Ik kan me niet onttrekken aan de behoefte om te ontdekken hoe de dingen nu eigenlijk in elkaar zitten. Je gaat ook reflecteren hoe dat nu zit binnen de menselijke verhoudingen, met name de rolverdeling tussen man en vrouw.
Mijn moeder heette Bakker van haar meisjesnaam. Haar vader had een bakkersbedrijf en bijna al haar broers werden bakker. Moeder was één van de jongsten uit een groot gezin en haar ouders heb ik nooit gekend.
Ik kom uit een echt boerendorp en de ouders van m'n vader waren boer en boerin.
Tussen hen beiden was een uitstekende rolverdeling. Mijn oma was een lieve, hartelijke en doortastende vrouw. Binnen de relaties onderhield zij voor een belangrijk deel de gesprekken. Haar man was het gezinshoofd en zij was het nekje waar het gezin op draaide. Als opgroeiende kleine jongen heb ik nooit iets gemerkt omtrent rolkonflikten tussen die beiden. We woonden vlak bij elkaar en de sfeer in hun huis was altijd heel relaxed.
Binnen de gereformeerde gezindte was het over de hele linie vanzelfsprekend dat de man het gezinshoofd was. Daar werd niet aan getornd. Voor m'n twintigste was het nooit tot me doorgedrongen dat echtelieden ook wel eens zouden kunnen scheiden. In het gezin waar ik opgroeide was die rolverdeling ook vanzelfsprekend. We bewoonden een groot huis en gedurende de tijd dat wij als kinderen opgroeiden was er altijd een dienstmeid over de vloer.
M'n vader was een harde werker en ik heb hem nooit bezig gezien met huishoudelijke werkzaamheden.
In het dorp waar ik woonde gingen heel veel jonge meiden met hun dertiende naar de huishoudschool en dat hield de rolverdeling tussen mannen en vrouwen aardig in stand. In mijn jeugd waren vrouwen financieel afhankelijk van de kostwinner.
In de afgelopen vijftig jaren zijn de tijden ingrijpend veranderd. Omdat het leven niet statisch is, heb ik dikwijls m'n koers bij moeten stellen.
In tegenstelling tot het gezin waar m'n vrouw uit komt, werd er in ons gezin heel weinig gepraat. M'n referentiekader ontleen ik dan ook aan aannames, ideeën die ontstaan uit waarnemingen hoe de maatschappij in elkaar zit.
Het referentiekader van m'n vrouw was veel meer gebaseerd op zelfstandig nadenken en het niet klakkeloos accepteren van de gevestigde orde. Voor een groot deel ben ik uitgegroeid tot de man die ik geworden ben, dank zij mijn vrouw. Ik doe de was in huis, ik kan overhemden strijken - vraag niet hoe -

stofzuigen, babies een schone luier omdoen en het eten koken en afwassen hebben we eerlijk verdeeld onder ons tweeën. Driekwart van de praktische dingen doen we samen. Dat is allemaal geleidelijk aan zo gegroeid. Ik ben als het ware mee-geëvolueerd en ik ben er niet slechter van geworden.
Ik denk dat de genen die je bij je geboorte mee krijgt meestal bepalend zijn wie binnen een huwelijk de touwtjes in handen krijgt. Daar is geen uniform antwoord op te geven en binnen een goed huwelijk blijf je altijd onderling in conclaaf om samen steeds weer een nieuwe koers uit te zetten.