dan wil je daar nooit meer onder weg.
Ik leerde de psalmen zingen over schuldvergeving:
"Heer, door goedheid aangedreven
zijt Gij mild in 't schuld vergeven.
Wie U aanroept in de nood
vindt uw gunst, oneindig groot...."
In de zeventiger jaren van de vorige eeuw ging ik steeds beter begrijpen waarom ik het nodig had, dat Jezus voor mijn zonden stierf.
Onder de titel "AANRAKING", schreef ik een gedichtje:
In gedachten verzonken, zit ik,
- stil en luist'rend -
naar een woord mij geschonken
waar mijn ziele van leven kan.
Ik hunker naar zijn tegenwoordigheid,
mijn gedachten verpozend,
tot ik daaronder die stemme bespeur
van mijn Bruidegom, die 'k zo innig bemin.
In een woordeloos schrijven
schrijf ik mijzelve leeg
totdat ik voel dat die hand op me drukt
van die Vriend, die 'k zo lang reeds begeer.
Dan spreek ik me uit, zij 't met staam'lende woorden:
"O Meester, 'k heb zolang reeds gewacht
totdat ik zou horen uw stemme;
mij mocht koest'ren in uw tegenwoordigheid.
Dan bid ik mijn Heer, dat de tijd blijve staan
in die momenten dat ik uw stem kan verstaan;
dat ik niet met onheilige handen grijpe
wat zich slechts woordeloos laat verstaan.
Mijn Meester, ik bid U:
"Neem mij aan als uw kind,
dat slechts daarin zijn vreugde steeds vindt
om te zijn in uw tegenwoordigheid".
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Nog even gloeit na, mijn verwondering
van die aanraking, zo zacht en zo teer.
En ik fluister met staam'lende lippen:
"Nog even wachten; kom spoedig mijn Heer!"